1-225 | 1-225 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU MARDI 1er DÉCEMBRE 1998 |
VERGADERING VAN DINSDAG 1 DECEMBER 1998 |
Algemene bespreking
Artikelsgewijze bespreking
M. le président. Nous abordons l'examen du projet de loi.
We vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-1123/3 de la commission de l'Intérieur et des Affaires administratives du Sénat. Session 1998-1999.)
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-1123/3 van de commissie voor de Binnenlandse en de Administratieve Aangelegenheden van de Senaat. Zitting 1998-1999.)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
La parole est au rapporteur.
M. Istasse (PS), rapporteur. Monsieur le président, le projet de loi relatif aux élections simultanées ou rapprochées pour les Chambres législatives fédérales, le Parlement européen et les Conseils de régions et de communautés règle l'organisation de ces élections dans le cas où elles se tiendraient le même jour. J'attire votre attention sur le fait que ce projet règle également le cas où les élections pour les Chambres législatives ont lieu dans les six moix précédant ou suivant les élections pour le Parlement européen et pour les Parlements de régions et de communautés.
L'organisation d'élections simultanées le 13 juin 1999 permettra d'éviter à l'électeur convoqué pour l'élection du Parlement européen ou des Parlements de régions et de communautés d'être convoqué une nouvelle fois quinze jours plus tard pour l'élection des Chambres législatives.
Le projet de loi que nous avons examiné en commission de l'Intérieur règle l'utilisation pour les différentes élections d'une seule liste des électeurs, à savoir celle qui est établie en premier lieu, et règle aussi l'obtention et l'utilisation d'un sigle protégé, de même que tout ce qui touche à la notion de « formation politique », ainsi que l'attribution d'un numéro d'ordre national à une liste, et ce tant en ce qui concerne les élections simultanées qu'en ce qui concerne les élections rapprochées.
Le sigle protégé attribué à une formation politique, ainsi que le numéro national ou le numéro obtenu lors du tirage au sort effectué le 52e jour avant l'élection du Parlement européen ou lors du tirage au sort effectué le 17e jour avant l'élection du Sénat, seront désormais également utilisés pour les listes déposées pour les autres élections.
La numérotation des différentes listes est progressive d'un tirage au sort à l'autre, et le président d'un bureau principal du collège ou d'un bureau principal de circonscription refusera un sigle déjà utilisé.
Le projet de loi règle également les points suivants en ce qui concerne les élections simultanées : la désignation des bureaux principaux et des magistrats-présidents, la désignation des bureaux de dépouillement en ce qui concerne le vote traditionnel, la durée du vote, le nombre d'urnes, le procès-verbal des opérations de vote, la désignation des témoins aux bureaux de vote et de dépouillement, la désignation du président du bureau de vote et l'envoi d'une seule convocation pour toutes les élections.
Le projet examiné modifie dès lors, là où cela s'avérait nécessaire, la loi relative à l'élection du Parlement européen, le Code électoral, la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, la loi du 11 avril 1994 organisant le vote automatisé et la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone.
On peut résumer comme suit les deux grands éléments de la future loi : il n'y aura qu'une seule liste d'électeurs en cas d'élections simultanées. Le projet de loi tend à mieux définir cette notion. En outre, un parti qui se présente à plusieurs élections se verra attribuer le même numéro pour chacune d'elles.
C'est ce qu'a envisagé de régler le texte qui est soumis à nos délibérations.
La discussion en commission a essentiellement soulevé deux problèmes. Un membre s'est en effet demandé si le vote automatisé ne posait pas de problème dans le cas d'électeurs dont le droit de vote est modulé en fonction de l'élection concernée.
Le premier ministre a donné des assurances en répondant que le problème était résolu en imposant un code personnalisé sur une même carte d'électeur, code qui fait afficher les sélections possibles, à savoir la Chambre, le Sénat ou les élections européennes. Les présidents des bureaux de dépouillement disposeront de trois écrans de consultation et recevront préalablement des informations sur la manière de les utiliser.
Par ailleurs, il a été fait remarquer que l'une des dispositions du projet faisait encore utilisation des anciennes appellations « Conseil flamand » notamment. Mais il a été répondu qu'une telle anomalie serait éliminée dans les plus brefs délais, un projet de loi spéciale étant en effet à l'étude, qui tend à remplacer, dans toutes les lois, le terme « conseil » par le terme « parlement ».
Un tel projet se conformera ainsi aux décisions que les assemblées des entités fédérées du pays communautés et régions ont prises en vertu de leur autonomie constitutive, ce que je peux confirmer pour ce qui me concerne.
Les articles 1 à 7, et 9 à 51, n'ont pas donné lieu à observations et ont été adoptés à l'unanimité. Moyennant l'observation sur la dénomination des parlements des entités fédérées, l'article 8 a été adopté à l'unanimité.
L'ensemble du projet de loi a été adopté à l'unanimité, ainsi que le rapport. (Applaudissements.)
De voorzitter Het woord is aan de heer Caluwé.
De heer Caluwé (CVP). Mijnheer de voorzitter, met de inhoud van dit vooral technisch wetsontwerp heeft de CVP-fractie geen enkel probleem. Eén belangrijk discussiepunt dat in de commissie ter sprake kwam, is niet opgenomen in het verslag. Het werd immers aangekaart naar aanleiding van het wetsvoorstel van de heer Goovaerts, betreffende de wijze van stemmen in het kiesarrondissement Brussel dat aan de bespreking toegevoegd werd. Het wetsvoorstel zelf was iets te verregaand. Het plaatste immers het Nederlands en het Frans op gelijke hoogte in het ééntalige gedeelte van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Voor de negentien gemeenten hield het evenwel een aantal belangrijke elementen in. Tijdens de bespreking in de commissie werden in elk geval een aantal interessante ideeën en suggesties, ook door de regering , naar voren gebracht en het is mijns inziens nuttig die vandaag hier te herhalen.
In de negentien gemeenten zal er met de computer worden gestemd. Eerst moet de kiezer op het scherm zijn werktaal kiezen; het Nederlands of het Frans. Vervolgens komen de lijsten van de Kamer op het scherm in volgorde van de lottrekking, daarna de lijsten van de Senaat, het Europees Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Voor deze laatste drie parlementen, moet de kiezer echter, alvorens op een partij te kunnen stemmen, de keuze maken tussen de Nederlandse of de Franse taalgroep. Dat schept verwarring. Heel wat kiezers zullen immers menen dat ze opnieuw een werktaal moeten kiezen. Wanneer de kiezer kiest voor de Nederlandse respectievelijk Franse taalgroep, komen enkel de partijen die tot de gekozen taalgroep behoren, op het scherm. Het kan evenwel best zijn dat de kiezer de ene taal als werktaal gebruikt, maar dat zijn voorkeur uitgaat naar een partij of kandidaat die tot een andere taalgroep behoort. Als hij voor de ene taalgroep heeft gekozen, krijgt hij de lijsten van de andere taalgroep niet op het scherm. Door die verwarring zal die kiezer dus een keuze maken die niet overeenstemt met de stem die hij oorspronkelijk wenst uit te brengen.
In de commissie verklaarde de regering dat ze zou onderzoeken hoe die tussenstap uit de automatische stemprocedure kan worden weggelaten. De oorspronkelijk gekozen werktaal zou dan gelden voor de vier assemblees zodat de kiezer niet telkens opnieuw voor elke assemblee de taalgroep moet aanduiden, maar onmiddellijk zijn stem kan uitbrengen.
Graag kreeg ik daarover een bevestiging van de vice-eerste minister. Het is belangrijk te weten hoe de procedure in Brussel zal verlopen, alvorens ons over dit ontwerp uit te spreken.
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Van den Bossche.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de voorzitter, ik kan hierop nog geen antwoord geven, want dat hangt natuurlijk af van het aantal lijsten. Er kunnen immers geen eindeloos aantal lijsten op één scherm worden gebracht. Als er een werktaal moet worden gehanteerd dan zal dezelfde stemprocedure als die voor de Kamer gelden. De kiezer zal een werktaal kiezen, en zal in die taal kunnen bladeren in de lijsten. Als de kiezer zijn gading niet vindt, kan hij probleemloos overgaan naar een andere werktaal.
De heer Caluwé (CVP). Tijdens de commissiebespreking werd gezegd dat die tussenstap er zou worden uitgelaten.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Ik vrees dat we dan een fictie invoeren die bovendien juridisch vrij moeilijk ligt. De fictie bestaat er dan in dat de werktaal die de kiezer voor de eerste lijst, namelijk die van de Kamer, heeft gekozen, de facto ook de werktaal wordt voor de andere lijsten.
De heer Caluwé (CVP). De kiezer heeft nu eenmaal maar één werktaal.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Inderdaad, maar die hoeft niet dezelfde te zijn voor de vier lijsten. U zei daarnet zelf dat een kiezer een stem kan uitbrengen op een lijst die niet tot die werktaal behoort.
De heer Caluwé (CVP). Precies daarom moet de mogelijkheid om van taal te veranderen voortdurend worden aangeboden. Een kiezer die een werktaal heeft gekozen, moet altijd de mogelijkheid hebben om een stem uit te brengen op een lijst die niet tot de taalgroep van zijn werktaal behoort.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Dat is juist, maar dat is in feite altijd zo geweest. De werktaal is niet meer dan een werkinstrument waarmee de kiezer in een reeks van lijsten kan bladeren. Vindt hij in deze lijsten zijn gading niet, dan stapt hij naar de andere werktaal over. De keuze voor een werktaal heeft nooit de betekenis gehad van een tussenstem.
De heer Caluwé (CVP). Toch wordt dat in de praktijk zo ervaren.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Dat hangt uiteraard in zekere mate af van de manier waarop de kiezer met de werktaal omgaat. Ons doel is precies zoveel mogelijk ruimte open te laten om vertekeningen te vermijden.
De heer Caluwé (CVP). Het moet toch mogelijk zijn om voor de Senaat, het Europees Parlement en de Brusselse Hoofstedelijke Raad net als voor de Kamer alle lijsten op een scherm te plaatsen, zodat de kiezer reeds op het eerste scherm dat hem wordt aangeboden, rechtstreeks naar de partij kan gaan waarop hij een stem wil uitbrengen, zonder dat hij vooraf moet bepalen of hij voor een lijst van de Franstalige of van de Nederlandse taalgroep wil stemmen.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Dat is uiteindelijk een technische kwestie, die voor een gedeelte afhangt van het aantal ingediende lijsten. Het is mogelijk dat er zoveel lijsten zijn dat we ze niet meer op een scherm kunnen plaatsen. Ik kan daar niets definitiefs over zeggen zolang het aantal lijsten niet bekend is. We kunnen op het ogenblik enkel bestuderen hoe we het systeem in die zin kunnen ontwikkelen.
M. le président. La parole est à M. Istasse.
M. Istasse (PS), rapporteur. Monsieur le président, je relève une petite modification technique à apporter au texte néerlandais.
À la page 53, l'article 51, paragraphe 5, mentionne, à juste titre, dans sa version française « au Code électoral ». Il conviendrait dès lors d'indiquer dans la version néerlandaise « het Kieswetboek » au lieu de « dit Wetboek ».
De voorzitter. De diensten maken mij erop attent dat deze fout nog op andere plaatsen in de tekst voorkomt. Zo staat er ook op bladzijde 38 in de Franstalige tekst « Code électoral » en in de Nederlandstalige tekst « Wetboek », hoewel het « Kieswetboek » moet zijn.
Voor zover nodig stel ik voor dat deze fout in het hele document wordt verbeterd.
Het woord is aan vice-eerste minister Van den Bossche.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de voorzitter, deze wijsheid zal het land gelukkig maken.
De voorzitter. Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten we de artikelsgewijze bespreking aan.
Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
L'article premier est ainsi libellé :
Article 1 er . La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre 1er . Modifications de la loi du 23 mars 1989
relative à l'élection du Parlement européen
Art. 2. À l'article 12 de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, modifié par la loi ordinaire du 16 juillet 1993 et par l'arrêté royal du 11 avril 1994, sont apportées les modifications suivantes :
1º les §§ 3bis et 4 sont renumérotés 4 et 5;
2º au § 3bis , renuméroté 4, les mots « la circonscription électorale » sont remplacés par les mots « l'arrondissement administratif ».
Hoofdstuk I. Wijzigingen van de wet van 23 maart 1989
betreffende de verkiezing van het Europees Parlement
Art. 2. In artikel 12 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º de §§ 3bis en 4 worden hernummerd in 4 en 5;
2º in § 3bis , hernummerd in 4, worden de woorden « de kieskring » vervangen door de woorden « het administratief arrondissement ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 3. À l'article 20 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
1º dans l'alinéa 1er , les mots « par au moins deux parlementaires » sont insérés après les mots « dans l'une ou l'autre chambre »;
2º dans l'alinéa 2, troisième phrase, les mots « Lorsqu'une formation politique est représentée par moins de cinq parlementaires, » sont remplacés par les mots « Lorsque le nombre de parlementaires que compte une formation politique est compris entre deux et cinq, ».
Art. 3. In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in het eerste lid, worden de woorden « Elke in een van beide Kamers vertegenwoordigde politieke formatie kan » vervangen door de woorden « Elke politieke formatie die in een van beide Kamers vertegenwoordigd is door minstens twee parlementsleden kan »;
2º in het tweede lid, derde zin, worden de woorden « Wanneer een politieke formatie vertegenwoordigd is door minder dan vijf parlementsleden, » vervangen door de woorden « Wanneer het aantal parlementsleden behorend tot een politieke formatie tussen twee en vijf leden telt, ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 4. Dans l'article 21, § 2, de la même loi, modifié par les lois des 16 juillet 1993 et 11 avril 1994 ainsi que par l'arrêté royal du 11 avril 1994, il est inséré, après l'alinéa 4, un alinéa nouveau libellé comme suit :
« Dès qu'une présentation de candidats a été déposée avec la mention d'un sigle déterminé, le président du bureau principal de collège refuse l'utilisation du même sigle par toute autre présentation de candidats. »
Art. 4. In artikel 21, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993 en 11 april 1994 alsook bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt, na het vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende :
« Van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord is neergelegd, weigert de voorzitter van het collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten. ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 5. À l'article 24, § 2, de la même loi, remplacé par la loi du 16 juillet 1993 et modifié par l'arrêté royal du 11 avril 1994, l'alinéa 2, 2º, est remplacé par la disposition suivante :
« 2º de remplacer le § 2 par la disposition suivante :
Le bureau principal de collège arrête le bulletin de vote pour l'élection du Parlement européen. Il tient compte à cet effet de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort visé à l'article 20, alinéa 4, de la présente loi.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas pourvues à ce moment, en commençant par les listes complètes.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le tirage au sort visé à l'article 20, alinéa 4.
Les présidents du bureau principal du collège électoral français et du collège électoral néerlandais communiquent sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé, conformément à la disposition qui précède, au président du collège électoral germanophone. Celui-ci procède, en vue de numéroter les listes de candidats qui ont été déposées devant ce collège mais qui n'ont pas obtenu un numéro d'ordre conféré par le tirage au sort visé à l'article 20, alinéa 4, à un tirage au sort complémentaire entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués, en application de l'alinéa 3, par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais.
Les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais communiquent de même sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
En outre, les présidents de chacun des trois bureaux principaux de collège font publier au Moniteur belge, dans les trois jours, le résultat du tirage au sort complémentaire auquel ils ont procédé en vertu des dispositions qui précèdent. Dans le tableau reprenant ledit résultat, ils mentionnent les sigles, en ce y compris leur signification, auxquels correspondent les numéros conférés par ce tirage au sort complémentaire. »
Art. 5. In artikel 24, § 2, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt het tweede lid, 2º, vervangen door de volgende bepaling :
« 2º moet § 2 vervangen worden door de volgende bepaling :
Het collegehoofdbureau stelt het stembiljet voor de verkiezing van het Europees Parlement vast. Het houdt daartoe rekening met de volgorde van de nummers die werden toegekend bij de loting vermeld in artikel 20, vierde lid, van deze wet.
Vervolgens gaat het bureau over tot een aanvullende loting teneinde een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de onpare nummers en in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de pare nummers, die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toebedeeld door de loting bedoeld in artikel 20, vierde lid.
