1-1204/2

1-1204/2

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

5 MAART 1999


Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER HATRY

Art. 1bis

Een artikel 1bis (nieuw) invoegen, luidende :

« In de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst wordt een artikel 2bis (nieuw) ingevoegd, luidende :

« Art. 2bis. ­ Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 10 tot en met 14, toepasselijk op de door de verzekeraars met hun handelsagenten gesloten overeenkomsten.

Na raadpleging van de representatieve organisaties van de betrokken sector, werkt de Koning binnen een jaar na de bekendmaking van de wet, bij een in Ministerraad overlegd besluit en op voorstel van de minister van Financiën en de minister van Justitie, een regeling uit ter vervanging van de artikelen 10 tot en met 14. »

Verantwoording

Uit de hoorzittingen is gebleken dat de handelsagentuurwet niet is aangepast aan de gebruiken van de verzekeringssector, vooral met betrekking tot het betalen van commissies :

­ de wet hanteert niet de aanbreng van de zaak als uitsluitend criterium om het recht op commissie te doen ontstaan;

­ de wet miskent het in de tijd repetitieve karakter van de verrichting en derhalve het uitgesteld karakter van het recht op commissies; de wet heeft klaarblijkelijk enkel betrekking op eenmalige verrichtingen;

­ bepaalde activiteiten van de verzekeringsagenten vallen niet onder het toepassingsgebied van de definitie van de agentuurovereenkomst en het verlenen van recht op de desbetreffende commissie beantwoordt aan concepten die in de wet onbekend zijn.

Wij stellen derhalve voor de artikelen 10 tot en met 14 niet toe te passen op de overeenkomsten die verzekeraars sluiten met hun handelsagenten; de Ministerraad moet een nieuwe tekst opstellen.

Nr. 2 VAN DE HEER HATRY

Art. 2bis

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 15 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende bepalingen :

« In de verzekeringssector kunnen de regels die per onderneming zijn vastgesteld door de vertegenwoordigers van die onderneming en een representatief orgaan van de handelsagenten van de onderneming, door de Koning verplicht gesteld worden. »

De Koning bepaalt binnen een jaar na de bekendmaking van de wet en na overleg met de representatieve organisaties uit de verzekeringssector, de wijze waarop het vorige lid wordt uitgevoerd. »

Verantwoording

De commissiebarema's zijn voor de verzekeringsondernemingen een belangrijk en noodzakelijk instrument voor de sturing van hun commercieel beleid met inachtneming van de marktomstandigheden. De voorgestelde rigide regeling in het laatste lid van artikel 15 zou de commerciële strategie van de verzekeringsondernemingen op het spel zetten, dit ten nadele van de handelsagenten en de consumenten. Bovendien kan volgens de Europese regelgeving het commercieel beleid van een verzekeringsonderneming nooit onderworpen worden aan enige wettelijke bepaling.

Nr. 3 VAN DE HEER HATRY

Art. 2ter

Een artikel 2ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 16 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« De Koning bepaalt op welke wijze dit artikel wordt toegepast op de overeenkomsten gesloten tussen de verzekeraars en hun handelsagenten, alsook de datum van inwerkingtreding ervan. »

Verantwoording

De handelsagentuurwet lijkt ons niet aangepast aan de praktijk van de agentenrekening in de verzekeringssector; op deze rekening, die gedeeltelijk functioneert zoals een rekening-courant, wordt de opbrengst van de door de wet bepaalde activiteiten gestort maar tevens van andere activiteiten waarin de wet niet voorziet en die verband houden met het beheer en de uitvoering van de aangebrachte verzekeringsovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld de door de tussenpersoon geïnde premies.

De datum van inwerkingtreding laten bepalen door de Koning is noodzakelijk omdat de nieuwe wijze van berekening van de commissies en de mededeling van de bedragen van de verschuldigde commissie een ingrijpende wijziging van de informatica-structuur van de verzekeraars vereisen en dat daarvoor enige tijd nodig is.

Nr. 4 VAN DE HEER HATRY

Art. 2quater

Een artikel 2quater (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 20 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« 4º indien de handelsagent, als tussenpersoon in verzekeringen, of diens erfgenamen zijn verzekeringsportefeuille of het beheer bij het einde van de agentuurovereenkomst overdragen, hetzij aan de principaal zelf hetzij, overeenkomstig een afspraak met de principaal, aan een derde, zulks onverminderd hetgeen is bepaald in de gevallen 1º tot 3º.

Dit geldt tevens indien de handelsagent bij het einde van de agentuurovereenkomst het recht op commissie blijft behouden. »

Verantwoording

Dit voorstel sluit aan bij hetgeen in artikel 20, 3º, reeds is bepaald. Artikel 20, 3º, bepaalt immers dat de uitwinningsvergoeding niet verschuldigd is als de handelsagent of diens erfgenamen, overeenkomstig een afspraak met de principaal, hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de agentuurovereenkomst aan een derde overdragen.

