(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Uit cijfergegevens van de rijkswacht blijkt dat de provincie Henegouwen 1 861 leden van de rijkswacht stationeert binnen haar provinciegrenzen. De provincie Luik telt er 1 522, daar waar de provincie Oost-Vlaanderen en de provincie Antwerpen er respectievelijk 1 467 en 1 503 tellen. Binnen Brussel-19 zou het gaan om 1 177 eenheden.
Kan de geachte minister verklaren waarop deze verschillen gebaseerd zijn ? Welk is de respectieve verhouding bevolking ten opzichte van één rijkswachter ? Hebben de Vlaamse inwoners minder recht op bijstand van de rijkswacht per inwoner ? Kan de geachte minister meedelen hoe de taalverhouding is binnen het aantal rijkswachters die binnen Brussel-19 gelokaliseerd zijn ?
Antwoord : Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.
1. De verschillen waarop het geachte lid alludeert, zijn het gevolg van de verdeling van de getalsterkte van het operationeel korps over de diverse provincies en inzonderheid over de territoriale basiseenheden, de brigades.
In verband met de brigades bepaalt artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht dat de sterkte van de brigades verschilt volgens de dienstvereisten, doch nooit minder dan zes man bedraagt.
Het principe vervat in dat artikel, geldt ook voor de andere territoriale eenheden.
De cijfers die het geachte lid citeert, zijn die van 1 juli 1995, dit wil zeggen nog voor de aan de gang zijnde reorganisatie beëindigd is. Zij stoelen op historische gegevens, de relatieve werklast van de territoriale eenheden en houden rekening met het structurele deficit van ongeveer 8 pct. in het operationeel korps.
Om de getalsterkte zoals bepaald bij voormeld artikel 5, volgens de dienstvereisten te bepalen, worden onder andere de volgende parameters in aanmerking genomen : het aantal interventies van de voorbije jaren, de uitgestrektheid van het ambtsgebied, de getalsterkte van de gemeentepolitie op dit ambtsgebied, de noden inzake bevelvoering en ondersteuning, de specificiteit van bepaalde opdrachten, het veiligheidsprobleem, het aantal inwoners binnen het ambtsgebied.
2. Uit wat voorafgaat blijkt duidelijk dat de demografische parameter niet de enige is waarmee rekening moet worden gehouden om de getalsterkte van elke rijkswachteenheid te bepalen. Met dat voorbehoud zijn de aantallen inwoners per rijkswachter, voor de door het geachte lid aangehaalde provincies, de volgende :
| Provincie | Aantal inwoners per rijkswachter |
| Antwerpen | 1 081 |
| Oost-Vlaanderen | 918 |
| Henegouwen | 691 |
| Luik | 667 |
3. De percentages van Franstalige en Nederlandstalige rijkswachters in het district Brussel, waarvan het ambtsgebied de negentien gemeenten en de randgemeenten omvat, bedragen respectievelijk 55,9 pct. en 44,1 pct.