De voorzitters van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege en van het Franse kiescollege delen zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag mee van hun loting, overeenkomstig de vorige bepaling, aan de voorzitter van het Duitstalige kiescollege. Deze laatste gaat over tot een nummering van de kandidatenlijsten, die zijn neergelegd bij zijn college maar geen volgnummer hebben bekomen dat is toebedeeld bij de loting bedoeld in artikel 20, vierde lid, door een aanvullende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat is toegekend, in toepassing van het derde lid, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges delen ook zonder verwijl, per telefax of per drager, de uitslag van hun loting mee aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus in hun ambtsgebied, alsmede aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
Bovendien doen de voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus binnen drie dagen in het Belgisch Staatsblad de uitslag van de aanvullende loting, waartoe zij zijn overgegaan krachtens de voorgaande bepalingen, verschijnen. In de tabel die de genoemde uitslag weergeeft, worden ook de letterwoorden met hun betekenis opgenomen die overeenstemmen met de nummers toebedeeld door deze aanvullende loting. »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre II. Modifications du Code électoral
Art. 6. L'article 10 du Code électoral, remplacé par la loi du 30 juillet 1991 et modifié par la loi du 11 avril 1994, est complété par un § 3 libellé comme suit :
« § 3. Lorsque les élections pour les chambres législatives fédérales ont lieu à la même date que celle fixée pour le renouvellement du Parlement européen, la liste des électeurs belges inscrits aux registres de la population d'une commune belge, dressée pour l'élection du Parlement européen, tient lieu de liste des électeurs pour l'élection des Chambres législatives fédérales. »
Hoofdstuk II. Wijzigingen van het Kieswetboek
Art. 6. Artikel 10 van het Kieswetboek, vervangen door de wet van 30 juli 1991 en gewijzigd door de wet van 11 april 1994, wordt aangevuld met een § 3, luidende :
« § 3. Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de federale wetgevende kamers op dezelfde datum plaatsvinden als de datum die vastgesteld is voor de vernieuwing van het Europees Parlement, vervangt de lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, die opgemaakt is voor de verkiezing van het Europees Parlement, de kiezerslijst voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 7. À l'article 115bis du même Code, inséré par la loi du 5 juillet 1976 et modifié par les lois des 6 juillet 1982, 28 juillet 1987 et 31 mars 1989, par la loi ordinaire du 16 juillet 1993 ainsi que par l'arrêté royal du 5 avril 1994, sont apportées les modifications suivantes :
1º dans le § 1er , alinéa 1er , les mots « par au moins deux parlementaires » sont insérés après les mots « dans l'une ou l'autre chambre »;
2º dans le même paragraphe, alinéa 2, troisième phrase, les mots « Lorsqu'une formation politique est représentée par moins de cinq parlementaires, » sont remplacés par les mots « Lorsque le nombre de parlementaires que compte une formation politique est compris entre deux et cinq, »;
3º il est ajouté un § 4 libellé comme suit :
« § 4. Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants qui ne souhaitent pas se rallier à une demande d'affiliation de listes tendant à l'obtention d'un numéro d'ordre commun conformément aux dispositions du § 2, peuvent, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle et du même numéro d'ordre que ceux conférés à des listes déposées pour l'élection du Sénat.
Les présidents des bureaux principaux de circonscription pour la Chambre des représentants informent le président du bureau principal du collège électoral français ou néerlandais, selon le cas, pour l'élection du Sénat, au plus tard le lundi vingtième jour avant le scrutin, avant 15 heures, des demandes ainsi formulées.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat en avisent à leur tour, par télécopie ou par porteur, les déposants des listes de candidats pour l'élection du Sénat.
Pour être accueillie, la demande doit rencontrer l'acquiescement d'au moins deux des trois premiers candidats titulaires figurant sur la liste présentée à l'élection du Sénat dont le sigle et le numéro d'ordre sont sollicités. Cet acquiescement est formulé dans une déclaration signée par ces candidats et remise au président du bureau principal du collège électoral français ou néerlandais, selon le cas, pour l'élection du Sénat, le mardi dix-neuvième jour avant le scrutin, entre 13 et 15 heures, ou le mercredi dix-huitième jour avant le scrutin, entre 14 et 16 heures.
La demande ayant été certifiée régulière, les listes de candidats pour l'élection de la Chambre des représentants doivent recevoir le sigle et le numéro d'ordre sollicités.
Le président du bureau principal du collège électoral français ou néerlandais, selon le cas, pour l'élection du Sénat, notifie, par télécopie ou par porteur, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour la Chambre des représentants, au plus tard le jeudi dix-septième jour avant le scrutin, avant 16 heures, les demandes qui font l'objet d'un acquiescement régulier, les sigles et numéros d'ordre à attribuer aux listes qu'elles concernent, ainsi que le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat.
La numérotation des listes de candidats visées à l'alinéa 5, se fait, sur le vu de la notification visée à l'alinéa 6, conformément à l'article 128, § 3. »
Art. 7. In artikel 115bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 5 juli 1976 en gewijzigd door de wetten van 6 juli 1982, 28 juli 1987, 31 maart 1989, door de gewone wet van 16 juli 1993 en door het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in § 1, eerste lid, worden de woorden « Elke in een van beide Kamers vertegenwoordigde politieke formatie kan » vervangen door de woorden « Elke politieke formatie die in een van beide Kamers vertegenwoordigd is door minstens twee parlementsleden kan »;
2º in dezelfde paragraaf, tweede lid, derde zin, worden de woorden « Wanneer een politieke formatie vertegenwoordigd is door minder dan vijf parlementsleden, » vervangen door de woorden « Wanneer het aantal parlementsleden behorend tot een politieke formatie tussen twee en vijf leden telt, »;
3º er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :
« § 4. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die zich niet wensen aan te sluiten bij een aanvraag tot lijstenvereniging voor het bekomen van een gemeenschappelijk volgnummer overeenkomstig de bepalingen van § 2 kunnen, in de akte van bewilliging van hun kandidaturen, vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord en hetzelfde volgnummer toegekend wordt als die welke toegekend zijn aan lijsten die ingediend zijn voor de verkiezing van de Senaat.
De voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers geven uiterlijk op maandag de twintigste dag vóór de stemming, voor 15 uur, kennis van dergelijke aanvragen aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen dit op hun beurt per telefax of per drager mee aan de indieners van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Senaat.
Het verzoek kan alleen ingewilligd worden indien het de toestemming bekomt van ten minste twee van de eerste drie kandidaat-titularissen die voorkomen op de lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van de Senaat, waarvan het letterwoord en het volgnummer gevraagd worden. De toestemming wordt uitgedrukt in een door de bedoelde kandidaten ondertekende verklaring die aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat afgegeven wordt op dinsdag de negentiende dag vóór de stemming, tussen 13 en 15 uur, of op woensdag de achttiende dag voor de stemming, tussen 14 en 16 uur.
Nadat het verzoek regelmatig verklaard is, moeten de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers het gevraagde letterwoord en nummer krijgen.
De voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse of Franse kiescollege, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van de Senaat, geeft per telefax of per drager ten laatste donderdag de zeventiende dag vóór de stemming, vóór 16 uur, aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, kennis van de regelmatig ingewilligde verzoeken, de letterwoorden en volgnummers die toegekend moeten worden aan de betreffende lijsten, evenals het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van de Senaat.
De nummering van de kandidatenlijsten die bedoeld worden in het vijfde lid, gebeurt na ontvangst van de kennisgeving die bedoeld wordt in het zesde lid, overeenkomstig artikel 128, § 3. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 8. Il est inséré dans le même Code un article 115ter rédigé comme suit :
« Art. 115ter . § 1er . Par dérogation à l'article 115bis , lorsque les élections pour le renouvellement des Chambres législatives fédérales ont lieu à la date visée à l'article 10, § 3, la numérotation des listes de candidats pour l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat est réglée conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les candidats à la Chambre des représentants et au Sénat peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du même numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la personne ou de son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre correspondant conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est sollicité conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste à la Chambre ou au Sénat habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats à la Chambre des représentants et au Sénat peuvent, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré, lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le président du bureau principal du collège électoral français, néerlandais ou germanophone, selon le cas, le cinquante-deuxième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré pour cette élection.
§ 3. Tout citoyen âgé de dix-huit ans accomplis peut déposer une demande d'affiliation de listes tendant à l'obtention d'un numéro d'ordre commun au bénéfice de listes de candidats se présentant à l'élection des Chambres législatives, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale ou du Conseil de la Communauté germanophone, et qui ne demandent pas l'attribution d'un numéro d'ordre conféré pour l'élection du Parlement européen.
Pour être agréée, la demande d'affiliation doit s'étendre à des listes présentées pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand dans cinq provinces au moins du Royaume et être appuyée par cinq membres sortants de la Chambre des représentants, du Conseil wallon ou du Conseil flamand.
La demande est adressée au ministre de l'Intérieur par lettre recommandée à la poste au plus tard le trentième jour avant celui fixé pour les élections simultanées. Elle comporte la mention des nom, prénom et date de naissance des deux premiers candidats de chaque liste affiliée ainsi que l'indication de l'élection et de la circonscription électorale pour laquelle chaque liste a été ou sera déposée. La demande indique également les nom, prénom et adresse d'un suppléant qui, en cas d'empêchement du demandeur, aura qualité pour agir en son nom.
Un membre sortant de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand ne peut signer qu'une seule demande d'affiliation.
La demande d'affiliation confère à son auteur qualité pour autoriser l'utilisation du numéro d'ordre octroyé à cette demande.
Le vingt-septième jour avant celui fixé pour les élections simultanées, à 11 heures, le ministre de l'Intérieur procède à un tirage au sort en vue de déterminer les numéros d'ordre qui seront attribués aux différentes affiliations dont la demande aura été déclarée régulière.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, pour l'élection du Parlement européen. Le ministre de l'Intérieur se fonde à cette fin sur les tableaux qui reprennent les numéros attribués pour l'élection du Parlement européen, avec l'indication des sigles auxquels ils correspondent, et qui sont publiés au Moniteur belge, au plus tard le quarante-neuvième jour avant cette élection, à l'intervention des présidents de chacun des trois bureaux principaux de collège siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen pour ladite élection. Lors de ce tirage au sort, la priorité est accordée aux listes qui seront ou ont été déposées au nom d'une formation politique déjà représentée dans l'une au moins des deux Chambres législatives fédérales.
Les auteurs des demandes d'affiliation ou leurs suppléants peuvent assister à ces opérations.
Les numéros d'ordre attribués lors de ce tirage au sort, avec l'indication des sigles auxquels ils correspondent, sont publiés dans les trois jours au Moniteur belge .
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors de ce tirage au sort pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par l'auteur ou son suppléant de la demande d'affiliation dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
Dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, qui ne sollicitent pas l'usage d'un numéro d'ordre commun conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand, peuvent demander l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la ou les personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
Pour le surplus, la numérotation des listes de candidats déposées pour l'élection du Sénat et de la Chambre des représentants est réglée conformément aux dispositions de l'article 128ter . »
Art. 8. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 115ter ingevoegd, luidende :
« Art. 115ter . § 1. In afwijking van artikel 115bis , wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers plaatsvinden op de in artikel 10, § 3, bedoelde datum, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidaten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de Senaat kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende nummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het overeenstemmende volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst voor de Kamer of voor de Senaat die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij aan hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.
§ 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet gesteund worden door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.
De aanvraag wordt uiterlijk op de dertigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de gelijktijdige verkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring de lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.
Een aftredend lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad mag slechts één enkele aanvraag tot lijstenvereniging ondertekenen.
De aanvraag tot lijstenvereniging verleent de indiener ervan de hoedanigheid om toestemming te verlenen voor het gebruik van het nummer dat aan deze aanvraag is toegekend.
De zevenentwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de gelijktijdige verkiezingen, om 11 uur, houdt de minister van Binnenlandse Zaken een loting om de volgnummers te bepalen die toegekend worden aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement. De minister van Binnenlandse Zaken baseert zich hiervoor op de tabellen met de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, met vermelding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, en die uiterlijk op de negenenveertigste dag vóór deze verkiezing, door toedoen van de voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus die respectievelijk zetelen te Mechelen, Namen en Eupen voor deze verkiezing, in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt. Bij deze loting wordt voorrang verleend aan de lijsten die worden ingediend namens een politieke formatie die reeds in minstens één van de twee federale Wetgevende Kamers vertegenwoordigd is.
De indieners van de aanvragen tot lijstenvereniging of hun plaatsvervangers kunnen deze verrichtingen bijwonen.
De volgnummers die bij deze loting toegekend zijn, worden met vermelding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegewezen dat tijdens die loting is toegekend, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die verenigde lijsten is toegekend.
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die aangevraagd is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de persoon of de personen die een lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
Voor het overige wordt de nummering van de kandidatenlijsten die ingediend zijn voor de verkiezing van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers, geregeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 128ter . »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 9. Dans l'article 116, § 4, du même Code, inséré par la loi du 26 avril 1929, remplacé par la loi ordinaire du 16 juillet 1993 et modifié par l'arrêté royal du 11 avril 1994, il est inséré, après l'alinéa 3, un alinéa nouveau libellé comme suit :
« Dès qu'une présentation de candidats a été déposée avec la mention d'un sigle déterminé, le président du bureau principal de circonscription ou de collège refuse l'utilisation du même sigle par toute autre présentation de candidats. »
Art. 9. In artikel 116, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 april 1994, wordt, na het derde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende :
« Van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord is neergelegd, weigert de voorzitter van het kieskring- of collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 10. À l'article 128 du même Code, inséré par la loi du 26 avril 1929 et remplacé par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, sont apportées les modifications suivantes :
1º au § 2, les alinéas 1er à 3 sont remplacés par les alinéas suivants :
« Il est d'abord procédé à l'arrêt du bulletin de vote pour l'élection du Sénat.
Le bureau principal de collège tient compte à cet effet de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort visé à l'article 115bis , § 2, alinéa 8, lorsqu'il a été fait usage de la faculté prévue au § 3 du même article. Il attribue ensuite, par tirage au sort, un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas pourvues à ce moment, en commençant par les listes complètes.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le tirage au sort visé à l'article 115bis , § 2, alinéa 8.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat se communiquent mutuellement le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé conformément à l'alinéa précédent et communiquent sans délai par télécopie ou par porteur ce même résultat, en indiquant le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour la Chambre des représentants situés dans la région wallonne ou flamande, selon le cas, ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat transmettent immédiatement, en vue de son impression, une copie du modèle du bulletin de vote pour l'élection du Sénat aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde. »;
2º le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
« § 3. Le bureau procède ensuite à l'arrêt du bulletin de vote pour l'élection de la Chambre des représentants.
Le bureau principal de circonscription pour l'élection de cette assemblée tient compte à cet effet de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort visé à l'article 115bis , § 2, alinéa 8. Il tient compte également de la notification qui lui est faite en vertu de l'article 115bis , § 4, alinéa 6, et de la communication qui lui est transmise par le président du bureau principal de collège, conformément au § 2, alinéa 4, du présent article.
Le bureau procède ensuite, en commençant par les listes complètes, à un tirage au sort en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé visé au § 2, alinéa 4. »
Art. 10. In artikel 128 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in § 2, worden het eerste tot het derde lid vervangen door de volgende leden :
« Er wordt eerst overgegaan tot de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat.
Het collegehoofdbureau houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis , § 2, achtste lid, wanneer gebruik gemaakt is van de mogelijkheid waarin voorzien is bij § 3 van hetzelfde artikel. Vervolgens kent het bij loting een volgnummer toe aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers en in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toebedeeld is door de loting bedoeld in artikel 115bis , § 2, achtste lid.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar de uitslag van de loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld per telefax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus in hun ambtsgebied, alsmede naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. »;
2º § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« § 3. Vervolgens gaat het bureau over tot de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis , § 2, achtste lid. Het houdt tevens rekening met de kennisgeving die hem gedaan is krachtens artikel 115bis , § 4, zesde lid, en met de mededeling die hem bezorgd is door de voorzitter van het collegehoofdbureau overeenkomstig § 2, vierde lid, van dit artikel.
Vervolgens houdt het bureau een loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer bedoeld in § 2, vierde lid. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 11. Il est inséré dans le même Code un article 128ter rédigé comme suit :
« Art. 128ter . § 1er . Par dérogation à l'article 128, §§ 2 et 3, lorsque les élections pour les Chambres législatives fédérales ont lieu à la date visée à l'article 10, § 3, l'arrêt du bulletin de vote pour l'élection au Sénat et à la Chambre des représentants se fait conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Il est d'abord procédé à l'arrêt du bulletin de vote pour l'élection du Sénat.
Les listes de candidats visées à l'article 115ter , § 2, alinéas 1er et 3, et § 3, alinéa 10, se voient attribuer le numéro d'ordre qu'elles ont demandé, sur le vu de l'attestation requise par ces dispositions.
Le président du bureau principal de chacun des deux collèges électoraux pour l'élection du Sénat procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort complémentaire visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le vingt-septième jour avant celui des élections simultanées, conformément aux dispositions de l'article 115ter , § 3, alinéas 6 et 7.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat se communiquent mutuellement le résultat du tirage au sort complémentaire auquel ils ont procédé en vertu de l'alinéa précédent et communiquent sans délai ce même résultat, en mentionnant le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand, situés respectivement dans la région wallonne ou dans la région flamande, au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection de la Chambre des représentants, ainsi qu'au président du bureau régional pour l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et au président du bureau principal de la circonscription électorale pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone.