Een van de specificiteiten van de verzekeringssector is dat tussenpersonen in beginsel rechten kunnen laten gelden op de verzekeringsportefeuille. Zo heeft de tussenpersoon het recht om zijn portefeuille of het beheer ervan over te dragen, hetzij aan de verzekeraar zelf, hetzij aan een door de verzekeraar aanvaarde derde. In deze context vervalt de uitwinningsvergoeding.

De overdracht van een verzekeringsportefeuille is niet zomaar gelijk te stellen met de overdracht van de handelsagentuurovereenkomst als dusdanig. Op zijn minst dienen mogelijke discussies hieromtrent te worden voorkomen.

Nr. 5 VAN DE HEER HATRY

Art. 2quinquies

Een artikel 2quinquies (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 24, § 1, 4º, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« De door verzekeraars met hun handelsagenten gesloten overeenkomsten kunnen voorzien in een termijn van maximaal één jaar. »

Verantwoording

De meeste verzekeraars nemen in hun contracten een niet-concurrentiebeding op van één tot drie jaar. De belangrijkste reden voor deze termijn is de noodzakelijke bescherming van de overnemende handelsagent. Meer bepaald hangt deze termijn samen met de overnamevergoeding die een tussenpersoon in verzekeringen ontvangt bij de overdracht van zijn portefeuille of van het beheer ervan. Tot 1992 bedroeg de gebruikelijke vergoeding bij overdracht van een verzekeringsportefeuille drie keer de jaarcommissies. Sinds de wet op de landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 zijn de meeste verzekeringen jaarlijks opzegbaar. Thans beloopt de overnamevergoeding minstens één jaar tot drie jaar vergoeding.

De overnemende tussenpersoon heeft recht op een minimale stabiliteit in zijn vooropgestelde inkomsten teneinde een realistisch investeringsplan te kunnen opmaken en naleven. In acht genomen de overnamevergoeding die de overnemer heeft betaald, zou het onbillijk zijn als de overlaters reeds na zes maanden hun voormalige klanten opnieuw kunnen werven. Daarom stellen wij voor de termijn op één jaar maximum te brengen.

Nr. 6 VAN DE HEER HATRY

Art. 2sexies

Een artikel 2sexies (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 24, § 2, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« Deze bepaling is niet van toepassing op de door de verzekeraars met hun handelsagenten gesloten overeenkomsten. Deze handelsagenten blijven in ieder geval gebonden aan de bepalingen van het concurrentiebeding. »

Verantwoording

Artikel 24, § 2, stelt dat in geval van opzegging door de principaal om andere redenen dan die welke zijn opgesomd in artikel 19, eerste lid, het concurrentiebeding geen uitwerking heeft.

Het is evident dat hierdoor ernstige schade kan worden berokkend aan de principaal en de overnemende handelsagent. Deze situatie is dan ook onbillijk voor deze laatsten.

Indien in dit geval geen concurrentiebeding zou gelden, zal de opgezegde handelsagent eventueel tweemaal de portefeuille kunnen verzilveren : eenmaal via de overnamevergoeding en vervolgens door onmiddellijk zijn voormalige klanten opnieuw te benaderen en te werven.

Nr. 7 VAN DE HEER HATRY

Art. 2septies

Een artikel 2septies (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 25, derde lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld als volgt :

« of, indien het om zijn hoofdactiviteit gaat, op zaken waarvoor hij zelf borg staat. »

Verantwoording

De voorgestelde wijziging is noodzakelijk om het mogelijk te maken dat een bijzondere en zeer beperkte categorie van agenten, van wie de hoofdactiviteit er juist in bestaat dat zij tegenover de kredietinstelling de solvabiliteit van de door hen aangebrachte klanten waarborgen in het kader van kredietverleningen, hun activiteiten verder kunnen uitoefenen en om te voorkomen dat de waarborgpositie met betrekking tot de vroeger opgebouwde kredietportefeuille fundamenteel wordt aangetast.

Nr. 8 VAN DE HEER HATRY

Art. 2octies

Een artikel 2octies (nieuw) invoegen, luidende :

« In artikel 25, vierde lid, van dezelfde wet, wordt de eerste zin vervangen als volgt :

« Indien er een kennelijke wanverhouding is tussen het risico dat de handelsagent op zich heeft genomen en de bedongen commissie, kan de rechter, behalve voor de uitzonderingen opgesomd in het vorige lid, het bedrag waarvoor de handelsagent aansprakelijk is verminderen, voor zover dat bedrag de commissie te boven gaat. »

Verantwoording

Zie verantwoording bij amendement nr. 8.

Paul HATRY.