Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-47

10 JUNI 1997

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 226 van de heer Coveliers d.d. 9 mei 1997 (N.) :
Voorwaarden waarin hulpagenten van politie als aspirant-politieagent kunnen worden toegelaten.

Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 oktober 1991, bepaalt :

« § 2. Wat evenwel de voorwaarden waarin de vastbenoemde hulpagent van politie als aspirant-politieagent kan worden toegelaten betreft, bepaalt het reglement :

1º de leeftijdsgrens voor het indienen van de kandidaturen, die niet hoger mag zijn dan veertig jaar (gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 juni 1994);

2º de vereiste lichamelijke geschiktheid, welke identiek is aan deze voorzien voor de aspirant-politieagent en de aspirant-veldwachter;

3º de vereiste diploma's en studiegetuigschriften die ten minste gelijkwaardig moeten zijn met het gehomologeerd getuigschrift van lagere secundaire studies;

4º de vereiste anciënniteit bij de gemeente in de hoedanigheid van hulpagent van politie, die ten minste drie jaar moet bedragen;

5º de vereiste tot het slagen in de bekwaamheids- en selectieproeven voorzien door artikel 4 van dit besluit. »

Heel wat gemeenten hebben twee categorieën van hulpagenten namelijk zij die statutair zijn aangeworven en zij die contractueel zijn aangeworven.

Bijvoorbeeld kent de stad Antwerpen vijftig contractuele hulpagenten. Deze hulpagenten, hoe bekwaam ook, kunnen blijkbaar niet genieten van de voorwaarden vermeld in het hoger genoemd koninklijk besluit omdat zij niet beschouwd worden als vastbenoemde hulpagent maar als contractuelen.

Op deze manier ontstaat er uiteraard een discriminatie tussen personeelsleden die aan dezelfde aanwervingsvoorwaarden voldoen, die dezelfde taak verrichten maar blijkbaar niet kunnen doorgroeien tot aspirant-politieagent zelfs na een anciënniteit van drie jaar of meer en een gunstig advies van de korpschef.

Mag ik van de geachte minister vernemen wat precies moet verstaan woorden onder de vastbenoemde hulpagent van politie, betekent dit dat deze hulpagent moet benoemd zijn in een statutaire betrekking of geldt dit ook voor contractueel verbonden hulpagenten.

Indien deze bepaling enkel zou gelden voor statutair benoemde hulpagenten, wat is de reden van deze discriminatie ? Kan deze discriminatie wel degelijk de toetsing van artikel 10 van de Grondwet doorstaan ? Zo ja, wat is de finaliteit van deze discriminatie ?