Dans cette communication, ils indiquent également les sigles correspondant aux différents numéros.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat transmettent immédiatement, en vue de son impression, une copie du modèle du bulletin de vote pour l'élection du Sénat aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort, ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection du Sénat.
Ce dernier fait mentionner sur les bulletins de vote destinés à sa circonscription les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du colège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais. À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément aux modèles II d) , II e) , II f) ou II g) annexés au présent Code.
§ 3. Il est ensuite procédé à l'arrêt du bulletin de vote pour l'élection de la Chambre des représentants.
Les listes de candidats visées à l'article 115ter , § 2, alinéas 1er et 3, et § 3, alinéas 10 et 11, se voient attribuer le numéro d'ordre qu'elles ont demandé, sur le vu de l'attestation requise par ces dispositions.
Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort complémentaire visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré, tous collèges confondus, par le tirage au sort auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat ont procédé en vertu des dispositions du § 2, alinéas 3 et 4, du présent article. Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants se fonde à cette fin sur la communication qui lui est faite en vertu de l'alinéa 5 dudit paragraphe. »
Art. 11. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 128ter ingevoegd, luidende :
« Art. 128ter . § 1. In afwijking van artikel 128, §§ 2 en 3, gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wanneer de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers plaatsvinden op de in artikel 10, § 3, bedoelde datum, overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. Eerst gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat.
Aan de kandidatenlijsten bedoeld in artikel 115ter , § 2, eerste en derde lid, en § 3, tiende lid, worden de daarvoor gevraagde volgnummers toegewezen na overlegging van het attest dat bij die bepalingen is vereist.
De voorzitter van het hoofdbureau van elk van de twee kiescolleges voor de verkiezing van de Senaat gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is, op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 115ter , § 3, zesde en zevende lid.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de bijkomende loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad die respectievelijk gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan de voorzitter van het gewestbureau voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en aan de voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
In deze mededeling geven zij tevens de letterwoorden aan die overeenstemmen met de verschillende nummers.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Senaat.
Die laatste vermeldt op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d) , II e) , II f) of II g) die bij dit Wetboek gevoegd zijn.
§ 3. Vervolgens gebeurt de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Aan de kandidatenlijsten bedoeld in artikel 115ter , § 2, eerste en derde lid, en § 3, tiende en elfde lid, worden de daarvoor gevraagde volgnummers toegewezen na overlegging van het attest dat bij die bepalingen is vereist.
De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is door de loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn krachtens de bepalingen van § 2, derde en vierde lid, van dit artikel. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het vijfde lid van die paragraaf. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 12. À l'article 142 du même Code, inséré par la loi du 26 avril 1929 et modifié par les lois des 26 décembre 1950, 3 juillet 1969, 5 juillet 1976 et 30 juillet 1991, sont apportées les modifications suivantes :
1º l'alinéa 1er est complété par la phrase suivante :
« Lorsque les élections pour la Chambre et le Sénat ont lieu en même temps que celles organisées en vue du renouvellement d'autres assemblées, le Roi peut retarder l'heure de fermeture des bureaux de vote. »;
2º à l'alinéa 2, les mots « ou avant l'heure déterminée par le Roi conformément à l'alinéa 1er » sont insérés après les mots « avant 13 heures ».
Art. 12. In artikel 142 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en gewijzigd door de wetten van 26 december 1950, 3 juli 1969, 5 juli 1976 en 30 juli 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin :
« Wanneer de verkiezingen voor de Kamer en de Senaat terzelfdertijd plaatsvinden als die die georganiseerd worden voor de vernieuwing van andere vergaderingen, kan de Koning het sluitingsuur van de stembureaus verlaten. »;
2º in het tweede lid worden na de woorden « vóór 13 uur » de woorden « of vóór het uur door de Koning bepaald overeenkomstig het eerste lid » ingevoegd.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 13. L'article 165 du même Code, inséré par la loi du 26 avril 1929 et abrogé par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, est rétabli dans la rédaction suivante :
« Art. 165. Les logiciels utilisés pour le recensement tant partiel que général des voix, ainsi que pour la répartition des sièges, tant au niveau du canton que de la circonscription, de la province ou du collège, doivent être agréés par le ministre de l'Intérieur avant le jour de l'élection en vue de laquelle leur utilisation est prévue. »
Art. 13. Artikel 165 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en opgeheven door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
« Art. 165. De software die gebruikt wordt voor zowel de gedeeltelijke als algemene stemopneming en voor de verdeling van de zetels, zowel op het niveau van het kanton als op het niveau van de kieskring, de provincie of het college, moet erkend worden door de minister van Binnenlandse Zaken vóór de dag van de verkiezing waarvoor het gebruik voorzien is. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 14. L'article 210bis du même Code, inséré par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, est abrogé.
Art. 14. Artikel 210bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 15. Dans l'article 218 du même Code, inséré par la loi du 26 avril 1929 et modifié par la loi du 5 juillet 1976 ainsi que par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, les mots « et des sénateurs élus par les conseils de communauté » sont remplacés par les mots « et des sénateurs de communauté élus par le Conseil de la Communauté française et par le Conseil flamand ».
Art. 15. In artikel 218 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 26 april 1929 en gewijzigd door de wet van 5 juli 1976 evenals door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « en van de door de Gemeenschapsraden gekozen senatoren » vervangen door de woorden « en van de gemeenschapssenatoren gekozen door de de Vlaamse Raad en door de Franse Gemeenschapsraad ».
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre III. Modifications de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone
Art. 16. Dans la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, il est inséré, après l'article 62, un titre VIIIbis nouveau intitulé « Dispositions particulières organisant l'élection simultanée du Conseil de la Communauté germanophone, du Conseil régional wallon, du Parlement européen et des Chambres législatives fédérales ».
Hoofdstuk III. Wijzigingen van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen
Art. 16. In de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt, na artikel 62, een nieuwe titel VIIIbis ingevoegd met de « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 17. À la place de l'article 63 qui devient l'article 69, il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 63 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 63. Lorsque les élections pour le Conseil de la Communauté germanophone, le Conseil régional wallon, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales ont lieu le même jour, les opérations électorales pour le Conseil de la Communauté germanophone sont régies par les titres Ier à VI de la présente loi, sous réserve des modalités indiquées dans le présent titre. »
Art. 17. In plaats van artikel 63, dat artikel 69 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 63 ingevoegd, luidende :
« Art. 63. Wanneer de verkiezingen voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, voor de Waalse Gewestraad, voor het Europees Parlement en voor de federale Wetgevende Kamers, op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap regelen zoals bepaald in de titels I tot VI van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in deze titel. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 18. À la place de l'article 64 qui devient l'article 70, il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 64 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 64. Le président du bureau principal du collège électoral germanophone pour l'élection du Parlement européen désigne les premier et deuxième magistrats appelés à le remplacer lorsqu'il est empêché dans ses fonctions judiciaires aux fins d'assumer la présidence respectivement du bureau principal de la circonscription pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone et du bureau principal du canton d'Eupen pour l'élection du Parlement européen.
Le bureau de chaque canton pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone est scindé en un bureau A, un bureau B et un bureau C : le bureau A est affecté à l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, le bureau B, à l'élection du Conseil de la Communauté germanophone et du Conseil régional wallon, et le bureau C, à l'élection du Parlement européen.
Les désignations de témoins pour les bureaux de vote sont reçues par le président du bureau de canton C, lequel reçoit également les désignations de témoins pour les bureaux de dépouillement D chargés de dépouiller les bulletins de l'élection du Parlement européen.
Les désignations de témoins pour les bureaux de dépouillement A et C chargés de dépouiller respectivement les bulletins des élections législatives fédérales d'une part, et les bulletins de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone et du Conseil régional wallon d'autre part, sont reçues par le président du bureau de canton A et par le président du bureau de canton B.
Les bureaux principaux des cantons C, B et A sont établis au chef-lieu du canton et présidés respectivement :
1º le bureau principal de canton C, par le deuxième magistrat visé à l'alinéa 1er ou par le juge de paix du canton de Saint-Vith, selon le cas;
2º le bureau principal de canton B, par le premier magistrat visé à l'alinéa 1er ou par le premier suppléant du juge de paix du canton de Saint-Vith, selon le cas;
3º le bureau principal de canton A, par le juge de paix du canton d'Eupen ou par le deuxième suppléant du juge de paix du canton de Saint-Vith, selon le cas. »
Art. 18. In plaats van artikel 64, dat artikel 70 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 64 ingevoegd, luidende :
« Art. 64. De voorzitter van het hoofdbureau van de Duitstalige kieskring voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste en tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, respectievelijk aan in het voorzitterschap van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en van het kantonhoofdbureau te Eupen voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Het hoofdbureau van elk kanton voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst; het bureau A fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het bureau B voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en het bureau C voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus worden in ontvangst genomen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau C, die eveneens de aanwijzingen van de getuigen in ontvangst neemt voor de stemopnemingsbureaus D voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus A en C, enerzijds, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en, anderzijds, voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van kantonbureau A en door de voorzitter van kantonbureau B.
De kantonhoofdbureaus C, B en A zijn gevestigd in de hoofdplaats van het kanton en worden respectievelijk voorgezeten :
1º het kantonhoofdbureau C, door de tweede magistraat bedoeld in het eerste lid of door de vrederechter van het kanton Sankt-Vith, naar gelang van het geval;
2º het kantonhoofdbureau B, door de eerste magistraat bedoeld in het eerste lid of door de eerste plaatsvervanger van de vrederechter van het kanton Sankt-Vith, naar gelang van het geval;
3º het kantonhoofdbureau A, door de vrederechter van het kanton Eupen of door de tweede plaatsvervanger van de vrederechter van het kanton Sankt-Vith, naar gelang van het geval. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 19. À la place de l'article 65 qui devient l'article 71, il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 65 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 65. § 1er . Par dérogation à l'article 21, la numérotation des listes de candidats pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone est reportée du vingt-quatrième au dix-septième jour avant celui des élections simultanées et les opérations y relatives sont réglées conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce sigle et ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la personne ou de son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre commun conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est accordé conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste de candidats à l'élection du Conseil de la Communauté germanophone habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré, lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le président du bureau principal du collège électoral français ou germanophone, selon le cas, le cinquante-deuxième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré pour cette élection.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le vingt-septième jour avant celui des élections simultanées, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéas 6 et 7, du Code électoral, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de l'auteur ou de son suppléant de la demande d'affiliation dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéa 11, du Code électoral, du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
Le président du bureau principal de la circonscription électorale pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone procède ensuite, en commençant par les listes complètes, à un tirage au sort complémentaire en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré pour l'élection du Sénat, tous collèges confondus, par le tirage au sort visé à l'article 128ter , § 2, alinéas 3 et 4, du Code électoral. »
Art. 19. In plaats van artikel 65, dat artikel 71 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 65 ingevoegd, luidende :
« Art. 65. § 1. In afwijking van artikel 21, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
De voorzitter van het hoofdbureau van het kiesgebied voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap gaat vervolgens, beginnend met de volledige lijsten, over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter , § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 20. Il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 66 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 66. § 1er . Les opérations de vote sont communes aux cinq élections. Chaque bureau de vote dispose de cinq urnes réservées respectivement aux bulletins de vote pour la Chambre des représentants, pour le Sénat, pour le Conseil de la Communauté germanophone, pour le Conseil régional wallon et pour le Parlement européen.
Le président du bureau principal de canton C pour l'élection du Parlement européen désigne les présidents des bureaux de vote et les membres des différents bureaux de dépouillement visés au § 2, conformément aux dispositions de l'article 95, § 4, du Code électoral. Il avise de ces désignations les présidents respectivement du bureau principal de canton A et du bureau principal de canton B.
La couleur du papier électoral varie en fonction de la nature de l'élection à laquelle elle se rapporte. Les enveloppes destinées à contenir les bulletins de vote et autres documents de l'élection sont de la couleur réservée auxdits bulletins en fonction de la nature de l'élection qu'ils concernent.
Le procès-verbal des opérations de vote est dressé en trois exemplaires : le premier exemplaire est destiné au bureau de dépouillement A pour l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, le deuxième exemplaire, au bureau de dépouillement C pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone et du Conseil régional wallon, et le troisième exemplaire, au bureau de dépouillement D pour l'élection du Parlement européen. Les annexes communes aux cinq élections sont jointes à l'exemplaire destiné au bureau de dépouillement D pour l'élection du Parlement européen.
§ 2. Les opérations de dépouillement se font respectivement pour les cinq élections, par un bureau de dépouillement dénommé A pour l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, par un bureau de dépouillement dénommé C pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone et du Conseil régional wallon, et par un bureau de dépouillement dénommé D pour l'élection du Parlement européen.
Au cours des opérations, les présidents des bureaux de dépouillement, en présence des témoins, échangent les bulletins qui ne leur sont pas destinés et qui ont été déposés par erreur dans leurs urnes. Le nombre de ces bulletins est indiqué dans les procès-verbaux. »
Art. 20. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 66 ingevoegd, luidende :
« Art. 66. § 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de vijf verkiezingen. Ieder stembureau beschikt over vijf stembussen, respectievelijk voor de stembiljetten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de Waalse Gewestraad en het Europees Parlement.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau C voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B.
De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.
Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren : het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau A voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede exemplaar voor het stemopnemingsbureau C voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en het derde exemplaar voor het stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen die de vijf verkiezingen betreffen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement.
§ 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden voor de vijf verkiezingen respectievelijk door een stemopnemingsbureau A voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, door een stemopnemingsbureau C voor de verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad en door een stemopnemingsbureau D voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in de stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 21. Il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 67 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 67. La liste des électeurs belges inscrits aux registres de la population d'une commune belge, dressée pour l'élection du Parlement européen, tient lieu de liste des électeurs pour l'élection du Conseil de la Communauté germanophone. »
Art. 21. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 67 ingevoegd, luidende :
« Art. 67. De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 22. Il est inséré dans la même loi, sous le titre VIIIbis nouveau visé à l'article 16 de la présente loi, un article 68 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 68. Les lettres portant convocation des électeurs reprennent, outre les mentions prescrites par l'article 10, les mentions complémentaires exigées pour l'élection du Parlement européen, des Chambres législatives fédérales et du Conseil régional wallon.
Les mentions figurant dans les lettres de convocation y sont apposées dans l'ordre ci-après : Parlement européen, Chambres législatives fédérales, Conseil de la Communauté germanophone et Conseil régional wallon. »
Art. 22. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel VIIIbis bedoeld in artikel 16 van deze wet, een nieuw artikel 68 ingevoegd, luidende :
« Art. 68. De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 10, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezingen van het Europees Parlement, de federale Wetgevende Kamers en de Waalse Gewestraad.
De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers, Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Waalse Gewestraad. »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre IV. Modifications du Livre Ier de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État
Art. 23. Dans le Livre Ier de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, il est ajouté un chapitre V nouveau intitulé « Dispositions particulières organisant l'élection simultanée du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Parlement eurhapopéen et des Chambres législatives fédérales ».
Hoofdstuk IV. Wijzigingen van Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur
Art. 23. In Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, wordt, na artikel 41, een nieuw hoofdstuk V ingevoegd met de titel « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 24. Il est inséré dans la même loi un article 41bis nouveau libellé comme suit :
« Art. 41bis . Lorsque les élections pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales ont lieu le même jour, les dispositions qui règlent l'élection desdits Conseils telles qu'elles sont reprises dans les chapitres Ier et II du Livre Ier de la présente loi sont d'application, sous réserve des règles ci-après contenues dans le présent chapitre. »
Art. 24. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41bis ingevoegd, luidende :
« Art. 41bis . Wanneer de verkiezingen voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad, voor het Europees Parlement en voor de federale Wetgevende Kamers, op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de voormelde Raden regelen zoals bepaald in hoofdstukken I en II van Boek I van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in dit hoofdstuk. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 25. Il est inséré dans la même loi un article 41ter nouveau libellé comme suit :
« Art. 41ter . § 1er . Les présidents des bureaux principaux du collège électoral français et du collège électoral néerlandais siégeant à Namur et à Malines pour l'élection du Parlement européen désignent successivement le premier, le deuxième et les autres magistrats qui les remplacent lorsqu'ils sont empêchés dans leurs fonctions judiciaires, pour assumer la présidence respectivement des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat siégeant à Namur et à Malines, du bureau principal de province siégeant à Namur pour l'élection du Parlement européen, ainsi que des bureaux principaux de circonscription pour la Chambre des représentants, le Conseil régional wallon ou le Conseil flamand.
