1-1124/3 | 1-1124/3 |
24 NOVEMBER 1998
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De titel van hoofdstuk III van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen, wordt als volgt gewijzigd : « Gelijktijdigheid van de verkiezingen voor de Wetgevende Kamers of het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden enerzijds, en voor de Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden anderzijds. »
Art. 3
Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 4. Wanneer de verkiezing voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers of van het Europees Parlement terzelfdertijd plaatsheeft als de verkiezingen voor de Gewest- en Gemeenschapsraden, worden het presentiegeld van de leden van de kiesbureaus en de reiskostenvergoeding voor de kiezers, eenvormig bepaald overeenkomstig de bedragen die naar gelang van het geval voor de parlementsverkiezingen of voor de verkiezingen van het Europees Parlement vastgesteld zijn.
Wanneer de verkiezing voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers terzelfdertijd plaatsheeft als de verkiezingen voor het Europees Parlement en voor de Gewest- en Gemeenschapsraden, worden de in het eerste lid bedoelde gelden en vergoedingen eenvormig bepaald overeenkomstig de bedragen die vastgesteld zijn voor de parlementsverkiezingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, evenals het bijzondere kiesbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement, respectievelijk bedoeld in de artikelen 12, § 2 en 3, en 13 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, gelijkgesteld met respectievelijk de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, met de kantonhoofdbureaus voor de parlementsverkiezingen en met de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers en de Gewest- en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de verzekeringspremies ter vergoeding van de lichamelijke letsels die de leden van de kiesbureaus in de uitoefening van hun ambt hebben opgelopen, de reiskosten voorgelegd door de kiezers, het presentiegeld en de reiskostenvergoeding van de leden van de kiesbureaus voor 35 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van het Europees Parlement en van de Gewesten en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de in het derde lid bedoelde uitgaven voor 50 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement en van de Gewest- en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de in het derde lid bedoelde uitgaven voor 25 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
De op grond van het derde, vierde en vijfde lid ten laste van de gemeenschappen en gewesten vallende uitgaven worden overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning onder deze overheden verdeeld naar rato van het aantal kiezers. »