Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-96

ZITTING 1998-1999

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie, belast met Buitenlandse Handel (Economie)

Vraag nr. 1381 van de heer Caluwé d.d. 19 oktober 1998 (rappel van 18 februari 1999) (N.) :
Niet-bedelen van informatiebladen in brievenbussen voorzien van een zelfklever « geen reclame a.u.b. ».

Op 19 oktober 1998 stelde ik u onder nr. 1381 (bulletin van Vragen en Antwoorden , Senaat, nr. 87 van 1 december 1998, blz. 4590) de volgende vraag :

« Naar verluidt, bedeelt De Post sinds kort, geen zendingen zonder adres meer in brievenbussen voorzien van een zelfklever « geen reclame a.u.b. », ook al bevatten deze zendingen zelf geen publiciteit.

1. Wie heeft deze beslissing genomen ?

2. Op grond waarvan is men tot het besluit gekomen dat alle burgers die de mening hebben uitgedrukt geen publiciteit te willen ontvangen, ook de wens zouden hebben geen informatiebladen te krijgen ?

3. Bestaan er uitzonderingen op deze algemene regeling ? Zo ja, welke zijn deze uitzonderingen ? Hoe worden deze uitzonderingen gemotiveerd ?

4. Bent u niet van oordeel dat deze regeling het recht op informatieverlening door vooral de lokale verenigingen, partijen en dergelijke sterk beknot ?

5. Tast deze regeling de concurrentiepositie van De Post niet aan, vermits mogelijke klanten hierdoor makkelijker beroep zullen doen op privé-uitdragers ?

6. Heeft men eraan gedacht om de burgers te suggereren eventueel een tweede sticker te hangen « geen informatiebladen a.u.b. » ?

7. Zal deze regeling ook van toepassing zijn op verkiezingsdrukwerk ? »

Tot op heden mocht ik dienaangaande nog geen antwoord ontvangen. Derhalve ben ik zo vrij deze vraag opnieuw aan u voor te leggen. Mag ik aandringen op een spoedige mededeling van uw standpunt?