Le bureau principal de circonscription siégeant à Namur pour l'élection de la Chambre des représentants siège en même temps comme bureau principal de province pour l'élection du Sénat.
Le bureau principal de circonscription siégeant à Namur pour l'élection du Conseil régional wallon siège en même temps comme bureau central provincial pour cette élection.
Les cinq ou les quatre bureaux, selon le cas, accomplissent leurs opérations séparément pour chaque élection.
§ 2. Le président du bureau principal de province pour l'élection du Parlement européen désigne respectivement les premier et deuxième magistrats qui le remplacent lorsqu'il est empêché dans ses fonctions judiciaires pour assumer la présidence du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des Représentants et du bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand.
Les trois bureaux accomplissent leurs opérations séparément pour chaque élection.
§ 3. Dans les bureaux principaux de circonscription qui ne sont pas le siège d'un bureau principal de collège ou d'un bureau principal de province, le magistrat présidant le bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants désigne le magistrat qui le remplace lorsqu'il est empêché dans ses fonctions judiciaires pour assumer la présidence du bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand.
Les deux bureaux accomplissent leurs opérations séparément pour chaque élection. »
Art. 25. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41ter ingevoegd, luidende :
« Art. 41ter . § 1. De voorzitters van de hoofdbureaus van het Nederlandse en Franse kiescollege, zetelend te Mechelen en te Namen, voor de verkiezing van het Europees Parlement wijzen achtereenvolgens de eerste, de tweede en volgende magistraten, die hen in geval van verhindering in hun rechterlijk ambt vervangen, respectievelijk aan in het voorzitterschap van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, zetelend te Mechelen en te Namen, van het provinciehoofdbureau te Namen voor de verkiezing van het Europees Parlement, alsook voor de kieskringhoofdbureaus voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad.
Het kieskringhoofdbureau, zetelend te Namen, voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers zetelt terzelfdertijd als provinciehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat.
Het kieskringhoofdbureau, zetelend te Namen, voor de verkiezing van de Waalse Gewestraad zetelt terzelfdertijd als provinciaal centraal bureau voor deze verkiezing.
De vier en vijf bureaus, naar gelang van het geval, verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing.
§ 2. De voorzitter van het provinciehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.
De drie bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing.
§ 3. In de kieskringhoofdbureaus, die geen collegehoofdbureau of provinciehoofdbureau zijn, wijst de magistraat die voorzitter is van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers de magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn rechterlijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad.
De twee bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 26. Il est inséré dans la même loi un article 41quater nouveau rédigé comme suit :
« Art. 41quater . Le bureau principal de chaque canton de la Région wallonne et de la Région flamande est scindé en un bureau A, un bureau B et un bureau C. Le premier fonctionne pour l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, le second pour l'élection du Conseil et le troisième pour l'élection du Parlement européen.
Les désignations de témoins pour les bureaux de vote visés à l'article 11, alinéa 2, sont reçues par le président du bureau C.
Les désignations de témoins pour les bureaux de dépouillement chargés de dépouiller les bulletins respectivement de l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, de l'élection du Conseil et de l'élection du Parlement européen, sont reçues par les présidents des bureaux A, B et C.
Le président du bureau principal de canton pour l'élection du Parlement européen est désigné conformément aux dispositions de l'article 95, § 2, du Code électoral.
Les bureaux principaux de canton A et B sont, le cas échéant, présidés respectivement par le juge de paix du premier, du second ou des cantons judiciaires suivants, si la commune chef-lieu du canton électoral comprend plusieurs justices de paix; dans les autres cas, par les juges de paix suppléants. »
Art. 26. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41quater ingevoegd, luidende :
« Art. 41quater . Het hoofdbureau van elk kanton voor het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst. Het eerste fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede voor de verkiezing van de Raad en het derde voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau C.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stemopnemingsbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau A, B en C.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wordt aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 2, van het Kieswetboek.
Het hoofdbureau A en het hoofdbureau B van het kanton worden, in voorkomend geval, respectievelijk voorgezeten door de vrederechter van het eerste, het tweede of volgend gerechtelijk kanton, indien de gemeente die hoofdplaats is van het kieskanton verscheidene vredegerechten omvat; in de andere gevallen door de plaatsvervangende vrederechters. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 27. Il est inséré dans la même loi un article 41quinquies nouveau libellé comme suit :
« Art. 41quinquies . § 1er . Par dérogation à l'article 12, la numérotation des listes de candidats pour l'élection du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand est reportée du vingt-quatrième au dix-septième jour avant celui des élections simultanées et les opérations y relatives sont réglées conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce sigle et ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la personne ou de son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été désposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre commun conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est accordé conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste de candidats à l'élection du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré, lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le président du bureau principal du collège électoral français, néerlandais ou germanophone, selon le cas, le cinquante-deuxième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré pour cette élection.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le vingt-septième jour avant celui des élections simultanées, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéas 6 et 7, du Code électoral, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de l'auteur ou de son suppléant de la demande d'affiliation dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéa 11, du Code électoral, du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré pour l'élection du Sénat, tous collèges confondus, par le tirage au sort visé à l'article 128ter , § 2, alinéas 3 et 4, du Code électoral. »
Art. 27. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41quinquies ingevoegd, luidende :
« Art. 41quinquies . § 1. In afwijking van artikel 12, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik toegekend wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de kandidatenlijst voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is bij de loting bedoeld in artikel 128ter , § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 28. Il est inséré dans la même loi un article 41sexies nouveau libellé comme suit :
« Art. 41sexies . § 1er . Les opérations de vote sont communes aux élections pour le Conseil, la Chambre des représentants, le Sénat et le Parlement européen, sous réserve de l'application de l'article 89bis du Code électoral pour ce qui concerne l'élection des Chambres législatives fédérales et du Parlement européen.
Le président du bureau principal de canton pour l'élection du Parlement européen désigne les présidents des bureaux de vote et les membres des divers bureaux de dépouillement visés au § 2, conformément aux dispositions de l'article 95, § 4, du Code électoral. Il avise de ces désignations le président du bureau principal de canton A et le président du bureau principal de canton B.
Chaque bureau de vote dispose de quatre urnes destinées respectivement aux bulletins de vote pour le Conseil, la Chambre des représentants, le Sénat et le Parlement européen.
La couleur du papier électoral varie en fonction de la nature de l'élection à laquelle elle se rapporte. Les enveloppes contenant les bulletins de vote et autres documents de l'élection sont de la couleur réservée auxdits bulletins en fonction de la nature de l'élection qu'ils concernent.
Le procès-verbal des opérations de vote est dressé en trois exemplaires, le premier est destiné au bureau de dépouillement pour l'élection du Conseil, le second, au bureau de dépouillement pour l'élection des Chambres législatives fédérales et le troisième, au bureau de dépouillement pour l'élection du Parlement européen. Les annexes qui sont communes aux quatre élections sont jointes à l'exemplaire destiné au bureau de dépouillement pour l'élection du Parlement européen.
§ 2. Les opérations de dépouillement se font séparément pour l'élection des Chambres législatives fédérales, du Conseil et du Parlement européen par des bureaux de dépouillement distincts dénommés respectivement A, le cas échéant B, C et D.
La dénomination « bureau B » est réservée au second bureau de dépouillement pour les Chambres législatives fédérales, en cas de scission du bureau de dépouillement conformément à l'article 149, alinéas 2 et 3, du Code électoral.
Au cours des opérations, les présidents des bureaux de dépouillement, en présence des témoins, échangent les bulletins qui ne leur sont pas destinés et qui ont été déposés par erreur dans leurs urnes. Le nombre de ces bulletins est indiqué dans les procès-verbaux. »
Art. 28. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41sexies ingevoegd, luidende :
« Art. 41sexies . § 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de verkiezingen van de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees parlement, behoudens toepassing van artikel 89bis van het Kieswetboek voor wat betreft de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers en het Europees Parlement.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B.
Ieder stembureau beschikt over vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.
De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.
Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren, het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Raad, het tweede voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en het derde voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen, die gemeenschappelijk zijn voor de vier verkiezingen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement.
§ 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden afzonderlijk voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, in voorkomend geval B, C en D genoemd worden.
De benaming van bureau B is voorbehouden voor het tweede stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers in het geval van splitsing van dit bureau, overeenkomstig artikel 149, tweede en derde lid, van het Kieswetboek.
Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in hun stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 29. Il est inséré dans la même loi un article 41septies nouveau libellé comme suit :
« Art. 41septies . La liste des électeurs belges inscrits aux registres de population d'une commune belge, dressée pour l'élection du Parlement européen, tient lieu de liste des électeurs pour l'élection du Conseil. »
Art. 29. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41septies ingevoegd, luidende :
« Art. 41septies . De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 30. Il est inséré dans la même loi un article 41octies nouveau libellé comme suit :
« Art. 41octies . Les lettres portant convocation des électeurs reprennent, outre les mentions prescrites à l'article 10, les mentions complémentaires exigées pour l'élection du Parlement européen et des Chambres législatives fédérales.
Les mentions figurant dans les lettres de convocation y sont apposées dans l'ordre ci-après : Parlement européen, Chambres législatives fédérales et Conseil régional wallon ou Conseil flamand.
Dans les communes de Fourons et de Comines-Warneton, les électeurs reçoivent toutefois une convocation électorale distincte pour l'élection du Parlement européen et une convocation électorale distincte pour l'élection des Chambres législatives fédérales. »
Art. 30. In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 41octies ingevoegd, luidende :
« Art. 41octies . De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 10, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezing van het Europees Parlement en voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers.
De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers, Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.
In de gemeenten Voeren en Komen-Waasten krijgen de kiezers evenwel een afzonderlijke oproepingsbrief voor de verkiezing van het Europees Parlement en een afzonderlijke oproepingsbrief voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre V. Modifications de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale
Art. 31. Dans la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, il est inséré, après l'article 34, un titre IIIter nouveau intitulé « Dispositions particulières réglant l'élection simultanée du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, du Parlement européen et des chambres législatives fédérales ».
Hoofdstuk V. Wijzigingen van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen
Art. 31. In de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen wordt, na artikel 34, een nieuwe titel IIIter ingevoegd met de titel « Bijzondere bepalingen houdende de organisatie van de gelijktijdige verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, van het Europees Parlement en van de federale Wetgevende Kamers ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 32. À la place de l'article 35, qui devient l'article 42, il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 35 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 35. Lorsque les élections pour le Conseil, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales ont lieu à la même date, les dispositions réglant l'élection du Conseil telles qu'elles sont reprises aux titres Ier et II de la présente loi sont d'application, sous réserve des règles prévues dans le présent titre. »
Art. 32. In plaats van artikel 35, dat artikel 42 wordt, wordt in dezelfde wet, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 35 ingevoegd, luidende :
« Art. 35. Wanneer de verkiezingen voor de Raad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers op dezelfde dag plaatshebben, gelden de bepalingen die de verkiezing van de Raad regelen zoals bepaald in de titels I en II van deze wet, onder voorbehoud van de nadere regels vastgesteld in deze titel. »
Adopté.
Aangenomen
Art. 33. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 36 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 36. Le président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection du Parlement européen désigne respectivement les premier et deuxième magistrats qui le remplacent lorsqu'il est empêché dans ses fonctions judiciaires pour assumer la présidence du bureau principal pour l'élection des Chambres législatives fédérales et du bureau régional pour l'élection du Conseil.
Les trois bureaux accomplissent leurs opérations séparément pour chaque élection. »
Art. 33. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 36 ingevoegd, luidende :
« Art. 36. De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de eerste magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn gerechtelijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het hoofdbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en de tweede magistraat, die hem in geval van verhindering in zijn gerechtelijk ambt vervangt, aan als voorzitter van het gewestbureau.
De drie bureaus verrichten hun werkzaamheden afzonderlijk voor elke verkiezing. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 34. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 37 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 37. Le bureau principal de chaque canton de la Région de Bruxelles-Capitale est scindé en un bureau A, un bureau B et un bureau C. Le premier fonctionne pour l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, le second, pour l'élection du Conseil, et le troisième, pour l'élection du Parlement européen.
Les désignations de témoins pour les bureaux de vote visés à l'article 9, alinéa 2, sont reçues par le président du bureau C.
Les désignations de témoins pour les bureaux de dépouillement chargés de dépouiller respectivement les bulletins de l'élection de la Chambre des représentants et du Sénat, du Conseil et du Parlement européen, sont reçues par les présidents des bureaux principaux de canton A, B et C.
Le président du bureau principal de canton pour l'élection du Parlement européen est désigné conformément aux dispositions de l'article 95, § 2, du Code électoral.
Le bureau principal de canton A et le bureau principal de canton B sont, le cas échéant, présidés respectivement par le juge de paix du premier, du deuxième ou des cantons judiciaires suivants, si la commune chef-lieu du canton électoral comprend plusieurs justices de paix; dans le cas contraire, par les juges de paix suppléants. »
Art. 34. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 37 ingevoegd, luidende :
« Art. 37. Het hoofdbureau van elk kanton voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt in een bureau A, een bureau B en een bureau C gesplitst. Het eerste fungeert voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, het tweede voor de verkiezing van de Raad en het derde voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus bedoeld in artikel 9, tweede lid, worden in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau C.
De aanwijzingen van de getuigen voor de stemop-nemingsbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement worden respectievelijk in ontvangst genomen door de voorzitter van bureau A, B en C.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wordt aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 2, van het Kieswetboek.
Het hoofdbureau A en het hoofdbureau B van het kanton worden, in voorkomend geval, respectievelijk voorgezeten door de vrederechter van het eerste, het tweede of volgend gerechtelijk kanton, indien de gemeente die hoofdplaats is van het kieskanton verscheidene vredegerechten omvat; in de andere gevallen door de plaatsvervangende vrederechters. »
Adopté.
Aangenomen
Art. 35. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 38 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 38. § 1er . Par dérogation à l'article 10 et à l'article 14, § 2, la numérotation des listes pour l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale est reportée du vingt-quatrième au dix-septième jour avant celui des élections simultanées et les opérations y relatives sont réglées conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce sigle et ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la personne ou de son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre commun conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est accordé conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste de candidats à l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré, lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le président du bureau principal du collège électoral français, néerlandais ou germanophone, selon le cas, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré pour cette élection.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le vingt-septième jour avant celui des élections simultanées, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéas 6 et 7, du Code électoral, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de l'auteur ou de son suppléant de la demande d'affiliation dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
Les candidats qui, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, ont demandé l'attribution à leur liste, conformément à l'article 115ter , § 3, alinéa 11, du Code électoral, du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, pour autant qu'ils produisent une attestation émanant de la ou des personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
Le président du bureau régional pour l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré pour l'élection du Sénat, tous collèges confondus, par le tirage au sort visé à l'article 128ter , § 2, alinéas 3 et 4, du Code électoral. »
Art. 35. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 38 ingevoegd, luidende :
« Art. 38. § 1. In afwijking van artikel 10 en artikel 14, § 2, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad uitgesteld van de vierentwintigste dag tot de zeventiende dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen, en worden de desbetreffende verrichtingen geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegekend als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dat letterwoord en dat nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik toegekend wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de kandidatenlijst voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als datgene dat tijdens de loting die de voorzitter van het hoofdbureau van het Nederlandse, Franse of Duitstalige kiescollege, naar gelang van het geval, op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, is toegewezen aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, krijgen dit nummer voor zover zij een attest overleggen dat uitgaat van de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende volgnummer te gebruiken.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat is toegewezen tijdens de loting die, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, zesde en zevende lid, van het Kieswetboek op de zevenentwintigste dag vóór de dag van de gelijktijdige verkiezingen is gehouden door de minister van Binnenlandse Zaken, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.
De kandidaten die in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling hebben gevraagd dat aan hun lijst, overeenkomstig artikel 115ter , § 3, elfde lid, van het Kieswetboek, hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dat nummer indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat is afgegeven door de persoon of de personen die de lijst voor de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
De voorzitter van het gewestbureau voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij hij begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat, voor de verkiezing van de Senaat, voor alle colleges samen, toegekend is door de loting bedoeld in artikel 128ter , § 2, derde en vierde lid, van het Kieswetboek. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 36. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 39 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 39. § 1er . Les opérations de vote sont communes aux élections pour le Conseil, la Chambre des représentants, le Sénat et le Parlement européen.
Le président du bureau principal de canton pour l'élection du Parlement européen désigne les présidents des bureaux de vote et les membres des divers bureaux de dépouillement visés au § 2, conformément aux dispositions de l'article 95, § 4, du Code électoral. Il avise de ces désignations le président du bureau principal de canton A et le président du bureau principal de canton B.
