Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-45

13 MEI 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 207 van de heer Anciaux d.d. 7 februari 1997 (N.) :
Activiteiten van de NV SIAS (Security International Administration Services).

In De Bode , het tijdschrift van de sector personeel der Posterijen, van het derde kwartaal van 1996 heb ik een advertentie aangetroffen van een NV genaamd SIAS. Deze NV is gevestigd op de Meir 22-24 te 2000 Antwerpen en is onderworpen aan de wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten van 10 april 1990 (Belgisch Staatsblad van 29 mei 1990). Uit de bewuste advertentie blijkt dat de NV SIAS de volgende algemene activiteiten ontplooit : bewakingsopdrachten, VIP-treatment, autoriteitsbemiddelingen van ambassades en consulaten, advies en opleiding en spitstechnologie. Naast deze algemene activiteiten blijkt SIAS ook specifieke opdrachten uit te voeren. In de advertentie wordt vervolgens opgesomd wat hieronder verstaan kan worden. Daar SIAS een bewakingsfirma is leek het mij dan ook vrij logisch dat zij zich hierbij onledig houden met zaken zoals « havenbewaking », « loopplank/loopbrug beveiliging », enz. Wat echter volledig onwettelijk is is dat deze NV hierbij ook « opsporing en bewaking van verstekelingen » vermeld. Blijkens de advertentie oefent deze NV taken uit die normaliter door de politiediensten (politie, rijkswacht, rivierpolitie) moeten worden uitgevoerd. De wet op de bewakingsfirma's van 10 april 1990 wijst immers uit dat het opsporen, het gevangennemen en bewaken van verstekelingen niet mag uitgevoerd worden door bewakingsfirma's. Deze activiteit is eveneens in strijd met de statuten van SIAS (Belgisch Staatsblad van 28 januari 1995, nr. 163, blz. 88). Uit navraag bij de Antwerpse politionele diensten blijkt dat de NV SIAS zich reeds gedurende een ruime tijd met het opsporen en bewaken van verstekelingen bezig houdt. Zij werkt hierbij samen met het waterschoutambt (rivierpolitie). Eveneens werd uit mijn navraag duidelijk dat op het ministerie van Binnelandse Zaken men niet op de hoogte was van deze door SIAS ontplooide illegale activiteit.

Van de geachte minister zou ik graag op de volgende vragen een antwoord verkregen hebben :

1. Was de geachte minister van de hierboven beschreven situatie op de hoogte ? Welke maatregelen zal hij treffen om een einde te stellen aan de onwettelijke praktijken van SIAS ? Heeft SIAS in haar verplicht jaarlijks activiteitenverslag aan de minister van Binnenlandse Zaken (artikel 14 van de wet van 10 april 1990) melding gemaakt van het « opsporen en bewaken van verstekelingen » ?

2. Hoeveel keer heeft SIAS deze illegale activiteit reeds ontplooid ? Hoeveel verstekelingen werden hierbij gevangen genomen ?

3. Maakt SIAS bij het uitvoeren van deze illegale opdracht gebruik van wapens ? Worden de gevangengenomen verstekelingen dan overgedragen aan de rivierpolitie, politie of rijkswacht ? Waarom hebben deze politionele diensten de geachte minister niet op de hoogte gebracht van deze activiteit die tegen artikel 1, § 1, artikel 2, § 2, en artikel 8, § 5, van de wet van 10 april 1990 indruist ?

4. Wanneer werd de NV SIAS op basis van de wet van 10 april 1990 als bewakingsfirma erkend ? Ontplooide zij in de praktijk reeds activiteiten zoals voorzien in de voormelde wet voor haar erkenning of is zij pas na haar erkenning van start gegaan ?

5. Is de geachte minister op de hoogte van de samenwerking die bestaat tussen SIAS en het waterschoutambt ? Zijn er elders in ons land nog gelijkaardige samenwerkingsverbanden lopende ? Heeft de geachte minister een overzicht van de samenwerkingsverbanden die bijvoorbeeld de rijkswacht en/of politie hebben met andere bewakingsfirma's ?

