Vragen en Antwoorden


Bulletin 1-50

Belgische Senaat

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 238 van de heer Boutmans d.d. 13 juni 1997 (N.) :
Vrijstelling na bestuurlijke aanhouding. ­ Recht op vervoer.

Na een bestuurlijke aanhouding wordt een verdachte in vrijheid gesteld.

Wat zijn de rechten op vervoer van deze persoon indien hij zich ver van huis bevindt en niet de mogelijkheid heeft om op eigen kracht naar huis te gaan ?

Is de politie verplicht hem naar huis te brengen ? Moet hij een taxi roepen ? En wat als de betrokkene zegt niet het geld te hebben om een taxi te betalen ? Zijn er regels voor dit soort gevallen ?

Wordt daarbij onderscheid gemaakt naar gelang :

a) de arrestatie van bij de aanvang op een foutieve inschatting berustte;

b) de arrestatie aanvankelijk terecht leek maar de verdere aanhouding van de betrokkene gewoon niet nodig is ?

Zijn daar regels voor ? Zoniet, moeten die er dan niet komen ?

En wat kan de verdachte doen, als hij vindt onheus behandeld te zijn ?