Chaque bureau de vote dispose de quatre urnes destinées respectivement aux bulletins de vote pour le Conseil, la Chambre des représentants, le Sénat et le Parlement européen.
La couleur du papier électoral varie en fonction de la nature de l'élection à laquelle elle se rapporte. Les enveloppes contenant les bulletins de vote et autres documents de l'élection sont de la couleur réservée auxdits bulletins en fonction de la nature de l'élection qu'ils concernent.
Le procès-verbal des opérations de vote est dressé en trois exemplaires, le premier est destiné au bureau de dépouillement pour l'élection du Conseil, le second, au bureau de dépouillement pour l'élection des Chambres législatives fédérales et le troisième, au bureau de dépouillement pour l'élection du Parlement européen. Les annexes qui sont communes aux quatre élections sont jointes à l'exemplaire destiné au bureau de dépouillement pour l'élection du Parlement européen.
§ 2. Les opérations de dépouillement se font séparément pour l'élection de la Chambre et du Sénat, du Conseil et du Parlement européen par des bureaux de dépouillement distincts dénommés respectivement A, B, C et D.
Au cours des opérations, les présidents des bureaux de dépouillement, en présence des témoins, échangent les bulletins qui ne leur sont pas destinés et qui ont été déposés par erreur dans leurs urnes. Le nombre de ces bulletins est indiqué dans les procès-verbaux. »
Art. 36. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 39 ingevoegd, luidende :
« Art. 39 § 1. De stemverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de verkiezingen van de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.
De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement wijst de voorzitters van de gemeenschappelijke stembureaus aan en de leden van de onderscheidene stemopnemingsbureaus, bedoeld in § 2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 95, § 4, van het Kieswetboek. Hij geeft kennis van deze aanwijzingen aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau A en aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau B.
Ieder stembureau beschikt over vier stembussen die respectievelijk bestemd zijn voor de stembiljetten voor de Raad, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Europees Parlement.
De kleur van het stempapier verschilt in functie van de verkiezing die het betreft. De omslagen, waarin de stembiljetten of de stukken betreffende de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als de stembiljetten van de desbetreffende verkiezing.
Het proces-verbaal van de stemverrichtingen wordt opgemaakt in drie exemplaren, het eerste is bestemd voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de Raad, het tweede voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en het derde voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement. De bijlagen, die gemeenschappelijk zijn voor de vier verkiezingen, worden gehecht aan het exemplaar voor het stemopnemingsbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement.
§ 2. De stemopnemingsverrichtingen geschieden afzonderlijk voor de verkiezing van de Kamer en de Senaat, voor de verkiezing van de Raad en voor de verkiezing van het Europees Parlement door onderscheiden stemopnemingsbureaus, die respectievelijk A, B, C en D genoemd worden.
Gedurende de verrichtingen wisselen de voorzitters van de stemopnemingsbureaus in tegenwoordigheid van de getuigen de biljetten uit die niet voor hen bestemd zijn en die bij vergissing in hun stembussen gestoken zijn. Het aantal van die biljetten wordt in de processen-verbaal vermeld. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 37. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 40 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 40. La liste des électeurs belges inscrits aux registres de population d'une commune belge, dressée pour l'élection du Parlement européen, tient lieu de liste des électeurs pour l'élection du Conseil. »
Art. 37. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 40 ingevoegd, luidende :
« Art. 40. De lijst van de Belgische kiezers die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, opgemaakt voor de verkiezing van het Europees Parlement, geldt ook als kiezerslijst voor de verkiezingen van de Raad. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 38. Il est inséré dans la même loi, sous le titre IIIter nouveau visé à l'article 31 de la présente loi, un article 41 nouveau rédigé comme suit :
« Art. 41. Les lettres portant convocation des électeurs reprennent, outre les mentions prescrites par l'article 8, les mentions complémentaires exigées pour l'élection du Parlement européen et des Chambres législatives fédérales.
Les mentions figurant dans les lettres de convocation y sont apposées dans l'ordre ci-après : Parlement européen, Chambres législatives fédérales et Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale. »
Art. 38. In dezelfde wet wordt, onder de nieuwe titel IIIter bedoeld in artikel 31 van deze wet, een nieuw artikel 41 ingevoegd, luidende :
« Art. 41. De oproepingsbrieven voor de kiezers omvatten, naast de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 8, de aanvullende vermeldingen vereist voor de verkiezing van het Europees Parlement en voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers.
De vermeldingen op de oproepingsbrieven worden aangebracht in deze volgorde : Europees Parlement, federale Wetgevende Kamers en Brusselse Hoofdstedelijke Raad. »
Adopté.
Aangenomen.
Art. 39. L'article 35 de la même loi, qui en devient l'article 42 conformément à l'article 32 de la présente loi, est remplacé par la disposition suivante :
« Art. 42. La présente loi entre en vigueur à la même date que la loi visée aux articles 175, alinéa 1er , et 177, alinéa 1er , de la Constitution, à l'exception des dispositions du Titre IIIter , lesquelles entrent en vigueur à la date de leur publication au Moniteur belge . »
Art. 39. Artikel 35 van dezelfde wet, dat artikel 42 wordt overeenkomstig artikel 32 van deze wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 42. Deze wet treedt in werking op dezelfde datum als de wet bedoeld in de artikelen 175, eerste lid, en 177, eerste lid, van de Grondwet, behoudens de bepalingen van Titel IIIter die in werking treden op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad . »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre VI. Modification de la loi du 11 avril 1994 organisant le vote automatisé
Art. 40. Dans l'article 1er , alinéa 1er , de la loi du 11 avril 1994 organisant le vote automatisé, est inséré après les mots « provinciales et communales » le membre de phrase « , de l'élection directe des membres du conseil de l'aide sociale et du bureau permanent du conseil de l'aide sociale des communes visées à l'article 7 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, et des communes de Comines-Warneton et de Fourons, ».
Hoofdstuk VI. Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming
Art. 40. In artikel 1, eerste lid, van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming wordt ingevoegd na de woorden « provincie- en gemeenteraadsverkiezingen » de zinsnede « , de rechtstreekse verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van de randgemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en van de gemeenten Komen-Waasten en Voeren ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 41. Dans l'article 14, alinéa 1er , 3º, de la même loi, modifié par la loi du 5 avril 1995, les mots « jusqu'à 15 heures » sont supprimés.
Art. 41. In artikel 14, eerste lid, 3º, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 april 1995, worden de woorden « tot 15 uur » geschrapt.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 42. Dans l'article 16 de la même loi, sont insérés après le mot « destinés », les mots « aux bureaux principaux de collège, aux bureaux principaux de province, aux bureaux principaux de circonscription électorale, aux bureaux principaux de district, ».
Art. 42. In artikel 16 van dezelfde wet wordt ingevoegd na de woorden « bestemd voor » de woorden « de collegehoofdbureaus, de provincie-hoofdbureaus, de kieskringshoofdbureaus, de districtshoofdbureaus, ».
Adopté.
Aangenomen.
Art. 43. À l'article 22 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
1º le dispositif actuel constitue le § 1er ;
2º il est ajouté un § 2 nouveau libellé comme suit :
« § 2. Le bureau principal des cantons dans lesquels est organisé le vote automatisé n'est pas scindé en un bureau A, un bureau B et un bureau C, par dérogation :
1º à l'article 41quater de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, en cas d'élections simultanées pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales;
2º à l'article 37 de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, en cas d'élections simultanées pour ce Conseil, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales;
3º à l'article 64 de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, en cas d'élections simultanées pour ce Conseil, le Conseil régional wallon, le Parlement européen et les Chambres législatives fédérales. »
Art. 43. In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º het huidig beschikkend gedeelte vormt § 1;
2º er wordt een nieuw § 2 toegevoegd, opgesteld als volgt :
« § 2. Het hoofdbureau van de kantons waar geautomatiseerde stemming wordt georganiseerd, wordt niet opgesplitst in een bureau A, een bureau B en een bureau C, in afwijking van :
1º artikel 41quater van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers;
2º artikel 37 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt verkozen, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor deze Raad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers;
3º artikel 64 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, in het geval van gelijktijdige verkiezingen voor deze Raad, de Waalse Gewestraad, het Europees Parlement en de federale Wetgevende Kamers. »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre VII. Modification de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone
Art. 44. Dans l'article 42 de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, modifié par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, il est inséré, après l'alinéa 2, un alinéa nouveau rédigé comme suit :
« Toutefois, lorsque l'élection pour le Conseil de la Communauté germanophone coïncide avec l'élection du Sénat, le Conseil se réunit de plein droit le deuxième mardi qui suit la date de son renouvellement. »
Hoofdstuk VII. Wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap
Art. 44. In artikel 42 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, wordt, na het tweede lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende :
« Evenwel komt de Raad van rechtswege bijeen, de tweede dinsdag die volgt op de datum van zijn vernieuwing, wanneer de verkiezing voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap samenvalt met de verkiezing van de Senaat. »
Adopté.
Aangenomen.
Chapitre VIII. Dispositions particulières applicables lorsque, à moins de six mois d'intervalle, doivent être organisées des élections pour les Chambres législatives fédérales d'une part, et pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone d'autre part, ou dans l'ordre inverse à celui mentionné ci-avant
Section 1re . Disposition générale
Art. 45. Lorsqu'à moins de six mois d'intervalle, doivent être organisées des élections pour les Chambres législatives fédérales d'une part, puis pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone d'autre part, ou dans l'ordre inverse à celui mentionné ci-avant, les opérations électorales restent régies, sous réserve des dispositions qui suivent, par les lois électorales énumérées ci-après :
1º le Code électoral;
2º la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen;
3º les dispositions du Livre Ier de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État en ce qui concerne l'élection directe du Conseil régional wallon et du Conseil flamand;
4º la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale;
5º la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone.
Hoofdstuk VIII. Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn wanneer er, met minder dan zes maanden tussentijd, verkiezingen georganiseerd moeten worden voor de federale Wetgevende Kamers enerzijds, en voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap anderzijds, of in omgekeerde volgorde dan de hiervoor vermelde volgorde
Sectie 1. Algemene bepaling
Art. 45. Wanneer er, met minder dan zes maanden tussentijd, verkiezingen georganiseerd moeten worden voor de federale Wetgevende Kamers enerzijds, en voor het Europees Parlement en de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap anderzijds, of in omgekeerde volgorde dan de hiervoor vermelde volgorde, blijven de kiesverrichtingen, onder voorbehoud van de volgende bepalingen, geregeld door de hieronder opgesomde kieswetgevingen :
1º het Kieswetboek;
2º de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement;
3º de bepalingen van Boek I van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur wat de rechtstreekse verkiezing van de Vlaamse Raad en van de Waalse Gewestraad betreft;
4º de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen;
5º de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen.
Adopté.
Aangenomen.
Section 2. Les élections pour les Chambres législatives fédérales précèdent celles qui sont organisées pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone
Art. 46. La liste des électeurs qui sert de référence pour l'ensemble des scrutins énumérés dans l'intitulé de la présente section est celle qui est dressée en prévision des élections législatives fédérales sauf si la date de l'arrêté royal fixant la date de l'élection en cas de renouvellement extraordinaire des Chambres législatives fédérales faisant suite à une dissolution anticipée de celles-ci ou à une déclaration de révision de la Constitution, est postérieure au 1er du deuxième mois qui précède celui au cours duquel l'élection pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone doit avoir lieu, auquel cas la liste des électeurs qui sert de référence pour l'ensemble des scrutins ci-avant énumérés est celle qui est dréssée en prévision de l'élection pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone.
Entre le jour des élections pour les Chambres législatives fédérales et la date fixée pour l'élection du Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germonophone, le collège des bourgmestre et échevins de chaque commune procède comme suit à la mise à jour de la liste des électeurs qui sert de référence conformément à l'alinéa 1er :
1º sont ajoutées sur cette liste, les personnes qui, durant la période considérée, atteignent l'âge requis pour être admises au vote au plus tard à la date fixée pour l'élection du Parlement européen, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, ainsi que les personnes dont la suspension des droits électoraux prend fin au plus tard à cette date;
2º sont rayés de ladite liste, les électeurs qui, durant la même période, cessent de satisfaire à la condition de nationalité ou à la condition d'inscription aux registres de population d'une commune belge de même que ceux qui font l'objet d'une condamnation ou d'une décision emportant dans leur chef soit l'exclusion des droits électoraux, soit la suspension de ces mêmes droits à la date de l'élection pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone.
Au cas où la liste des électeurs qui sert de référence pour l'ensemble des scrutins énumérés dans l'intitulé de la présente section est celle qui est dressée en prévision des élections législatives fédérales, sont également ajoutés sur ladite liste, sans préjudice de l'alinéa 2, 1º, entre le jour des élections législatives fédérales et la date fixée pour l'élection du Parlement européen ainsi que du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, les ressortissants des autres États membres de l'Union européenne dont la demande de participation à l'élection du Parlement européen a été agréée conformément à l'article 1er , § 3, de la loi du 23 mars 1989 relative à cette élection.
Seuls les Belges inscrits au registre de la population et sur la liste des électeurs sont pris en considération pour l'élection des Chambres législatives fédérales, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone.
Sectie 2. De verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers gaan vooraf aan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 46. De kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die in de titel van deze sectie opgesomd worden, is die lijst die opgesteld is voor de federale parlementsverkiezingen, behalve als de datum van het koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van de verkiezing in geval van buitengewone vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers als gevolg van een vervroegde ontbinding van deze kamers of als gevolg van een verklaring tot herziening van de Grondwet, later valt dan de eerste van de tweede maand die voorafgaat aan die waarin de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap moet plaatsvinden, in welk geval de kiezerslijst die als referentie dient voor alle hiervoor opgesomde stemmingen, die lijst is die opgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Tussen de dag van de verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers en de datum die vastgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gaat het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente als volgt over tot de bijwerking van de kiezerslijst die als referentie dient overeenkomstig het eerste lid :
1º op deze lijst worden de personen toegevoegd die, tijdens de beschouwde periode, ten laatste op de datum die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de leeftijd bereiken die vereist is om deel te nemen aan de stemming, evenals de personen van wie de opschorting van de kiesrechten ten laatste op die datum verstrijkt;
2º van deze lijst worden de kiezers geschrapt die, tijdens dezelfde periode, niet langer voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarde of aan de voorwaarde van inschrijving in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, evenals de kiezers die het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van de kiesrechten met zich meebrengt, ofwel de opschorting van diezelfde rechten op de datum van de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Ingeval de kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die opgesomd worden in de titel van deze sectie, die lijst is die opgesteld is voor de federale parlementsverkiezingen, worden op deze lijst, zonder afbreuk te doen aan het tweede lid, 1º, tussen de dag van de federale parlementsverkiezingen en de datum die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de onderdanen toegevoegd van de andere Lid-Staten van de Europese Unie waarvan de aanvraag tot deelname aan de verkiezing van het Europees Parlement erkend werd overeenkomstig artikel 1, § 3, van de wet van 23 maart 1989 betreffende deze verkiezing.
Alleen de Belgen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en op de kiezerslijst staan, komen in aanmerking voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 47. § 1er . Lorsque la date fixée par application de l'article 115bis , § 2, du Code électoral pour le dépôt des actes d'affiliation de listes tendant à l'obtention d'un numéro d'ordre commun pour l'élection de la Chambre des représentants est antérieure à celle qui correspond au soixante-cinquième jour précédant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, la numérotation des listes de candidats pour la Chambre des représentants et le Sénat ainsi que pour le Parlement européen, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, est réglée conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les listes de candidats pour le Sénat et la Chambre des représentants sont numérotées conformément aux dispositions des articles 115bis et 128 du Code électoral.
§ 3. Les candidats à l'élection pour le Parlement européen, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du même numéro d'ordre y correspondant, ou seulement du même numéro d'ordre, que ceux conférés à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants ou à une liste déposée pour l'élection du Sénat, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par l'auteur ou son suppléant de la demande d'affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants ou par la ou les personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Sénat, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre correspondant, ou le seul numéro d'ordre, conférés à cette demande d'affiliation ou à cette liste.
§ 4. Par dérogation aux articles 20 et 24, § 2, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la formation du bulletin de vote pour cette élection est réglée conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote le cinquante-deuxième jour avant l'élection du Parlement européen, le bureau principal de collège pour cette élection tient compte de l'ordre des numéros attribués à la fois par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le vingtième jour avant celui des élections législatives fédérales, en exécution de l'article 115bis , § 2, du Code électoral, et par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour le Sénat ont procédé, le dix-septième jour avant celui des élections législatives, conformément aux articles 124 et 128 du Code électoral.