6. In welke mate worden de activiteiten van bewakingsfirma's gecontroleerd ? Meent de geachte minister dat de huidige controle voldoende is aangezien SIAS reeds geruime tijd de wet overtreedt of zou deze controle uitgebreid dienen te worden ? Hoeveel overtredingen werden er sinds het van kracht worden van de wet op de bewakingsondernemingen vastgesteld ? Welke maatregelen zijn er toen genomen tegen deze ondernemingen ?


Antwoord : 1. Naar aanleiding van het boek « Haal de was maar binnen » van Chris De Stoop en diverse krantenartikelen werd mijn aandacht gevestigd op deze problematiek. Op 23 januari 1996 werd door het ministerie van Binnenlandse Zaken, algemene directie van de algemene rijkspolitie, een controle uitgevoerd bij de NV SIAS betreffende deze voornoemde praktijken.

De vaststellingen werden opgenomen in een proces-verbaal dat werd verstuurd aan de betrokken firma en aan de heer procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, daar de kwestieuze inbreuken ingevolge artikel 18 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, strafrechtelijk beteugeld worden.

SIAS NV heeft in zijn jaarlijkse activiteitenverslagen over de jaren 1995 en 1996 geen melding gemaakt van het opsporen en bewaken van verstekelingen.

2. Naar aanleiding van de voornoemde controle, die werd uitgevoerd na kennisname van de diverse krantenartikelen, hebben de verantwoordelijken van SIAS NV verklaard dat zij in totaal zeven à acht maal verstekelingen (in totaal 20 à 24 personen) hebben begeleid. Hun diensten werden vergoed door de P & I Clubs (Protection and Indemnity Clubs ) en werden uitgevoerd onder toezicht van het waterschoutambt.

3. Deze opdrachten werden ongewapend uitgeoefend.

De taak van SIAS bestond in het begeleiden van verstekelingen naar de ambassade, het consulaat van hun thuisland of een transitcentrum.

Veelal ging de opdracht uit van een P & I Club (Protection and Indemnity Clubs ) die SIAS NV meedeelde dat zij op een bepaald uur op een schip of bij een waterschout dienden te zijn om een bewaking uit te voeren van een schip of het ophalen van een verstekeling of bewaking van een verstekeling aan boord van een schip.

Het « begeleiden » van verstekelingen gebeurde onder toezicht van het waterschoutambt. Het opsporen van verstekelingen op schepen kan niet beschouwd worden als een bewakingsactiviteit in de zin van artikel 1, § 1, van de voornoemde wet van 10 april 1990. Indien er naar aanleiding van een bewakingsopdracht op een schip, wat op zich niet verboden is, toevallig verstekelingen aangetroffen worden, moeten de officiële ordediensten (in casu het waterschoutambt) onmiddellijk hiervan op de hoogte gebracht worden, teneinde de vereiste maatregelen te nemen.

Het « begeleiden » van verstekelingen naar ambassades, transitcentra, of een luchthaven ­ over Belgisch grondgebied ­ kadert ook niet in de bewakingsactiviteiten, vermeld in artikel 1, § 1, van voornoemde wet van 10 april 1990. Deze taken dienen beschouwd te worden als exclusieve taken van de officiële ordediensten.

Het hoofdwaterschoutambt stelt, dat zij ingevolge het wegvallen van de samenwerking met de rijkswacht, genoodzaakt waren beroep te doen op een private bewakingsonderneming om verstekelingen bij hun uitwijzing te begeleiden.

4. SIAS NV heeft deze activiteiten voor een eerste keer uitgevoerd in maart 1995. Alsdan was deze firma nog werkzaam als veiligheidsconsulent en voerde zij eveneens transportactiviteiten uit. Zij oefende geen eigenlijke bewakingsactiviteiten uit.

Na het verkrijgen op 25 augustus 1995, van de vergunning tot het exploiteren van een bewakingsonderneming voor de uitoefening van activiteiten van toezicht op en bescherming van personen, werden de voornoemde activiteiten terug opgestart op 5 oktober 1995.

5. Op 29 maart 1995 heeft de firma SIAS NV een brief gericht aan de heer Schewebach, directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken, waarin gevraagd werd of de begeleiding van vijf Algerijnse drenkelingen bij hun uitwijzing toegelaten is.

