Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995


Bulletin 1-2

26 SEPTEMBER 1995

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 18 van mevrouw Dua d.d. 19 juli 1995 (N.) :
Prostitutie in privé-woningen en ontuchthuizen.

In overeenstemming met de Conventie van New York van 21 maart 1950 ter bestrijding van de mensenhandel en van de exploitatie van eens anders prostitutie, goedgekeurd door België bij de wet van 6 mei 1965, is prostitutie geen strafbaar feit in ons land, voor zover daarbij de openbare orde en zedelijkheid niet geschonden worden.

Dit betekent dat een vrouw, die uit vrije wil prostitutie bedrijft, niet mag vervolgd worden.

Volgens artikel 380bis van het Strafwetboek is het openhouden van een huis van ontucht of prostitutie wel een strafbaar feit.

Graag had ik van de geachte minister vernomen op welke wijze deze bepaling concreet dient geïnterpreteerd te worden.

1. Wat is de juiste interpretatie of omschrijving van het begrip « huis van ontucht of prostitutie » ?

2. Wanneer een vrouw uit vrije wil prostitutie bedrijft bij haar thuis en dit zonder pooier of medewerkers, kan dan haar woning beschouwd worden als een huis van ontucht of prostitutie, en dit gelet op de bepalingen van de Conventie van New York ?


Antwoord : 1. Bij ontstentenis van een wettelijke definitie behoort de juiste interpretatie van het begrip « huis van ontucht of prostitutie » tot de hoven en rechtbanken. Volgens de rechtspraak van het Hof van cassatie komt het aan de feitenrechter toe om op soevereine wijze te beslissen of een inrichting een huis van ontucht of prostitutie is, voorzover hij aan deze begrippen hun gebruikelijke betekenis geeft (Cass. 17 januari 1955, Pas. 1955, I, blz. 505; Cass. 11 september 1979, RW 1979-1980, k. 1247; Cass. 8 april 1981, Pas. 1981, I, blz. 871). In een arrest van 24 februari 1976 (RW 1975-1976, k. 2625) wijst het Hof van cassatie erop dat een dergelijk huis een zekere organisatie van blijvende aard en herhaling van handelingen van ontucht of prostitutie veronderstelt.

2. De exploitatie van zijn eigen prostitutie is geen misdrijf. Een arrest van het Hof van cassatie van 4 september 1984 (Pas. 1984, I, blz. 1; zie eveneens Vredegerecht te Antwerpen, 8 mei 1990, RW 1990-1991, k. 619) herinnert dit principe, waarvan de nieuwe wet van 13 april 1995 niet heeft afgeweken.