1-190 | 1-190 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU MERCREDI 3 JUIN 1998 |
VERGADERINGEN VAN WOENSDAG 3 JUNI 1998 |
Algemene bespreking
Artikelsgewijze bespreking
Discussion générale
Discussion des articles
De voorzitter. We vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.
Nous abordons l'examen du projet de loi.
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-938/3 van de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden van de Senaat. Zitting 1997-1998.)
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-938/3 de la commission des Affaires étrangères du Sénat. Session 1997-1998.)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
De heer Mahoux, rapporteur, verwijst naar het verslag.
Het woord is aan de heer Bourgeois.
De heer Bourgeois (CVP). Mijnheer de voorzitter, het voorliggend ontwerp over Europol verdient onze bijzondere aandacht aangezien het van zeer groot belang is in het kader van de bestrijding van de zware criminaliteit. Er worden reeds sedert 1990 besprekingen gevoerd over de vorming van een Europese politie-eenheid, die de grensoverschrijdende criminaliteit moet bestrijden. In afwachting van een definitief akkoord werd in 1993 een voorlopige structuur opgezet, namelijk de Europese Drugseenheid. Na jaren van moeizaam overleg tekenden de regeringsleiders van de Europese Unie op 26 juli 1995 te Brussel een compromis betreffende de Europese politiesamenwerking. Door de discussie over de rol die het Europees Hof van Justitie zou spelen, heeft het Europol-verdrag enige vertraging opgelopen. Blijkbaar is daar nu een einde aan gekomen.
De regering heeft het Europol-verdrag ter ratificatie aan het Parlement voorgelegd. Wij betreuren dat de ratificatieprocedure laattijdig werd ingezet. Het verdrag is weliswaar van vrij recente datum, maar de regering heeft ervoor geopteerd om het samen met de twee belangrijke aanvullende protocollen van 1996 en 1997 aan het Parlement voor te leggen. Vandaar de vertraging.
België is aldus het laatste land dat het verdrag nog moet goedkeuren. De bekrachtiging door ons land is dan ook zeer belangrijk. Het verdrag kan immers slechts in werking treden drie maanden na de neerlegging door alle lidstaten van hun akte van bekrachtiging bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. Ik hoop dan ook dat we de ratificatie spoedig kunnen afronden.
Deze vorm van Europese politiesamenwerking is een eerste en belangrijk element ter invulling van de derde pijler van de Europese Unie namelijk de justitiële en politionele samenwerking binnen de grenzen van de Unie. Het is ook een belangrijk element voor de evolutie en de groei van de Unie. Terecht heeft men in het Verdrag van Maastricht van 1992 de oprichting van Europol omschreven als een van de gemeenschappelijke belangen in het kader van de politionele en gerechtelijke samenwerking.
Tegelijkertijd is het een belangrijk signaal naar de burger toe. De lidstaten van de Europese Unie zijn immers bereid om de zware criminaliteit die hun respectieve grenzen overschrijden, samen aan te pakken. Voor de eerste keer zal een Europese organisatie, zij het aanvankelijk binnen een beperkt aantal duidelijk omschreven criminaliteitsdomeinen, politiegegevens centraal verzamelen, opslaan, ter consultatie ter beschikking stellen en eventueel binnen een normatief kader analyseren. Interpol en het Schengen-akkoord bieden deze mogelijkheden niet of slechts ten dele en zonder de nodige garanties. Zonder afbreuk te doen aan deze twee samenwerkingsverbanden, zet Europol een stap verder op het gebied van de politionele samenwerking. Dankzij Europol zullen criminele analyses en uitwisseling van informatie op een efficiënte en snelle manier kunnen gebeuren. De doeltreffendheid van de bevoegde politiediensten van de lidstaten verhogen en samenwerking op het vlak van de bestrijding en de voorkoming van bepaalde ernstige vormen van de internationale zware criminaliteit vormen de algemene doelstelling van Europol. Dit betekent dat Europol in eerste instantie bevoegd zal zijn inzake de handel in verdovende middelen, de handel in nucleaire en radioactieve stoffen, de criminaliteit in verband met de illegale immigratie, de handel in gestolen voertuigen en vooral op verzoek van België de mensenhandel.
