1-218

1-218

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 12 NOVEMBRE 1998

VERGADERING VAN DONDERDAG 12 NOVEMBER 1998

(Vervolg-Suite)

VRAAG OM UITLEG VAN MEVROUW THIJS AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN OVER « DE VERGOEDING VAN DE REISKOSTEN BIJ DE REVALIDATIE VAN GEHANDICAPTEN »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE MME THIJS AU MINISTRE DES AFFAIRES SOCIALES SUR « LE REMBOURSEMENT AUX HANDICAPÉS DES FRAIS DE DÉPLACEMENT RELATIFS À LEUR RÉÉDUCATION »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Thijs.

Het woord is aan mevrouw Thijs.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, op 1 februari 1996 werd de regeling inzake de vergoeding van de meerkosten bij revalidatie van gehandicapten ingrijpend gewijzigd. Alleen zij die permanent een rolstoel moeten gebruiken en voor hun vervoer een aangepast voertuig nodig hebben, komen nog in aanmerking voor een vergoeding voor de reiskosten van verplaatsingen naar en van een revalidatiecentrum. Bovendien moet het betrokken revalidatiecentrum een overeenkomst sluiten met het RIZIV-verzekeringscomité.

Dit zeer prangende probleem werd reeds herhaaldelijk ter sprake gebracht. Door deze maatregelen wordt het voor heel wat Belgische gehandicapte kinderen en hun ouders die in een grensgebied wonen, financieel zeer problematisch om een revalidatieprogramma in Nederland te blijven volgen. Het niet-vergoeden van de verplaatsingsonkosten heeft verstrekkende gevolgen voor de gehandicapte kinderen. In België zijn er immers geen gelijkwaardige revalidatiecentra die tegelijkertijd speciaal basis- en vervolgonderwijs aanbieden op een redelijke afstand van de woonplaats van deze kinderen.

Bijna twee jaar geleden, op 5 februari 1997, ondervroeg een collega van de Kamer de minister reeds over deze kwestie. Ze antwoordde toen : « De enige mogelijkheid lijkt me in het ministerieel besluit een regeling te bepalen voor het geïndividualiseerd vervoer naar buitenlandse revalidatiecentra, waar de revalidatie met een E112 door het bevoegd Belgisch orgaan werd toegestaan, regeling beperkt tot het Belgisch grondgebied. Ik gelast dan ook heden nog de bevoegde administratie mij terzake een voorstel te doen en de financiële weerslag van dit voorstel te ramen. »

Twee jaar is een hele tijd. Gelet op de dringendheid en de sociale nood van zovele families die met een traag overheidsapparaat worden geconfronteerd, vraag ik de minister dat ze zo spoedig mogelijk een regeling uitwerkt. Kan ze me nu reeds een antwoord geven op volgende vragen ? Wat is het voorstel van de bevoegde administratie inzake de vervoerskosten van deze gehandicapte kinderen ? Wat is de financiële weerslag hiervan ? Wanneer kan een wijziging in het vigerend ministerieel besluit worden aangebracht ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister De Galan.

Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, kort na de betreffende vraag in de Kamer, heb ik inderdaad een werkgroep bij het RIZIV belast met een onderzoek. Die werkgroep is nu reeds enige maanden aan het werk.

Mevrouw Thijs heeft zelf de drie voorwaarden voor terugbetaling opgesomd : permanent aangewezen zijn op een rolstoel, gebruik maken van een aangepast voertuig en een overeenkomst van het revalidatiecentrum met het RIZIV.

Gehandicapten die een revalidatieprogramma in Nederland volgen, vallen onder de Nederlandse reglementering. Daar bestaat alleen een terugbetaling voor het vervoer van gehandicapte schoolgaande kinderen met de zogenaamde rolstoeltaxi. Het probleem is enigszins vergelijkbaar met dat van de kinderbijslag van de grensarbeiders, die in de twee landen verschillend is gereglementeerd.

De administratie stelde aanvankelijk voor om bij koninklijk besluit het aanvraagformulier te wijzigen en om de kosten te ramen. Daarbij stuitten ze echter onmiddellijk op problemen van juridische aard. Deze problemen beperken zich immers niet tot het grensgebied met Nederland, maar doen zich ook voor in de grensgebieden met andere ons omringende landen. In al deze gebieden trekken mensen de grens over voor gezondheidszorgen of voor onderwijs.

Onlangs werden de fameuze arresten-Kohl en -Dekker gewezen, waarover heel wat te doen is geweest. Het onderzoeksveld van de werkgroep in het RIZIV is daarop uitgebreid tot alle mogelijke gezondheidsprestaties die in een ander land dan in het land van domiciliëring kunnen worden terugbetaald. Deze werkzaamheden zijn echter onderbroken en een oplossing voor de situaties die nu kunnen worden geplaatst in het ruime kader van het vrije verkeer van gezondheidszorgen zal spijtig genoeg nog een beetje op zich laten wachten.

Belangrijk is de interpretatie van een revalidatieprogramma. Valt dat al dan niet onder « gezondheidszorgen »? Bij Kohl en Dekker ging het om de aankoop van een bril en prestaties in de orthopedie, dus prestaties van medische aard. Hier is de definitie niet zo duidelijk. Het probleem is veel ingewikkelder dan ik twee jaar geleden, misschien een beetje naïef, dacht. Op 20 november staat onder meer dit punt op de agenda van een bijeenkomst van de Beneluxraad. We zullen daarover dan nog verder kunnen discussiëren.

Ik zou bijvoorbeeld een kostprijs voor de terugbetalingen kunnen ramen en daarvoor een bedrag inschrijven op de begroting 1999, maar zo eenvoudig is het niet. De juridische dienst van het RIZIV weet zelf niet goed hoe ze dit probleem moet oplossen. Desgewenst kan hij ze in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden meer inlichtingen komen verschaffen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Thijs.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af of het echt zo moeilijk is te bepalen dat de kosten tot aan de grens worden terugbetaald. In het ministerieel besluit staat dat alleen voertuigen die aangepast zijn aan rolstoelen, in aanmerking komen. Kinderen hebben meestal kleine rolstoelen waarvoor geen aangepast voertuig nodig is, omdat ze in een gewone auto kunnen worden meegenomen. De betrokkenen zouden al erg tevreden zijn met een vergoeding tot aan de grens. In mijn provincie gaat het om ongeveer 23 kinderen. In België bestaan er weliswaar ook dergelijke revalidatiecentra, maar daarvoor moeten de betrokkenen veel meer afstand afleggen, wat aan de Belgische overheid nog meer zou kosten. Voor sommige gezinnen worden deze kosten wel erg zwaar, en ik vraag mij af hoelang zij ze nog kunnen dragen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister De Galan.

Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. ­ Er is wel een mogelijkheid die we zouden kunnen benutten. Onlangs kwam er een verhoging van de reiskosten van de dialysepatiënten. Mevrouw Nelis-Van Liedekerke had hierom gevraagd. Dit zou een mogelijke uitweg kunnen zijn, maar ik denk bijvoorbeeld ook aan de regeling die voor de chronische ziekten is uitgewerkt. Ik zal alle mogelijkheden nog grondig onderzoeken en ik beloof dat ik nog vóór het einde van het jaar een antwoord zal geven.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.