Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-41

25 MAART 1997

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie

Vraag nr. 127 van mevrouw Thijs d.d. 21 februari 1997 (N.) :
Verzenden van brieven naar het buitenland.

Uit de pers verneem ik dat inzake de nieuwe tarieven van brieven eigenaardige situaties ontstaan. Onlangs werd de prijs voor een gewone brief opgetrokken naar 17 frank. Dan gaat het over een binnenlandse brief die door de post altijd als « prioritair » wordt beschouwd. In de logica van de binnenlandse brief krijgt een buitenlandse brief ook 17 frank opgeplakt en wordt die als « prioritair »beschouwd. Volgens de tarievenfolder van De Post kan men voor buitenlandse brieven ook nog een postzegel van 16 frank kleven, maar dan is de brief niet langer prioritair. Dat lijkt mij logisch, maar in bijkomende reactie zegt de woordvoerder van De Post dat die brieven worden meegenomen als « er plaats is, of als ze goesting hebben. »

1. Waarom blijven die twee tarieven gelden, want dat leidt klaarblijkelijk tot moeilijkheden met het systeem van al dan niet prioritaire zending ? Wat is trouwens prioritair ?

2. De argumenten van de « plaats » en de « zin hebben » lijken mij moeilijk aanvaardbaar. Worden die argumenten werkelijk gehanteerd ?

3. Als het argument van de plaats nu toch zou spelen, hoe lang kan een brief dan blijven liggen ?

4. Welke maatregelen gaat u nemen om dit klein, maar toch wezenlijk probleem op te lossen, kwestie van brieven, waarvan de prioriteit niet naar de inhoud objectief kan worden gemeten, niet te discrimineren ?