Le bureau confère l'un de ces sigles et l'un de ces numéros ou l'un de ces numéros uniquement, aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment, en commençant par les listes complètes.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux qui ont été attribués, par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour l'élection du Sénat, le dix-septième jour avant celui des élections législatives.
Le ministre de l'Intérieur communique à cette fin, en temps opportun, aux présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour l'élection du Parlement européen, un tableau reprenant les numéros attribués par les tirages au sort visés à l'alinéa 2, en indiquant les sigles auxquels ils correspondent.
Les présidents du bureau principal du collège électoral français et du bureau principal du collège électoral néerlandais communiquent sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé, conformément aux dispositions qui précèdent, au président du bureau principal du collège électoral germanophone. Celui-ci procède, en vue de numéroter les listes de candidats qui ont été déposées devant ce collège mais qui ne se sont pas vu attribuer un numéro d'ordre conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants ou à une liste déposée pour l'élection du Sénat, à un tirage au sort complémentaire entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués, en application des alinéas 4 et 5 du présent paragraphe, par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais.
Les présidents de chacun des trois bureaux principaux de collège font publier au Moniteur belge, dans les quatre jours, le résultat du tirage au sort complémentaire auquel ils ont procédé en vertu des dispositions qui précèdent. Dans le tableau reprenant ledit résultat, ils mentionnent les sigles, en ce y compris leur signification, auxquels correspondent les numéros conférés par ce tirage au sort complémentaire.
Les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais communiquent sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Le président de cette circonscription fait mentionner sur les bulletins de vote destinés aux communes qui en font partie les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du collège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais.
À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément au modèle II d) annexé à la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Dans chaque moitié du bulletin de vote, les listes de candidats sont rangées dans l'ordre de leur numéro.
§ 5. Par dérogation aux articles 12, 17, 31, 38 et 45 de la loi du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, aux articles 10, 14, 25, 31 et 38 de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et aux articles 21, 26, 53, 59 et 65 de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, la numérotation des listes pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, est réglée comme suit.
Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote le vingt-quatrième jour avant l'élection, le bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil tient compte de l'ordre des numéros attribués à la fois par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le vingtième jour avant celui des élections législatives fédérales, en exécution de l'article 115bis , § 2, du Code électoral, et par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat ont procédé le dix-septième jour avant les élections législatives fédérales, conformément aux articles 124 et 128 du Code électoral.
Il confère un de ces numéros et, le cas échéant, le sigle qui y correspond, aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen ont procédé, le cinquante-deuxième jour avant cette élection, conformément aux dispositions du § 4.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment, en commençant par les listes complètes.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués, pour l'élection du Parlement européen, conformément aux dispositions du § 4, alinéa 7, par le président du bureau principal du collège électoral germanophone pour cette élection.
Le bureau se fonde à cette fin sur le tableau publié au Moniteur belge en exécution du § 4, alinéa 8.
Art. 47. § 1. Wanneer de datum bepaald krachtens artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek voor het indienen van de akten van lijstenvereniging voor het bekomen van een gemeenschappelijk volgnummer voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, vroeger valt dan de datum die overeenstemt met de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de nummering van de kandidatenlijsten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat evenals voor het Europees Parlement, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers worden genummerd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek.
§ 3. De kandidaten voor de verkiezing van het Europees Parlement, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel hetzelfde volgnummer, worden toegewezen als die welke toegewezen zijn aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, of diens plaatsvervanger, of door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van de Senaat ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel het volgnummer, te gebruiken die aan die aanvraag tot lijstenvereniging of aan die lijst toegekend zijn.
§ 4. In afwijking van de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de opstelling van het stembiljet voor deze verkiezing geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het collegehoofdbureau voor deze verkiezing overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de tweeënvijftigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek.
Het bureau kent één van deze letterwoorden en één van deze nummers, of enkel één van deze nummers, toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3 bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van de Senaat toegekend zijn op de zeventiende dag vóór de dag van de parlementsverkiezingen.
De minister van Binnenlandse Zaken deelt hiervoor, te gelegener tijd, aan de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van het Europees Parlement, een tabel mee met de nummers die door de in het tweede lid bedoelde lotingen toegekend zijn, met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen.
De voorzitters van het hoofdbureau van het Franse kiescollege en van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, overeenkomstig de bepalingen die voorafgaan, aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege. Die gaat, om de kandidatenlijsten te nummeren die voor dit college ingediend zijn maar die geen volgnummer gekregen hebben dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, over tot een bijkomende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, met toepassing van het vierde en vijfde lid van deze paragraaf, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges.
De voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus laten, binnen de vier dagen, het resultaat van de bijkomende loting waartoe zij overgegaan zijn krachtens de voorafgaande bepalingen, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad . In de tabel waarin dit resultaat opgenomen is, vermelden zij de letterwoorden, met hun betekenis, waarmee de nummers overeenstemmen die door deze bijkomende loting toegekend zijn.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied en aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
De voorzitter van deze kieskring laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor de gemeenten die er deel van uitmaken, de kandidatenlijsten vermelden die voorgedragen zijn in zowel het hoofdbureau van het Franse kiescollege als het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege.
Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II d) dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is.
In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt in de volgorde van hun nummer.
§ 5. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap als volgt geregeld.
Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Raad overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de artikelen 124 en 128 van het Kieswetboek.
Het kent één van deze nummers en, in voorkomend geval, het daarmee overeenstemmende letterwoord toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, bedoelde attest.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 4.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig de bepalingen van § 4, zevende lid, door de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing.
Het bureau baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig § 4, achtste lid.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 48. § 1er . Lorsque chronologiquement, les opérations électorales déterminées dans l'énumération qui suit se succèdent dans l'ordre qui y est indiqué, les présentations de candidats pour la Chambre des représentants et le Sénat ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, sont numérotées conformément aux dispositions contenues dans les §§ 2 à 8 du présent article :
tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procède le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats ayant déposé un acte sollicitant la protection de leur sigle pour cette élection;
tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procède en vertu des dispositions du § 3, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en vue d'attribuer un numéro d'ordre commun aux listes de candidats qui ne sollicitent pas l'usage d'un numéro d'ordre conféré au niveau national pour l'élection du Parlement européen et ont demandé l'attribution d'un numéro d'ordre commun conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat et les bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants procèdent, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'en étant pas encore pourvues à ce moment;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen procèdent, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'en étant pas encore pourvues à ce moment;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, procèdent, le vingt-quatrième jour avant celui fixé pour l'élection de ces assemblées, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'en étant pas encore pourvues à ce moment.
§ 2. Les listes de candidats pour le Parlement européen qui ont déposé un acte sollicitant la protection de leur sigle pour l'élection de cette assemblée se voient conférer un numéro d'ordre parmi ceux tirés au sort par le ministre de l'Intérieur le soixante-cinquième jour avant ladite élection, conformément à l'article 20 de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du même numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé au niveau national par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la personne ou son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre correspondant conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est sollicité conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
§ 3. Tout citoyen âgé de dix-huit ans accomplis peut déposer une demande d'affiliation de listes tendant à l'obtention d'un numéro d'ordre commun au bénéfice de listes de candidats se présentant à l'élection des Chambres législatives, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale ou du Conseil de la Communauté germanophone, et qui ne demandent pas l'attribution d'un numéro d'ordre conféré au niveau national pour l'élection du Parlement européen.
Pour être agréée, la demande d'affiliation doit s'étendre à des listes présentées pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand dans cinq provinces au moins du Royaume et être appuyée par cinq membres sortants de la Chambre des représentants ou cinq membres du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand.
La demande est adressée au ministre de l'Intérieur par lettre recommandée à la poste au plus tard le vingt-troisième jour avec celui fixé pour les élections législatives fédérales. Elle comporte la mention des nom, prénom et date de naissance des deux premiers candidats de chaque liste affiliée ainsi que l'indication de l'élection et de la circonscription électorale pour laquelle chaque liste a été ou sera déposée. La demande indique également les nom, prénom et adresse d'un suppléant qui, en cas d'empêchement du demandeur, aura qualité pour agir en son nom.
Pour le surplus, la procédure d'octroi de ces numéros aux différentes affiliations dont la demande aura été déclarée régulière est, sans préjudice des alinéas qui suivent et sous réserve que le tirage au sort auquel il est procédé par le ministre de l'Intérieur en vue d'attribuer lesdits numéros a lieu à 11 heures le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, réglée conformément à l'article 115ter , § 3, du Code électoral.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé attribué par le tirage au sort auquel il a été procédé au niveau national par le ministre de l'Intérieur le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen.
Les numéros d'ordre attribués par ce tirage au sort, avec l'indication des sigles auxquels ils correspondent, sont publiés dans les trois jours au Moniteur belge .
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, qui ne sollicitent pas l'usage d'un numéro d'ordre conféré au niveau national à une liste présentée pour l'élection du Parlement européen, peuvent, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors de ce tirage au sort, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par l'auteur de la demande d'affiliation ou son suppléant dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
§ 4. Dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, les candidats à la Chambre des représentants, au Conseil régional wallon, au Conseil flamand, au Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et au Conseil de la Communauté germanophone, qui ne sollicitent l'usage ni d'un numéro d'ordre conféré au niveau national à une liste présentée pour l'élection du Parlement européen, ni d'un numéro d'ordre commun conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand, peuvent demander l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la ou les personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à faire usage du numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
§ 5. Par dérogation aux articles 115bis et 128 du Code électoral, les listes de candidats pour le Sénat et la Chambre des représentants sont numérotées conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote pour le Sénat, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives, le bureau principal de collège pour l'élection du Sénat tient compte de l'ordre des numéros conférés par les tirages au sort auxquels le ministre de l'Intérieur a procédé successivement le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, conformément au § 2, alinéa 1er , et le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en exécution du § 3.
Le bureau confère un de ces numéros aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2, ou au § 3, alinéa 7.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé conformément aux dispositions du § 3, alinéas 4 et 5, du présent article.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat se communiquent mutuellement le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé conformément à la disposition qui précède et communiquent sans délai par télécopie ou par porteur ce même résultat, en indiquant le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants situés dans la Région wallonne ou flamande, selon le cas, ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection de cette assemblée.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat transmettent immédiatement, en vue de son impression, une copie du modèle du bulletin de vote pour l'élection du Sénat aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Ce dernier fait mentionner sur les bulletins de vote destinés à sa circonscription les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du collège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais. À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément aux modèles II d) , II e) , II f) , ou II g) annexés au Code électoral.
Le bureau procède ensuite à la formation du bulletin de vote pour l'élection de la Chambre des représentants.
Le bureau principal de circonscription pour l'élection de cette assemblée tient compte de l'ordre des numéros attribués par les tirages au sort auxquels le ministre de l'intérieur a procédé successivement le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, conformément au § 2, alinéa 1er , et le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en exécution du § 3.
Le bureau confère un de ces numéros d'odre aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2, ou au § 3, alinéa 7.
Les candidats qui ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste présentée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, sur le vu de l'attestation visée au § 4.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat, par les bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour l'élection de cette assemblée. Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants se fonde à cette fin sur la communication qui lui est faite en exécution de l'alinéa 6 du présent paragraphe.
§ 6. Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote pour l'élection du Parlement européen, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection, le bureau principal de collège pour ladite élection confère, comme indiqué au § 2, alinéa 1er , les numéros d'ordre qui ont été tirés au sort par le ministre de l'Intérieur au niveau national, le soixante-cinquième jour avant celui de l'élection, aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée à l'article 20, dernier alinéa, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros qui ont été attribués par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat ont procédé, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément aux dispositions du § 5, alinéas 4 et 5.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués, tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat, conformément aux dispositions du § 5, alinéas 4 et 5, par les bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour l'élection de cette assemblée.
Les présidents du bureau principal du collège électoral français et du bureau principal du collège électoral néerlandais communiquent sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé, conformément à la disposition qui précède, au président du bureau principal du collège électoral germanophone. Celui-ci procède, en vue de numéroter les listes de candidats qui ont été déposées devant ce collège mais qui ne se sont pas vu attribuer un numéro d'ordre parmi ceux tirés au sort par le ministre de l'Intérieur le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, à un tirage au sort complémentaire entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués, en application des alinéas 3 et 4 du présent paragraphe, par les bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais.
Les présidents de chacun des trois bureaux principaux de collège font publier au Moniteur belge, dans les trois jours, le résultat du tirage au sort complémentaire auquel ils ont procédé en vertu des dispositions qui précèdent. Dans le tableau reprenant ledit résultat, ils mentionnent les sigles, en ce y compris leur signification, auxquels correspondent les numéros conférés par ce tirage au sort complémentaire.
Les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais communiquent sans délai, par télécopie ou par porteur, le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Le président de cette circonscription fait mentionner sur les bulletins de vote destinés aux communes qui en font partie les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du collège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais.
À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément au modèle II d) annexé à la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Dans chaque moitié du bulletin de vote, les listes de candidats sont rangées dans l'ordre de leur numéro.
§ 7. Par dérogation aux articles 12, 17, 31, 38 et 45 de la loi du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, aux articles 10, 14, 25, 31 et 38 de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de l'élection de Bruxelles-Capitale et aux articles 21, 26, 53, 59 et 65 de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, les listes de candidats pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, sont numérotées conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote, le vingt-quatrième jour avant celui fixé pour l'élection, le bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, tient compte de l'ordre des numéros attribués par les tirages au sort auxquels le ministre de l'Intérieur a procédé successivement le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, conformément au § 2, alinéa 1er , et le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément au § 3.
Le bureau confère un de ces numéros aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2, ou au § 3, alinéa 7.
Les candidats qui ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste présentée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, sur le vu de l'attestation visée au § 4.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros qui ont été attribués à la fois par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat ont procédé, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément aux dispositions du § 5, alinéas 4 et 5, et par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen ont procédé, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour ladite élection, conformément aux dispositions du § 6, alinéas 3 à 5.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués pour l'élection du Parlement européen, conformément aux dispositions du § 6, alinéa 5, par le président du bureau principal du collège électoral germanophone pour cette élection.
§ 8. Lorsque le dix-septième jour avant celui des élections législatives fédérales coïncide avec le cinquante-deuxième jour qui précède celui fixé pour l'élection du Parlement européen, le tirage au sort auquel le bureau principal de collège pour cette dernière élection procède en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux présentations de candidats qui n'ont pas déposé un acte demandant la protection de leur sigle et qui dès lors ne se sont pas vu attribuer un numéro d'ordre parmi ceux tirés au sort au niveau national par le ministre de l'Intérieur le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, est reporté au cinquante-et-unième jour précédant celui fixé pour ladite élection.
Pour le surplus, il est procédé comme indiqué dans les paragraphes qui précèdent.
Art. 48. § 1. Wanneer de kiesverrichtingen die bepaald zijn in de volgende opsomming, elkaar chronologisch opvolgen in de daarin aangeduide volgorde, worden de kandidatenvoordrachten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 tot 8 van dit artikel :
loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die een akte tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing ingediend hebben;
loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens de bepalingen van § 3, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen volgnummer vragen dat op nationaal vlak toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en die de toekenning gevraagd hebben van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad;
loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers overgaan op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben;
loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaan op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben;
loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaan op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze vergaderingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
§ 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement die een akte ingediend hebben tot bescherming van hun letterwoord voor de verkiezing van deze vergadering krijgen een volgnummer toegekend van de nummers die geloot zijn door de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór deze verkiezing, overeenkomstig artikel 20 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement op nationaal vlak heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
§ 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet gesteund worden door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of vijf leden van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.
De aanvraag wordt uiterlijk op de drieëntwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de federale parlementsverkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring de lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.
Bovendien wordt de procedure voor de toekenning van deze nummers aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is, zonder afbreuk te doen aan de volgende leden en onder voorbehoud dat de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat om deze nummers toe te kennen, plaatsvindt om 11 uur op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, geregeld overeenkomstig artikel 115ter , § 3, van het Kieswetboek.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken op nationaal vlak overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De volgnummers die door deze loting toegekend zijn, worden met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat tijdens die loting is toegewezen, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijk volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.
§ 4. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat op nationaal vlak toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, noch op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegen-woordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest overleggen dat door de persoon of de personen die de lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
§ 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens § 3.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde bijkomende loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is overeenkomstig de bepalingen van § 3, vierde en vijfde lid, van dit artikel.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig de voorafgaande bepaling overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d) , II e) , II f) of II g) die bij het Kieswetboek gevoegd zijn.
Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en de twintigste dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen, krachtens § 3.
Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.
De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het zesde lid van deze paragraaf.
§ 6. Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor deze verkiezing, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, kent het, zoals aangegeven in § 2, eerste lid, de volgnummers toe die op nationaal vlak geloot zijn door de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag van de verkiezing, aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het attest bedoeld in artikel 20, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering.
