1-1245/1

1-1245/1

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

28 JANUARI 1999


Voorstel van resolutie betreffende de gevolgen gegeven aan het verslag van de parlementaire commissie van onderzoek betreffende de gebeurtenissen in Rwanda

(Ingediend door de heer Ceder)


TOELICHTING


De Senaat,

Overwegende dat de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden van de minister van Landsverdediging heeft vernomen dat hij ten aanzien van drie officieren die actief waren op het terrein tijdends de VN-operatie in Rwanda van 1993-1994 « beheersmaatregelen » heeft genomen;

Overwegende dat deze maatregelen echter voor de betrokkenen belangrijke negatieve gevolgen hebben op beroepsgebied en op moreel vlak en dus als een straf dienen beschouwd te worden;

Overwegende dat de minister van Landsverdediging anderzijds besloten heeft geen sancties of andere maatregelen te treffen ten aanzien van verantwoordelijke officieren van de generale staf, hoewel ook in hun hoofde fouten werden vastgesteld door de parlementaire commissie van onderzoek;

Overwegende dat het verder onderzoek inzake de individuele verantwoordelijkheden en eventuele beroepsfouten begaan door de betrokken stafofficieren problematisch is, gezien de toenmalige hoofdverantwoordelijke voor de generale staf, generaal Charlier, niet meer ter verantwoording kan geroepen worden;

Overwegende dat geen enkele van de politieke verantwoordelijken die zijn aangeduid in het rapport van de onderzoekscommissie is gesanctioneerd;

Overwegende dat ook de huidige minister van Landsverdediging zelf, die nochtans in het genoemde verslag werd gelaakt omwille van zijn onjuiste voorlichting aan het Parlement, in geen enkele mate het voorwerp is geworden van een sanctie en het ook niet nodig heeft geacht vrijwillig ontslag te nemen;

Overwegende dat de Verenigde Naties evenmin toelaten dat enig onderzoek wordt gevoerd naar de verantwoordelijkheden op VN-niveau en dat dus de suggestie van Kofi Annan om een neutraal onderzoek naar zijn eigen verantwoordelijkheid te voeren als bluf dient beschouwd te worden;

Overwegende dat het onrechtvaardig en politiek ongeloofwaardig zou zijn alleen de drie officieren van het terrein te straffen;

Overwegende dat bovendien moet rekening gehouden worden met de extreem moeilijke omstandigheden waarin deze officieren hebben moeten opereren;

Overwegende dat aan de drie betrokkenen alleen beoordelingsfouten, zij het met zware gevolgen, kunnen ten laste gelegd worden en dat hun moed of inzet in geen enkele mate kunnen in twijfel getrokken worden.

Verzoekt de minister van Landsverdediging, zolang geen sancties worden genomen op politiek niveau, op niveau van de VN of van de generale staf, de sanctionerende « beheersmaatregelen » ten aanzien van kolonel Dewez, majoor Maggen en majoor Choffray in te trekken.

Jurgen CEDER.