1-256

1-256

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 18 MARS 1999

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 18 MAART 1999

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW THIJS AAN DE STAATSSECRETARIS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING OVER « HET JAARLIJKS VERSLAG VAN DE REGERING OVER DE TOETSING VAN HET BELEID VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING AAN DE EERBIED VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS »

QUESTION ORALE DE MME THIJS AU SECRÉTAIRE D'ÉTAT À LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT SUR « LE RAPPORT ANNUEL DU GOUVERNEMENT SUR LA CONFORMITÉ DE LA POLITIQUE DE COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT AU RESPECT DES DROITS DE L'HOMME »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Thijs.

Het woord is aan mevrouw Thijs.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, artikel 3 van de wet van 7 februari 1994 bepaalt dat over de eerbiediging van de mensenrechten in de landen waarmee België een algemeen akkoord van ontwikkelingssamenwerking heeft gesloten, jaarlijks vóór 31 maart een schriftelijk verslag in Kamer en Senaat moet worden neergelegd. De voornoemde wet is een belangrijk juridisch instrument om de beleidsmakers te motiveren zodat ze het toekennen van steun aan projecten en programma's kunnen koppelen aan de mensenrechtensituaties en democratiseringsprocessen ter plaatse.

In maart 1997 heb ik daaromtrent reeds een vraag gesteld aan de bevoegde minister. Het antwoord luidde toen dat er problemen waren inzake de vertaling en inzake de coördinatie tussen de twee bevoegde departementen, namelijk Buitenlandse Zaken voor de algemene en voor de specifiek mensenrechtelijke aspecten, en Ontwikkelingssamenwerking voor het overzicht van de Belgische projecten en de conclusies inzake mensenrechten. Twee jaar later heeft de regering slechts één verslag ingediend, namelijk dat van 1995.

Daarom zou ik van de staatssecretaris graag vernemen wanneer de jaarverslagen van 1996 en 1997 worden ingediend. Zal de regering er nog in slagen om het verslag van 1998 vóór 31 maart 1999 in te dienen zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 7 februari 1994 ? Welke redenen liggen aan de oorsprong van deze laattijdige indiening in het Parlement ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, de wet bepaalt inderdaad dat jaarlijks een schriftelijk verslag in Kamer en Senaat moet worden neergelegd over de ontwikkelingssamenwerking in de landen waarmee België een duurzame ontwikkelingsrelatie onderhoudt. Dit verslag is gebaseerd op de verslagen van de Belgische diplomatieke vertegenwoordigingen die hierin worden bijgestaan door de plaatselijke secties van ontwikkelingssamenwerking, zoals ze vroeger werden genoemd. Dit verslag is een document over ons buitenlands beleid en gaat dus eigenlijk uit van het departement van Buitenlandse Zaken. Mijn departement brengt enkel informatie aan voor het opstellen van dit verslag.

Voor de jaren 1995 en 1996 heeft mijn administratie een overzicht voorbereid met de gegevens van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Diverse moeilijkheden hebben met zich gebracht dat geen geïntegreerd verslag werd neergelegd. Een kopie van het hoofdstuk Ontwikkelingssamenwerking werd daarom zopas ter informatie bij het Parlement ingediend.

Voor het jaar 1997 werd in gemeenschappelijk overleg tussen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking besloten dat mijn departement een bijzondere inspanning zou doen om vooral de positieve acties die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in het brede domein van de mensenrechten en de conflictpreventie worden gevoerd, in het verslag naar voren te brengen. De gegevens over de domeinen waarop we in de betrokken partnerlanden actief zijn zouden aan het verslag worden toegevoegd.

In het verslag werden de landen opgenomen waarmee België in de toekomst een duurzame ontwikkelingsrelatie wenst blijven te onderhouden. Tot nu toe konden voor het verslag van het jaar 1997 nog niet alle gegevens voor deze lijst van landen bij de diplomatieke posten worden verzameld. Op de coördinatievergadering tussen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking over het mensenrechtenverslag op 11 maart jongstleden, werd deze stand van zaken nogmaals bevestigd. Daarom werd besloten alvast het basisdocument met de gegevens over de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de partnerlanden bij het Parlement neer te leggen.

Voor het verslag 1998 verbinden beide departementen zich er uitdrukkelijk toe de door de wet voorziene datum van neerlegging, namelijk uiterlijk 31 maart 1999 te respecteren. Het overgrote deel van de informatie vereist voor het opstellen van een gecoördineerd verslag, is reeds verzameld en wordt momenteel geverifieerd.

Met de vraagsteller betreur ik dat de verslaggeving gedurende de jongste jaren niet heeft kunnen plaatsvinden met inachtneming van de door de wet van 1994 vastgestelde termijnen. Ik kan haar verzekeren dat de mensenrechten in de praktijk een belangrijke toetssteen blijven vormen voor het Belgisch buitenlands beleid in het algemeen en voor de internationale ontwikkelingssamenwerking meer in het bijzonder. Deze politieke keuze werd duidelijk vastgelegd in het beleidsplan voor de Belgische internationale samenwerking zoals goedgekeurd door de Ministerraad van 19 december 1997. Dat plan werd vorige week in de vorm van een kaderwet door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd en zal wellicht in de komende weken ook door de Senaat worden besproken.

Ik ben er zeker van dat de resultaten van onze positieve acties, waarvan dankzij de verslagen kennis kan worden genomen, mevrouw Thijs zullen overtuigen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Thijs voor een repliek.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, als ik de staatssecretaris goed begrijp, wordt het verslag op dit ogenblik door Buitenlandse Zaken vervolledigd. Krijgen we dan vóór 31 maart de drie verslagen, namelijk die van 1996, 1997 en 1998 of enkel dat van de jaren 1996 en 1997 ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, de verslagen van 1996 en 1997 zullen onmiddellijk worden bezorgd. Het verslag van 1998 zal, zoals in de coördinatievergadering werd overeengekomen, vóór 31 maart worden overgezonden.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.