De voorzitters van het hoofdbureau van het Franse kiescollege en van het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, overeenkomstig de bepaling die voorafgaat, aan de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege. Die gaat, om de kandidatenlijsten te nummeren die voor dit college ingediend zijn maar die geen volgnummer gekregen hebben van die nummers die geloot zijn door de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, over tot een bijkomende loting tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn, met toepassing van het derde en vierde lid van deze paragraaf, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges.
De voorzitters van elk van de drie collegehoofdbureaus laten, binnen de drie dagen, het resultaat van de bijkomende loting waartoe zij overgegaan zijn krachtens de voorafgaande bepalingen, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad . In de tabel waarin dit resultaat opgenomen is, vermelden zij de letterwoorden, met hun betekenis, waarmee de nummers overeenstemmen die door deze bijkomende loting toegekend zijn.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges geven onverwijld, per fax of per drager, kennis van het resultaat van de loting waartoe zij overgegaan zijn, aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied en aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
De voorzitter van deze kieskring laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor de gemeenten die er deel van uitmaken, de kandidatenlijsten vermelden die voorgedragen zijn in zowel het hoofdbureau van het Franse kiescollege als het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege.
Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig het model II d) dat bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement gevoegd is.
In elke helft van het stembiljet worden de kandidatenlijsten gerangschikt in de volgorde van hun nummer.
§ 7. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, worden de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaat tot het opstellen van het stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe de minister van Binnenlandse Zaken achtereenvolgens overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig § 2, eerste lid, en op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig § 3.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.
De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, vierde en vijfde lid, als de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, overeenkomstig de bepalingen van § 6, derde en vijfde lid.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, overeenkomstig de bepalingen van § 6, vijfde lid, door de voorzitter van het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing.
§ 8. Wanneer de zeventiende dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen samenvalt met de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, wordt de loting waartoe het collegehoofdbureau voor deze laatste verkiezing overgaat om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenvoordrachten die geen akte tot bescherming van hun letterwoord ingediend hebben en die derhalve geen volgnummer gekregen hebben van de nummers die op nationaal vlak geloot zijn door de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement, uitgesteld tot de éénenvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing.
Voor het overige gaat men te werk zoals aangegeven in de voorafgaande paragrafen.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 49. § 1er . Lorsque chronologiquement, les opérations électorales déterminées dans l'énumération qui suit se succèdent dans l'ordre qui y est indiqué, les présentations de candidats pour la Chambre des représentants et le Sénat ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, sont numérotées conformément aux dispositions contenues dans les §§ 2 à 7 du présent article :
tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procède, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats ayant déposé un acte sollicitant la protection de leur sigle pour cette élection;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen procèdent, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'ayant pas déposé un acte tendant à la protection de leur sigle pour ladite élection;
tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procède, en vertu des dispositions du § 3, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en vue d'attribuer un numéro d'ordre commun aux listes de candidats qui ne sollicitent pas l'usage d'un numéro d'ordre conféré à une liste présentée pour l'élection du Parlement européen et ont demandé l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat et les bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants procèdent, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'en étant pas encore pourvues à ce moment;
tirage au sort auquel les bureaux principaux de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, procèdent, le vingt-quatrième jour avant celui fixé pour l'élection de ces assemblées, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats n'en étant pas encore pourvues à ce moment.
§ 2. Les listes de candidats pour le Parlement européen sont numérotées conformément aux articles 20 et 24, § 2, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du même numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé au niveau national par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la personne ou son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre correspondant conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est sollicité conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre parmi ceux qui ont été tirés au sort par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français, néerlandais ou germanophone, selon le cas, pour l'élection du Parlement européen, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la ou les personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à faire usage du numéro d'ordre attribué à cette dernière liste.
§ 3. Tout citoyen âgé de dix-huit ans accomplis peut déposer une demande d'affiliation de listes tendant à l'obtention d'un numéro d'ordre commun au bénéfice de listes de candidats se présentant à l'élection des Chambres législatives, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale ou du Conseil de la Communauté germanophone, et qui ne demandent pas l'attribution d'un numéro d'ordre conféré pour l'élection du Parlement européen le soixante-cinquième ou le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection.
Pour être agréée, la demande d'affiliation doit s'étendre à des listes présentées pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand dans cinq provinces au moins du Royaume et être appuyée par cinq membres sortants de la Chambre des représentants ou cinq membres du Conseil wallon ou du Conseil flamand.
La demande est adressée au ministre de l'Intérieur par lettre recommandée à la poste au plus tard le vingt-troisième jour avec celui fixé pour les élections législatives fédérales. Elle comporte la mention des nom, prénom et date de naissance des deux premiers candidats de chaque liste affiliée ainsi que l'indication de l'élection et de la circonscription électorale pour laquelle chaque liste sera déposée. La demande indique également les nom, prénom et adresse d'un suppléant qui, en cas d'empêchement du demandeur, aura qualité pour agir en son nom.
Pour le surplus, la procédure d'octroi de ces numéros aux différentes affiliations dont la demande aura été déclarée régulière est, sans préjudice des alinéas qui suivent et sous réserve que le tirage au sort auquel il est procédé par le ministre de l'Intérieur en vue d'attribuer lesdits numéros a lieu à 11 heures le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, réglée conformément à l'article 115ter , § 3, du Code électoral.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués pour l'élection du Parlement européen par le bureau principal du collège électoral germanophone pour cette élection.
Les numéros d'ordre attribués par ce tirage au sort, avec l'indication des sigles auxquels ils correspondent, sont publiés dans les trois jours au Moniteur belge .
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, qui ne sollicitent pas l'usage d'un numéro d'ordre conféré à une liste présentée pour l'élection du Parlement européen le soixante-cinquième ou le cinquante-deuxième jour avant cette élection, peuvent, dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre commun conféré lors de ce tirage au sort, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par l'auteur ou son suppléant de la demande d'affiliation dont ils se réclament, et les habilitant à utiliser le numéro d'ordre commun conféré à cette affiliation.
§ 4. Dans l'acte d'acceptation de leurs candidatures, les candidats à la Chambre des représentants, au Conseil régional wallon, au Conseil flamand, au Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et au Conseil de la Communauté germanophone, qui ne sollicitent l'usage ni d'un numéro conféré à une liste présentée pour l'élection du Parlement européen le soixante-cinquième ou le cinquante-deuxième jour avant cette élection, ni d'un numéro d'ordre commun conféré à une affiliation de listes déposée pour l'élection de la Chambre des représentants, du Conseil régional wallon ou du Conseil flamand, peuvent demander l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la ou les personnes ayant déposé la liste pour le Sénat, et les habilitant à faire usage du numéro d'ordre conféré à cette dernière liste.
§ 5. Par dérogation aux articles 115bis et 128 du Code électoral, les listes de candidats pour le Sénat et la Chambre des représentants sont numérotées conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote pour le Sénat, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives, le bureau principal de collège pour l'élection du Sénat tient compte de l'ordre des numéros conférés par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen ainsi que par le tirage au sort auquel ont procédé chacun des présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen siégeant respectivement Namur, Malines et Eupen, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection.
Le bureau confère un de ces numéros d'ordre aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2 ou alinéa 4.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros conférés par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives, conformément au § 3.
Le bureau confère un de ces numéros d'ordre aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3, alinéa 7.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé conformément aux dispositions du § 3, alinéas 4 et 5, du présent article.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat se communiquent mutuellement le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé conformément à la disposition qui précède et communiquent sans délai par télécopie ou par porteur ce même résultat, en indiquant le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants situés dans la Région wallonne ou flamande, selon le cas, ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection de cette assemblée.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat transmettent immédiatement, en vue de son impression, une copie du modèle du bulletin de vote pour l'élection du Sénat aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Ce dernier fait mentionner sur les bulletins de vote destinés à sa circonscription les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du collège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais. À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément aux modèles II d) , II e) , II f) , ou II g) annexés au Code électoral.
Le bureau procède ensuite à la formation du bulletin de vote pour l'élection de la Chambre des représentants.
Le bureau principal de circonscription pour l'élection de cette assemblée tient compte de l'ordre des numéros conférés par les tirages au sort auxquels il a été procédé successivement, par le ministre de l'Intérieur et par les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen, respectivement le soixante-cinquième et le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, et par le ministre de l'Intérieur, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales.
Le bureau confère un de ces numéros aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2 ou alinéa 4, ou au § 3, alinéa 7.
Les candidats qui ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste présentée pour l'élection du Sénat, se voient attribuer ce numéro, sur le vu de l'attestation visée au § 4.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat, par les bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour l'élection de cette assemblée. Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants se fonde à cette fin sur la communication qui lui est faite en exécution de l'alinéa 8 du présent paragraphe.
§ 6. Par dérogation aux articles 12, 17, 31, 38 et 45 de la loi du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, aux articles 10, 14, 25, 31 et 38 de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de l'élection de Bruxelles-Capitale et aux articles 21, 26, 53, 59 et 65 de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, les listes de candidats pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, sont numérotées conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation de son bulletin de vote, le vingt-quatrième jour avant celui fixé pour l'élection, le bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, tient compte de l'ordre des numéros qui ont été attribués à la fois par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, par le tirage au sort complémentaire auquel les bureaux principaux de collège pour cette élection siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen ont procédé, le cinquante-deuxième jour avant celle-ci, par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément aux dispositions du § 3, et par le tirage au sort complémentaire auquel les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat ont procédé, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément aux dispositions du § 5, alinéas 6 et 7.
Le bureau confère un de ces numéros aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 2, alinéa 2 ou alinéa 4, ou au § 3, alinéa 7.
Les candidats qui ont demandé l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste présentée pour le Sénat, se voient attribuer ce numéro, sur le vu de l'attestation visée au § 4.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat, conformément aux dispositions du § 5, alinéas 6 et 7, par les bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour cette élection.
§ 7. Lorsque le dix-septième jour avant celui des élections législatives fédérales coïncide avec le vingt-quatrième jour qui précède celui fixé pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, le tirage au sort auquel procèdent les bureaux principaux de circonscription pour l'élection de ces Conseils en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment, est reporté au vingt-troisième jour précédant celui fixé pour l'élection desdits Conseils.
Pour le surplus, il est procédé comme indiqué dans les paragraphes qui précèdent.
Art. 49. § 1. Wanneer de kiesverrichtingen die bepaald zijn in de volgende opsomming, elkaar chronologisch opvolgen in de daarin aangeduide volgorde, worden de kandidatenvoordrachten voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap genummerd overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 tot 7 van dit artikel :
loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die een akte ingediend hebben tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing;
loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement overgaan op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen akte tot bescherming van hun letterwoord voor deze verkiezing ingediend hebben;
loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens de bepalingen van § 3, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat toegewezen is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en die gevraagd hebben dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat toegewezen is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad;
loting waartoe de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat en de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers overgaan op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben;
loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgaan op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze vergaderingen, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
§ 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement worden genummerd overeenkomstig de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement op nationaal vlak heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een volgnummer toegekend wordt van de nummers die geloot zijn door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Nederlandse, Franse en Duitstalige kiescolleges, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor die verkiezing, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement ingediend hebben, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
§ 3. Iedere burger die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan een aanvraag tot lijstenvereniging indienen om zo een gemeenschappelijk volgnummer te krijgen voor de lijsten van de personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezing van de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, en die geen toekenning vragen van een volgnummer dat toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór de dag die vastgesteld is voor die verkiezing.
Om erkend te worden moet de aanvraag tot lijstenvereniging betrekking hebben op lijsten die minstens in vijf provincies van het Rijk zijn voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, en moet worden gesteund door vijf aftredende leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of vijf leden van de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad.
De aanvraag wordt uiterlijk op de drieëntwintigste dag vóór de dag die is vastgesteld voor de federale parlementsverkiezingen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ze maakt melding van de naam, de voornaam en de geboortedatum van de eerste twee kandidaten van iedere verenigde lijst en geeft aan voor welke verkiezing en voor welke kieskring elke lijst zal worden ingediend. De aanvraag vermeldt tevens de naam, de voornaam en het adres van een plaatsvervanger die, indien de aanvrager verhinderd is, namens hem kan optreden.
Bovendien wordt de procedure voor de toekenning van deze nummers aan de verschillende lijstenverenigingen waarvan de aanvraag regelmatig verklaard is, zonder afbreuk te doen aan de volgende leden en onder voorbehoud dat de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat om deze nummers toe te kennen, plaatsvindt om 11 uur op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, geregeld overeenkomstig artikel 115ter , § 3, van het Kieswetboek.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van het Europees Parlement, door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing.
De volgnummers die door deze loting toegekend zijn, worden met aanduiding van de letterwoorden waarmee zij overeenstemmen, binnen drie dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een volgnummer dat toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, kunnen in de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een gemeenschappelijk volgnummer wordt toegekend dat tijdens die loting is toegewezen, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de indiener van de aanvraag tot lijstenvereniging of diens plaatsvervanger is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het gemeenschappelijke volgnummer te gebruiken dat aan die lijstenvereniging is toegekend.
§ 4. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, die geen aanspraak maken op het gebruik van een nummer dat toegekend is aan een lijst die voorgedragen is voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, noch op het gebruik van een gemeenschappelijk volgnummer dat toegekend is aan een lijstenvereniging die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Raad of de Waalse Gewestraad, kunnen in de akte van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer wordt toegekend als het nummer dat is toegewezen aan een lijst die is ingediend voor de verkiezing van de Senaat, indien zij een attest van lijstenvereniging overleggen dat door de persoon of de personen die de lijst hebben ingediend voor de Senaat is afgegeven, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer te gebruiken dat aan die laatste lijst is toegekend.
§ 5. In afwijking van de artikelen 115bis en 128 van het Kieswetboek, worden de kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de parlementsverkiezingen, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en de loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement die respectievelijk zetelen te Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing.
Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, bedoelde attest.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de parlementsverkiezingen, overeenkomstig § 3.
Het bureau kent één van deze volgnummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 3, zevende lid, bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is overeenkomstig de bepalingen van § 3, vierde en vijfde lid, van dit artikel.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig de voorafgaande bepaling overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat, voor alle colleges samen, toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van het stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.
Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege als in het hoofdbureau van het Franse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d) , II e) , II f) of II g) die bij het Kieswetboek gevoegd zijn.
Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de lotingen waartoe achtereenvolgens de minister van Binnenlandse Zaken en de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op respectievelijk de vijfenzestigste en de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, en door de minister van Binnenlandse Zaken op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.
De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, door de hoofdbureaus van de Nederlandse en Franse kiescolleges voor de verkiezing van deze vergadering. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het achtste lid van deze paragraaf.
§ 6. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, worden de kandidatenlijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, overgaat tot het opstellen van zijn stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan zijn op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 3, en de bijkomende loting waartoe de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat overgegaan zijn op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig de bepalingen van § 5, zesde en zevende lid.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 2, tweede of vierde lid, of § 3, zevende lid, bedoelde attest.
De kandidaten die gevraagd hebben dat aan hun lijst hetzelfde volgnummer toegekend wordt als het nummer dat toegewezen is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, krijgen dit nummer na overlegging van het in § 4 bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van § 5, zesde en zevende lid, door de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor deze verkiezing.
§ 7. Wanneer de zeventiende dag vóór de dag van de federale parlementsverkiezingen samenvalt met de vierentwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, wordt de loting waartoe de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van deze Raden overgaan om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, uitgesteld tot de drieëntwintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van deze Raden.
Voor het overige gaat men te werk zoals aangegeven in de voorafgaande paragrafen.
Adopté.
Aangenomen.
Section 3. Les élections pour les Chambres législatives fédérales sont postérieures à celles qui sont organisées pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone
Art. 50. La liste des électeurs qui sert de référence pour l'ensemble des scrutins énumérés dans l'intitulé de la présente section est celle qui est dressée en prévision de l'élection pour le Parlement européen.
Entre le jour de ladite élection et la date fixée pour l'élection des Chambres législatives fédérales, le collège des bourgmestre et échevins de chaque commune procède comme suit à la mise à jour de la liste des électeurs visée à l'alinéa 1er :
1º sont ajoutées sur cette liste les personnes qui, durant la période considérée, atteignent l'âge requis pour être admises au vote au plus tard à la date fixée pour l'élection des Chambres législatives fédérales, ainsi que les personnes dont la suspension des droits électoraux prend fin au plus tard à cette date;
2º sont rayés de ladite liste, les électeurs qui, durant la même période, cessent de satisfaire à la condition d'être Belge ou à la condition d'être inscrit aux registres de population d'une commune belge, de même que ceux qui font l'objet d'une condamnation ou d'une décision emportant dans leur chef soit l'exclusion des droits électoraux, soit la suspension de ces mêmes droits à la date des élections pour les Chambres législatives fédérales.
