(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 19 oktober 1998 stelde ik u onder nr. 1381 (bulletin van Vragen en Antwoorden , Senaat, nr. 87 van 1 december 1998, blz. 4590) de volgende vraag :
« Naar verluidt, bedeelt De Post sinds kort, geen zendingen zonder adres meer in brievenbussen voorzien van een zelfklever « geen reclame a.u.b. », ook al bevatten deze zendingen zelf geen publiciteit.
1. Wie heeft deze beslissing genomen ?
2. Op grond waarvan is men tot het besluit gekomen dat alle burgers die de mening hebben uitgedrukt geen publiciteit te willen ontvangen, ook de wens zouden hebben geen informatiebladen te krijgen ?
3. Bestaan er uitzonderingen op deze algemene regeling ? Zo ja, welke zijn deze uitzonderingen ? Hoe worden deze uitzonderingen gemotiveerd ?
4. Bent u niet van oordeel dat deze regeling het recht op informatieverlening door vooral de lokale verenigingen, partijen en dergelijke sterk beknot ?
5. Tast deze regeling de concurrentiepositie van De Post niet aan, vermits mogelijke klanten hierdoor makkelijker beroep zullen doen op privé-uitdragers ?
6. Heeft men eraan gedacht om de burgers te suggereren eventueel een tweede sticker te hangen « geen informatiebladen a.u.b. » ?
7. Zal deze regeling ook van toepassing zijn op verkiezingsdrukwerk ? »
Tot op heden mocht ik dienaangaande nog geen antwoord ontvangen. Derhalve ben ik zo vrij deze vraag opnieuw aan u voor te leggen. Mag ik aandringen op een spoedige mededeling van uw standpunt?