Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-86

ZITTING 1998-1999

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister

Vraag nr. 967 van mevrouw Thijs d.d. 24 maart 1998 (N.) :
Bestrijding van ondervoeding.

Op de Wereldtop over Kinderen in 1990 en op de Wereldvoedselconferentie in 1992 werd de doelstelling om de ondervoeding in de loop van de jaren 90 met de helft terug te brengen, herhaalde malen geformuleerd. Volgens het Human Development Report 1997 lijden ongeveer 160 miljoen kinderen aan ondervoeding. Het aantal blijft in Zuid-Oost Azië vrij stabiel op ongeveer 85 miljoen maar neemt vooral in Subsaharaans Afrika schrikbarend toe. Globaal genomen neemt de ondervoeding overal ter wereld af maar verhoudingsgewijs niet voldoende om gelijke tred te houden met de snelle mondiale bevolkingsaangroei. Indien men niet snel maatregelen neemt, zal men de beoogde doelstelling met betrekking tot een daling van het aantal ondervoeden niet kunnen bereiken. Verschillende ontwikkelingslanden beschikken thans over korte-termijn-strategieën om een verbetering te realiseren maar beschikken niet over voldoende financiële middelen.

Graag had ik van de geachte staatssecretaris een antwoord op volgende vragen gekregen :

1. Hoeveel voorziet het budget van 1997 en 1998 specifiek voor de bestrijding van ondervoeding bij kinderen in de ontwikkelingslanden ?

2. Zijn er specifieke door de Belgische overheid gesteunde projecten die de ondervoeding van kinderen in de ontwikkelingslanden tegengaan ? Zo ja, in welke landen en met welk budget ?

3. Bestaat er enig overleg op internationaal niveau om de inspanningen in de strijd tegen ondervoeding op te drijven en de beoogde doelstellingen te actualiseren ?

Antwoord : 1. Het ABOS helpt bij het bestrijden van de ondervoeding van kinderen in lage inkomenslanden via jaarlijkse bijdragen aan Unicef. In 1997 en 1998 ging het telkens om een bijdrage van 80 miljoen frank.

Het ABOS ondersteunt sinds 1995 ook een vijfjarig Unicef project in de Andes inzake micro-nutriënten. Het gaat om jaarlijkse bijdragen van 20 miljoen frank.

Het Belgisch Overlevingsfonds (BOF), met als voornaamste doelstelling het verbeteren van de voedselzekerheid van de gezinnen, heeft in 1997 vier projecten gefinancierd voor een totaalbedrag van 462,5 miljoen frank waarvan 145,5 miljoen meer specifiek naar de verbetering van basisgezondheidszorg en voeding is gegaan. In 1998 financiert het Belgisch Overlevingsfonds, vier projecten met een totaalbedrag van 465 miljoen frank waarvan tot hier toe reeds 127,5 miljoen naar de verbetering van basisgezondheidszorg en voeding zijn gegaan.

In het algemeen beogen de projecten van het Overlevingsfonds een duurzame verhoging van de landbouwproductie. Met de inkomsten kunnen dan de noodzakelijke levensmiddelen worden aangekocht. Elk project bevat ook een component voor de verbetering van de basisgezondheidszorg. Deze omvat het sensibiliseren van de moeders inzake voeding en het opvolgen van de groei van de kinderen. De strijd tegen de ondervoeding van kinderen kadert dus in een globale aanpak.

Als projecten inspelen op chronisch voedseltekort, de graad van ondervoeding bij kinderen, de moeilijke toegang tot de basisdiensten, dan worden ze voor het Belgisch Overlevingsfonds geselecteerd.

2.a) Vele NGO's hebben door het ABOS gesteunde programma's en projecten met een luik voor de bestrijding van de ondervoeding in het algemeen en van de ondervoeding bij kinderen in het bijzonder. Er bestaat echter geen inventaris van deze acties.

b) De projecten die door het ABOS worden gesubsidieerd met « noodhulp of rehabilitatiehulp op korte termijn »-kredieten hebben als doelstelling tegemoet te komen aan de basisbehoeften (water, voeding, huisvesting, gezondheid, hygiëne, ...) van de bevolking die getroffen wordt door een natuurramp of een gewapend conflict. Deze projecten bevatten veelal een luik inzake voeding ten voordele van de kwetsbare groepen (kinderen jonger dan vijf jaar, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven,...), en worden meestal uitgevoerd door NGO's die gespecialiseerd zijn in dat domein.

In geval van lichte of gematigde ondervoeding, krijgt de moeder een bijkomende voedselportie voor haar ondervoed kind. In rampsituaties is het dikwijls nodig om voor een bepaalde tijd aan alle leden van de familie voedselhulp te geven. Wanneer de situatie echter verbetert, zorgen sommige projecten ervoor dat de getroffen families middelen krijgen toegekend (zaden, landbouwwerktuigen, ...) waardoor ze zelf voor hun voedselvoorziening kunnen instaan.

In geval van ernstige ondervoeding, ontvangt het kind, onder medisch toezicht en in speciaal daartoe opgerichte voedingscentra een therapeutische voeding (dit is voedsel met hoge energiewaarde of veel eiwitten). Deze soort van voeding wordt via kits verstuurd of lokaal gemaakt van geïmporteerd (melkpoeder, olie, ...) en lokaal voedsel (lokale bloem,...).

3. De coördinatie met internationale organisaties om de nationale strategieën van de lage inkomenslanden te beïnvloeden, is voornamelijk gericht op een algemene duurzame verbetering van de voedselveiligheid van de huishoudens, veeleer dan op de problematiek van de ondervoeding bij kinderen.