De Dienst Vreemdelingenzaken heeft SIAS NV geadviseerd deze activiteiten voorlopig stop te zetten. Op 2 juni 1995 heeft het hoofdwaterschoutambt der Schelde een brief ontvangen van de heer Schewebach, waarin hij vraagt dat er een einde zou gemaakt worden aan de samenwerking met SIAS NV voor alle materies die de uitvoering van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen betreft.

Op 15 september 1995 richt de heer G. Lannoy, hoofdwaterschout, een brief aan het ministerie van Verkeer en Infrastructuur met de mededeling dat hij een afschrift van de vergunning van de NV SIAS mocht ontvangen en naar aanleiding hiervan de samenwerking met hen terug zal opgestart worden. Er zou eveneens een akkoord bestaan met de P & I Clubs, en er zou, om alle misverstanden te vermijden, een « protocol » opgesteld worden tussen SIAS NV en het hoofdwaterschoutambt.

Het hoofdwaterschoutambt bevestigt de verklaringen afgelegd door SIAS NV.

Bij mijn diensten zijn geen gegevens bekend dat er elders in dit land nog gelijkaardige samenwerkingsverbanden zouden bestaan.

Bijgevolg beschik ik ook niet over een overzicht van de samenwerkingsverbanden die de rijkswacht en/of politie zou hebben met andere bewakingsfirma's.

6. Een activiteitenverslag, waarin ondermeer de gegevens betreffende deze controles worden verwerkt, werd opgesteld vanaf 1992.

Van april 1992 tot december 1992 werden 32 controles uitgevoerd. Naar aanleiding van deze controles werden 14 processen-verbaal opgesteld en 14 administratieve verslagen, terwijl vier uitgevoerde controles volledig negatief waren. Voor het jaar 1993 werden, naar aanleiding van de controle van 94 ondernemingen 57 processen-verbaal opgesteld. Het merendeel van de inbreuken had hier betrekking op het uitoefenen van bewakings- en beveiligingsactiviteiten zonder de vereiste vergunning of erkenning.

In 1994 werden er 87 processen-verbaal opgesteld, waarbij het merendeel van de inbreuken eveneens betrekking hadden op het uitoefenen van bewakings- en beveiligingsactiviteiten zonder de vereiste vergunning of erkenning, en het niet tijdig indienen van het activiteitenrapport.

In 1995 hebben de beëdigde ambtenaren 185 processen-verbaal opgesteld met betrekking tot de naleving van de wet van 10 april 1990 en haar uitvoeringsbesluiten.

De controles op het terrein zijn in het algemeen het gevolg van klachten, maar kunnen ook ambtshalve worden uitgevoerd door de beëdigde ambtenaren, ingevolge bijvoorbeeld de lezing van publiciteit met betrekking tot niet-vergunde of niet-erkende ondernemingen of niet goedgekeurd materiaal.

De hiernavermelde tabel herneemt de overtredingen die aan de basis liggen van de voornoemde 185 processen-verbaal.

Uit het onderzoek van deze tabel blijkt dat het merendeel van de inbreuken betrekking heeft op het niet-toesturen van het jaarlijks activiteitenverslag binnen de opgelegde termijnen. In tweede positie komt de niet-betaling van retributies door de betreffende ondernemingen.

Deze cijfers moeten in relatie worden gezien met het feit dat in 1995, de controlesectie, bij gebreke aan voldoende personeel, haar controles heeft moeten beperken tot controles van administratieve aard en tot behandeling van klachten.

In 1996 werden er 271 controles uitgevoerd. Er werden 70 processen-verbaal en 201 administratieve verslagen opgesteld. De uitgevoerde controles zullen echter slechts een gepast effect hebben indien het parket de aan hen overgemaakte processen-verbaal met de nodige aandacht behandelt.

Tenslotte, wijs ik het geachte lid erop dat, krachtens de bewoordingen van artikel 16 van de wet van 10 april 1990, ook de leden van de gemeentepolitie, de rijkswacht en de gerechtelijke politie een algemene controle-bevoegdheid hebben met betrekking tot de toepassing van de voornoemde wet en haar uitvoeringsbesluiten.