Vrij snel ging de aandacht ook uit naar de illegale immigratie. Niet geheel onterecht verklaarde Jurgen Storbeck, het hoofd van Europol dat de handel in migranten een epidemische plaag aan het worden is. Mensenhandel is volgens hem even tragisch en gewelddadig als de handel in verdovende middelen. In de hoop op een beter leven betalen vele mensen uit ontwikkelingslanden hoge sommen aan malafide organisaties of personen en komen nadien terecht in wat we « slavenarbeid » kunnen noemen. Ook op het gebied van de autohandel wil Europol een voortrekkersrol spelen. Het is belangrijk om aan te stippen dat Europol eveneens bevoegd is voor de strijd tegen het witwassen van misdaadgeld dat voortkomt uit een van de criminele sectoren die tot haar domein behoren.
Origineel in de taakinvulling van Europol is de keuze van het geleidelijke stelsel. De lidstaten hebben ervoor geopteerd om Europol niet meteen te overbelasten, maar het de mogelijkheid te bieden om geleidelijk aan te evolueren. Vooralsnog mag Europol zich dus enkel bezighouden met de eerder opgesomde vijf vormen van grensoverschrijdende criminaliteit. Twee jaar na de inwerkingtreding van het verdrag zal het takenpakket van Europol uitgebreid worden tot de bestrijding van terrorisme.
In een later stadium kunnen de bevoegdheden van Europol eventueel worden uitgebreid tot andere vormen van de grensoverschrijdende misdaad. Nu reeds werd een lijst met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit als bijlage bij het verdrag opgenomen. Het takenpakket kan dus rekening houdend met de noodwendigheden evolueren teneinde een efficiënte bestrijding van de misdaad te kunnen verzekeren. De taakuitbreiding blijft wel onderworpen aan de eenparige goedkeuring van de Europese ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie op hun halfjaarlijkse vergadering.
Het systeem van één « nationale eenheid » per land dat als aanspreekpunt voor Europol functioneert, vormt een belangrijk onderdeel van het verdrag. Dit houdt immers in dat Europol zich steeds en in elk land tot een gecentraliseerd punt moet richten en niet tot de verschillende politiediensten. Het ontbreken van een dergelijk aanspreekpunt vormde in een recent verleden een belangrijke handicap. Buitenlandse politiediensten die met ons land contact wensten op te nemen, wisten vaak niet tot welke bevoegde instantie ze zich dienden te richten. Dit probleem wordt nu voorgoed uit de wereld geholpen. Omgekeerd zullen de verschillende politiediensten zich evenmin rechtstreeks tot Europol kunnen wenden. De samenwerking wint hierdoor niet alleen aan coherentie, maar ook aan doeltreffendheid. België heeft op dit vlak reeds de nodige ervaring opgedaan. De afdeling Internationale Politiesamenwerking van de Algemene Politiesteundienst verzorgt reeds geruime tijd op een geïntegreerde wijze de informatieuitwisseling in het kader van Interpol, Schengen en de Europese Drugseenheid. De integratie en de werking van de Belgische Nationale Eenheid in deze afdeling zal bijgevolg zonder veel moeilijkheden verlopen.
Tot slot wens ik nog even in te gaan op de controle op Europol. Aangezien de bevoegdheden ruim zijn, is deze controle van zeer groot belang.
De politieke controle gebeurt op twee manieren. Enerzijds moet de raad van bestuur van Europol, waarin elke lidstaat een vertegenwoordiger heeft, verantwoording afleggen aan de Raad van ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Deze raad van bestuur is het beleidsorgaan en kan verstrekkende besluiten nemen over het werk en de werkwijze van Europol. Anderzijds moet de Raad van ministers aan het Europees Parlement jaarlijks een verslag voorleggen over zijn werkzaamheden. Bovendien kan het Parlement vragen en aanbevelingen richten aan de Raad van ministers.