Seuls les Belges inscrits au registre de la population et sur la liste des électeurs sont pris en considération pour l'élection des Chambres législatives fédérales, du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone.
Sectie 3. De verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers vallen later dan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 50. De kiezerslijst die als referentie dient voor alle stemmingen die in de titel van deze sectie opgesomd worden, is die lijst die opgesteld is voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Tussen de dag van deze verkiezing en de datum die vastgesteld is voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, gaat het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente als volgt over tot de bijwerking van de kiezerslijst die bedoeld wordt in het eerste lid :
1º op deze lijst worden de personen toegevoegd die, tijdens de beschouwde periode, ten laatste op de datum die bepaald is voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de leeftijd bereiken die vereist is om deel te nemen aan de stemming, evenals de personen van wie de opschorting van de kiesrechten ten laatste op die datum verstrijkt;
2º van deze lijst worden de kiezers geschrapt die, tijdens dezelfde periode, niet langer voldoen aan de voorwaarde Belg te zijn of aan de voorwaarde van inschrijving in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, evenals de kiezers die het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van de kiesrechten met zich meebrengt, ofwel de opschorting van diezelfde rechten op de datum van de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers.
Alleen de Belgen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en op de kiezerslijst staan, komen in aanmerking voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 51. § 1er . Lorsque les élections pour les Chambres législatives fédérales sont postérieures à celles qui sont organisées pour le Parlement européen ainsi que pour le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone, la numérotation des listes de candidats déposées pour ces diverses élections est réglée conformément aux dispositions suivantes.
§ 2. Les listes de candidats pour le Parlement européen sont numérotées conformément aux articles 20 et 24, § 2, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
§ 3. Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste du même sigle protégé et du même numéro d'ordre y correspondant, que ceux conférés lors du tirage au sort auquel il a été procédé par le ministre de l'Intérieur, le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la personne ou son suppléant désignés à cet effet par la formation politique au nom de laquelle la liste pour l'élection du Parlement européen a été déposée, et les habilitant à utiliser le sigle protégé et le numéro d'ordre correspondant conférés pour cette élection.
Si le sigle protégé dont l'usage est sollicité conformément à l'alinéa qui précède comporte l'élément complémentaire visé à l'article 21, § 2, alinéa 3, troisième phrase, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen, la liste habilitée à utiliser le sigle peut en faire usage sans l'adjonction dudit élément.
Les candidats à l'élection pour la Chambre des représentants, le Sénat, le Conseil régional wallon, le Conseil flamand, le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil de la Communauté germanophone peuvent, dans la déclaration d'acceptation de leurs candidatures, demander l'attribution à leur liste d'un numéro d'ordre parmi ceux qui ont été tirés au sort par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français, néerlandais ou germanophone, selon le cas, pour l'élection du Parlement européen, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection, pour autant qu'ils produisent une attestation délivrée par la ou les personnes ayant déposé la liste pour l'élection du Parlement européen, et les habilitant à faire usage du numéro d'ordre attribué à cette dernière liste.
§ 4. Par dérogation aux articles 12, 17, 31, 38 et 45 de la loi du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, aux articles 10, 14, 25, 31 et 38 de la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et aux articles 21, 26, 53, 59 et 65 de la loi du 6 juillet 1990 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Communauté germanophone, la numérotation des listes pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, est réglée conformément aux dispositions suivantes.
Lorsqu'il procède à la formation de son bulletin de vote pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, le vingt-quatrième jour avant l'élection, le bureau principal de circonscription pour cette élection tient compte de l'ordre des numéros conférés par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le soixante-cinquième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen ainsi que par le tirage au sort auquel ont procédé chacun des présidents des bureaux principaux de collège pour ladite élection siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen, le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour cette élection.
Le bureau confère l'un de ces numéros et, le cas échéant, le sigle qui y correspond, ou seulement l'un de ces numéros, aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3, alinéa 1er ou alinéa 3.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé attribué, par le bureau principal du collège électoral germanophone pour l'élection du Parlement européen.
Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection du Conseil régional wallon, du Conseil flamand, du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale et du Conseil de la Communauté germanophone, se fonde à cette fin sur le tableau publié au Moniteur belge en exécution de l'article 24, § 2, dernier alinéa, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
§ 5. Les listes de candidats pour le Sénat et la Chambre des représentants sont numérotées conformément aux dispositions suivantes.
Le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procède en exécution de l'article 115bis , § 2, du Code électoral, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en vue d'attribuer un numéro d'ordre commun aux listes affiliées qui ont été déposées pour l'élection de la Chambre des Représentants et qui n'ont pas sollicité l'attribution du même sigle et du numéro d'ordre qui y correspond, ou seulement du même numéro d'ordre, que ceux conférés le soixante-cinquième ou le cinquante-deuxième jour avant celui fixé pour l'élection du Parlement européen, à une liste présentée pour cette élection, s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé conféré par le bureau principal du collège électoral germanophone pour ladite élection du Parlement européen.
Le ministre de l'Intérieur se fonde à cette fin sur le tableau publié au Moniteur belge en exécution de l'article 24, § 2, dernier alinéa, de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Par dérogation à l'article 128 du Code électoral, lorsqu'il procède à la formation du bulletin de vote pour le Sénat, le dix-septième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, le bureau principal de collège pour l'élection du Sénat tient compte de l'ordre des numéros conférés à la fois par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur procédé, le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes pour cette élection qui ont sollicité la protection de leur sigle, et par le tirage au sort complémentaire auquel ont procédé chacun des présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Parlement européen siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen, le cinquante-deuxième jour avant cette élection, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en étaient pas encore pourvues à ce moment.
Le bureau confère un de ces numéros aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3, alinéa 1er ou alinéa 3.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort visé à l'article 115bis , § 2, alinéa 8, lorsqu'il a été fait usage de la faculté prévue au § 3 du même article. Il confère un de ces numéros aux listes de candidats qui sont accompagnées de l'acquiescement visé dans ledit paragraphe 3.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes de candidats qui n'en sont pas encore pourvues ce moment.
Ce tirage au sort s'effectue, au sein du bureau principal du collège électoral français, entre les numéros pairs, et au sein du bureau principal du collège électoral néerlandais, entre les numéros impairs, qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé attribué par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, conformément à l'article 115bis , § 2, du Code électoral, tel qu'il est modifié par l'alinéa 2 du présent paragraphe.
Le président du bureau principal de collège se fonde à cette fin sur le tableau publié au Moniteur belge en exécution de l'article 118bis , alinéa 2, du Code électoral.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat se communiquent mutuellement le résultat du tirage au sort auquel ils ont procédé conformément aux dispositions qui précèdent et communiquent sans délai par télécopie ou par porteur ce même résultat, en indiquant le numéro le plus élevé attribué, tous collèges confondus, aux présidents des bureaux principaux de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants situés dans la Région wallonne ou flamande, selon le cas, ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection de cette assemblée.
Les présidents des bureaux principaux de collège pour l'élection du Sénat transmettent immédiatement, en vue de son impression, une copie du modèle du bulletin de vote pour l'élection du Sénat aux présidents des bureaux principaux de province de leur ressort ainsi qu'au président du bureau principal de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde pour l'élection du Sénat.
Ce dernier fait mentionner sur les bulletins de vote destinés à sa circonscription les listes de candidats présentées tant dans le bureau principal du collège électoral français que dans le bureau principal du collège électoral néerlandais. À cet effet, le bulletin de vote est formulé conformément aux modèles II d) , II e) , II f) , ou II g) annexés au Code électoral.
Le bureau procède ensuite à la formation du bulletin de vote pour l'élection de la Chambre des représentants.
Le bureau principal de circonscription pour l'élection de cette assemblée tient compte de l'ordre des numéros attribués à la fois par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé le soixante-cinquième jour avant l'élection du Parlement européen et par le tirage au sort complémentaire auquel ont procédé chacun des bureaux principaux de collège pour cette élection siégeant respectivement à Namur, Malines et Eupen, le cinquante-deuxième jour avant ladite élection, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en étaient pas encore pourvues à ce moment.
Le bureau confère un de ces numéros aux présentations de candidats qui sont accompagnées de l'attestation visée au § 3, alinéa 1er ou alinéa 3.
Le bureau tient compte également de l'ordre des numéros attribués par le tirage au sort auquel le ministre de l'Intérieur a procédé, le vingtième jour avant celui fixé pour les élections législatives fédérales, en exécution de l'article 115bis , § 2, du Code électoral, tel qu'il est modifié par l'alinéa 2 du présent paragraphe.
Le bureau tient compte enfin de l'ordre des numéros attribués pour l'élection du Sénat lorsque les candidats ont fait usage de la faculté dont ils disposent, en vertu de l'article 115bis , § 4, du Code électoral, de solliciter l'attribution à leur liste du même numéro d'ordre que celui conféré à une liste déposée pour l'élection du Sénat.
Le bureau procède ensuite à un tirage au sort complémentaire, en commençant par les listes complètes, en vue d'attribuer un numéro d'ordre aux listes qui n'en sont pas encore pourvues à ce moment.
Le tirage au sort visé à l'alinéa précédent s'effectue entre les numéros qui suivent immédiatement le numéro le plus élevé parmi ceux attribués tous collèges confondus, pour l'élection du Sénat, par les présidents des bureaux principaux des collèges électoraux français et néerlandais pour cette élection. Le président du bureau principal de circonscription pour l'élection de la Chambre des représentants se fonde à cette fin sur la communication qui lui est faite en exécution de l'alinéa 10 du présent paragraphe.
§ 6. Dans l'hypothèse envisagée par le § 1er du présent article, l'article 115bis , § 1er , du Code électoral n'est pas d'application.
Art. 51. § 1. Wanneer de verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers later vallen dan de verkiezingen die georganiseerd worden voor het Europees Parlement en voor de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, wordt de nummering van de kandidatenlijsten die ingediend zijn voor deze verschillende verkiezingen, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
§ 2. De kandidatenlijsten voor het Europees Parlement worden genummerd overeenkomstig de artikelen 20 en 24, § 2, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
§ 3. De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kunnen, in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermde letterwoord en hetzelfde daarmee overeenstemmende volgnummer worden toegewezen als die welke tijdens de loting die de minister van Binnenlandse Zaken op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement heeft gehouden, toegewezen zijn aan een lijst die voor die verkiezing is voorgedragen, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of diens plaatsvervanger die daartoe zijn aangewezen door de politieke formatie namens welke de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement is ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het voor die verkiezing toegekende beschermde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer te gebruiken.
Als het beschermde letterwoord waarvan het gebruik gevraagd wordt overeenkomstig het voorgaande lid, het bijkomende element bevat dat bedoeld wordt in artikel 21, § 2, derde lid, derde zin, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, kan de lijst die gemachtigd is het letterwoord te gebruiken, daarvan gebruik maken zonder toevoeging van dat element.
De kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, kunnen in de verklaring van bewilliging in hun kandidaatstelling vragen dat aan hun lijst een volgnummer wordt toegekend van die nummers die geloot zijn door de voorzitters van de Nederlandse, Franse of Duitstalige collegehoofdbureaus, naar gelang van het geval, voor de verkiezing van het Europees Parlement, op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing, voor zover zij een attest overleggen dat afgegeven is door de persoon of de personen die de lijst voor de verkiezing van het Europees Parlement hebben ingediend, en waarbij hen toestemming wordt verleend om het volgnummer dat aan die laatste lijst toegekend is, te gebruiken.
§ 4. In afwijking van de artikelen 12, 17, 31, 38 en 45 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van de artikelen 10, 14, 25, 31 en 38 van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en van de artikelen 21, 26, 53, 59 en 65 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, wordt de nummering van de lijsten voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, geregeld overeenkomstig de volgende bepalingen.
Wanneer het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, overgaat tot het opstellen van zijn stembiljet op de vierentwintigste dag vóór de verkiezing, houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing, die respectievelijk zetelen in Namen, Mechelen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor deze verkiezing.
Het bureau kent één van deze nummers en, in voorkomend geval, het daarmee overeenstemmende letterwoord, of enkel één van deze nummers, toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege toegekend is voor de verkiezing van het Europees Parlement.
De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 24, § 2, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
§ 5. De kandidatenlijsten voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers worden genummerd overeenkomstig de volgende bepalingen.
De loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgaat krachtens artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek, op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, om een gemeenschappelijk volgnummer toe te kennen aan de lijstenverenigingen die ingediend zijn voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en die niet gevraagd hebben om hetzelfde letterwoord en het daarmee overeenstemmende volgnummer, of enkel hetzelfde volgnummer toe te kennen als die welke op de vijfenzestigste of de tweeënvijftigste dag vóór de dag die bepaald is voor de verkiezing van het Europees Parlement toegewezen zijn aan een lijst die voorgedragen is voor deze verkiezing, geschiedt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door het hoofdbureau van het Duitstalige kiescollege voor deze verkiezing van het Europees Parlement.
De minister van Binnenlandse Zaken baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 24, § 2, laatste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
In afwijking van artikel 128 van het Kieswetboek, houdt het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat, wanneer het overgaat tot het opstellen van het stembiljet voor de Senaat, op de zeventiende dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten voor deze verkiezing die de bescherming van hun letterwoord gevraagd hebben, als de bijkomende loting waartoe elk van de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van het Europees Parlement, die respectievelijk zetelen in Mechelen, Namen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten voor het Europees Parlement die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting bedoeld in artikel 115bis , § 2, achtste lid, wanneer er gebruik gemaakt is van de mogelijkheid voorzien in § 3 van hetzelfde artikel. Het kent één van deze nummers toe aan de kandidatenlijsten die vergezeld zijn van de inwilliging die bedoeld wordt in die § 3.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting, beginnend met de volledige lijsten, om een volgnummer toe te kennen aan de kandidatenlijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
Deze loting gebeurt in het hoofdbureau van het Franse kiescollege tussen de even nummers, en in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege tussen de oneven nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, overeenkomstig artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door het tweede lid van deze paragraaf.
De voorzitter van het collegehoofdbureau baseert zich hiervoor op de tabel die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad krachtens artikel 118bis , tweede lid, van het Kieswetboek.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de loting mee waartoe zij overeenkomstig het vorige lid overgegaan zijn, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, naar gelang van het geval, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van deze vergadering.
De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van stembiljet voor de verkiezing van de Senaat naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Senaat.
Die laatste laat op de stembiljetten die bestemd zijn voor zijn kieskring, de kandidatenlijsten vermelden die zowel in het hoofdbureau van het Franse kiescollege als in het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege voorgedragen zijn. Hiervoor wordt het stembiljet opgesteld overeenkomstig de modellen II d) , II e) , II f) of II g) die bij het Kieswetboek gevoegd zijn.
Vervolgens gaat het bureau over tot de opstelling van het stembiljet voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van deze vergadering houdt rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door zowel de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de vijfenzestigste dag vóór de verkiezing van het Europees Parlement, als de bijkomende loting waartoe elk van de collegehoofdbureaus voor deze verkiezing, die respectievelijk zetelen in Namen, Mechelen en Eupen, overgegaan is op de tweeënvijftigste dag vóór deze verkiezing, om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben.
Het bureau kent één van deze nummers toe aan de kandidatenvoordrachten die vergezeld zijn van het in § 3, eerste of derde lid, bedoelde attest.
Het bureau houdt tevens rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn door de loting waartoe de minister van Binnenlandse Zaken overgegaan is op de twintigste dag vóór de dag die bepaald is voor de federale parlementsverkiezingen, krachtens artikel 115bis , § 2, van het Kieswetboek, zoals gewijzigd door het tweede lid van deze paragraaf.
Ten slotte houdt het rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat wanneer de kandidaten gebruik gemaakt hebben van de mogelijkheid waarover zij beschikken krachtens artikel 115bis , § 4, van het Kieswetboek, om de toekenning aan hun lijst te vragen van hetzelfde volgnummer als dat dat toegekend is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat.
Het bureau gaat vervolgens over tot een bijkomende loting om een volgnummer toe te kennen aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij men begint met de volledige lijsten.
De in het vorige lid bedoelde loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer van de nummers die, voor alle colleges samen, toegekend zijn voor de verkiezing van de Senaat, door de voorzitters van de hoofdbureaus van de Franse en Nederlandse kiescolleges voor deze verkiezing. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens het tiende lid van deze paragraaf.
§ 6. In de hypothese die bedoeld wordt in § 1 van dit artikel, is artikel 115bis , § 1, van het Kieswetboek niet van toepassing.
Adopté.
Aangenomen.
De voorzitter . We stemmen later over het geheel van het wetsontwerp.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.