Er dient echter vastgesteld te worden dat, met uitzondering van de inbreuken inzake het koninklijk besluit van 28 mei 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en alarmcentrales door beveiligingsondernemingen, relatief weinig inbreuken door deze ordediensten geverbaliseerd worden.

Articles. ­ Artikelen Contenu. ­ Inhoud Nombre. ­ Aantal
Loi du 10 avril 1990. ­ Wet van 10 april 1990
Article 2, § 1er . ­ Artikel 2, § 1 Activités de gardiennage sans autorisation. ­ Bewakingsactiviteiten zonder vergunning 2
Article 4. ­ Artikel 4 Activités de sécurité sans agrément. ­ Beveiligingsactiviteiten zonder erkenning 3
Article 5, 4º. ­ Artikel 5, 4º Combiner activités de gardiennage et de détective privé (personnel dirigeant). ­ Combinatie bewakingsactiviteiten en activiteiten van privé-detective (leidend personeel) 1
Article 5, 5º. ­ Artikel 5, 5º Pas de formation pour le personnel dirigeant (gardiennage). ­ Geen opleiding voor het leidend personeel (bewaking) 1
Article 5, 6º. ­ Artikel 5, 6º Activités de gardiennage sans respect des conditions d'incompatibilité avec certaines fonctions pour le personnel dirigeant. ­ Bewakingsactiviteiten zonder naleving van de voorwaarden van onverenigbaarheid met bepaalde functies voor het leidinggevend personeel 1
Article 6, 4º. ­ Artikel 6, 4º Combiner activités de gardiennage et de détective privé (personnel d'exécution). ­ Combinatie bewakingsactiviteiten en activiteiten van privé-detective (uitvoerend personeel) 1
Article 6, 5º. ­ Artikel 6, 5º Pas de formation pour le personnel d'exécution (gardiennage). ­ Geen opleiding voor het uitvoerend personeel (bewaking) 2
Article 6, 6º. ­ Artikel 6, 6º Activités de gardiennage sans respect des incompatibilités pour certaines fonctions exercées par le personnel d'exécution. ­ Bewakingsactiviteiten zonder naleving van onverenigbaarheden voor bepaalde functies uitgeoefend door het uitvoerend personeel 1
Article 8, § 3. ­ Artikel 8, § 3 Exercer des activités de gardiennage sans carte d'identification. ­ Bewakingsactiviteiten uitoefenen zonder identificatiekaart 2
Article 11. ­ Artikel 11 Immixion dans des conflits d'ordre politique, syndical ou social. ­ Inmenging in politieke, syndikale, sociale conflicten 1
Article 12. ­ Artikel 12 Commercialiser du matériel d'alarme non approuvé. ­ Commercialisering van niet-goedgekeurd alarmmateriaal 1
Article 14. ­ Artikel 14 Ne pas avoir envoyé le rapport annuel d'activités dans les délais. ­ Activiteitenverslag niet binnen de termijn hebben toegestuurd 64
Arrêtés d'exécution. ­ Uitvoeringsbesluiten
Arrêté royal du 14 mai 1995 (redevances). Articles 2, § 1er , et 5. ­ Koninklijk besluit van 14 mei 1995 (retributies). Artikelen 2, § 1, en 5 Ne pas avoir payé la redevance annuelle pour une entreprise de gardiennage. ­ De jaarlijkse retributie voor een bewakingsonderneming niet hebben betaald 13
Arrêté ministériel du 30 mai 1991 (rapport d'activités). Article 3. ­ Ministerieel besluit van 30 mei 1991 (activiteitenverslag). Artikel 3 Ne pas avoir avoir envoyé le rapport d'activités dans les délais impartis. ­ Het jaarlijks activiteitenverslag niet binnen de opgelegde termijn hebben opgestuurd 97
Arrêté royal du 31 mars 1994 (matériel d'alarmes). Article 2, § 1er . ­ Koninklijk besluit van 31 maart 1994 (alarmmateriaal). Artikel 2, § 1 Commercialiser du matériel non approuvé. ­ Commercialisering van niet-goedgekeurd materiaal 2