(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Mag bij een bestuurlijke aanhouding de betrokkene gefotografeerd worden ? Mogen zijn vingerafdrukken worden genomen ? Mogen die foto's/afdrukken worden bewaard ? In welke gevallen ? Bestaan daar regels voor ?
Hoe en in welke gevallen kan de betrokkene eisen dat zijn foto's/afdrukken worden vernietigd ?
Antwoord : In antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid het volgende meedelen.
1. Het fotograferen van bestuurlijk aangehouden personen steunt op artikel 35, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.
2. Het nemen van vingerafdrukken kadert quasi steeds in een gerechtelijk onderzoek en steunt op richtlijnen van de procureurs-generaal, zoals deze weergegeven zijn in het bijzonder bericht, verschenen in het Centraal signalementsblad van 15 maart 1995. In het raam van de bestuurlijke politie daarentegen worden vingerafdrukken slechts genomen krachtens artikel 51/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
3. De foto's en de vingerafdrukken mogen worden bewaard onder de voorwaarden bepaald bij artikel 39 van de wet op het politieambt, artikel 51/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
4. Zie antwoord op vraag 3.
5. Zie antwoord op vraag 3.
Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat de verwerking van deze foto's en vingerafdrukken eveneens onder de toepassing kunnen vallen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, voor zover er sprake is van een « verwerking » in de termen van artikel 1 van deze wet. Krachtens artikel 5 van deze wet moeten de verwerkte gegevens, uitgaande van de doeleinden van de verwerking, toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn.
6. De rechten van de betrokkene worden bepaald door de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.