De juridische controle laat enigszins te wensen over, zij het dan niet in ons land. Aanvankelijk was het de bedoeling het Europees Hof van Justitie hierin een belangrijke rol te laten spelen. Groot-Brittannië heeft lange tijd de ondertekening van het Europol-verdrag tegengehouden omdat het daarmee niet akkoord kon gaan. Na lange discussies werd in 1996 uiteindelijk een protocol ondertekend protocol dat ook vandaag ter goedkeuring voorligt waarin een ingewikkeld compromis over de rol van het Europees Hof werd opgenomen. Dit protocol regelt de zeggenschap van het Hof inzake prejudiciële vragen. Dit betekent dat, indien er bij een rechtszaak onenigheid bestaat over de interpretatie van het Europol-verdrag, het Europees Hof om uitleg kan worden gevraagd. Maar niet alle landen doen hieraan mee. Er zijn drie opties : Groot-Brittannië erkent de rol van het Hof niet. Frankrijk en Ierland erkennen de rol van het Hof alleen voor zaken waarvoor geen beroep meer mogelijk is; België kiest samen met de overige landen voor de maximalistische visie, met name voor de erkenning van het Hof in alle rechtszaken. Ikzelf ben de mening toegedaan dat dit de beste oplossing is.
Onze fractie zal met enthousiasme het Europol-verdrag en de beide aanvullende protocollen ratificeren in de hoop dat aldus een efficiënt instrument in het leven wordt geroepen in de strijd tegen de grote criminaliteit in Europa. (Applaus.)
M. le président. La parole est à M. Nothomb.
M. Nothomb (PSC). Monsieur le président, j'interviendrai brièvement pour apporter le soutien de mon groupe à l'approbation de la Convention Europol, laquelle concrétise la volonté des États membres de l'Union européenne de collaborer étroitement dans la lutte contre les formes graves de criminalité internationale, et ce dans un organisme policier à l'échelle européenne. L'objectif était de créer un organe central facilitant l'échange et la coordination des informations criminelles dépassant le contexte national.
Je remercie M. Bourgeois pour son excellent rapport qui éclaire parfaitement la problématique.
Nous avons le souci, sur le plan national, d'améliorer l'efficacité de notre police. Cette volonté est en parfaite convergence avec la ratification par notre pays de la Convention Europol.
Il est clair que lorsque notre police aura été réorganisée, elle sera encore plus efficiente si elle peut bénéficier de cette coopération dans la prévention et la lutte contre certaines formes graves de criminalité organisée.
Il est important qu'Europol puisse faciliter les échanges de renseignements entre les États et collecter diverses informations personnelles et non personnelles en vue d'élaborer des analyses criminelles opérationnelles ou stratégiques.
Il est heureux également qu'Europol puisse jouer un rôle d'assistance des États en matière de formation des policiers, ainsi que de politique scientifique et technique. Nous en aurons certainement besoin dans le cadre de la réorganisation de notre police nationale.
Lors de la discussion des projets gouvernementaux sur la réforme de la police, nous aurons l'occasion d'examiner la façon d'organiser au mieux cette coopération entre Europol et notre police nationale au profit des citoyens.
M. le président. Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten wij de artikelsgewijze bespreking aan.
Artikel één luidt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
Aangenomen.
Adopté.
Art. 2. De volgende Internationale Akten zullen volkomen gevolg hebben :
a) de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst), Bijlagen, en Verklaringen, gedaan te Brussel op 26 juli 1995;
b) het Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst, en Verklaringen, gedaan te Brussel op 24 juli 1996;
c) en het Protocol, opgesteld op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 41, lid 3, van de Europol-Overeenkomst betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden, gedaan te Brussel op 19 juni 1997.
Art. 2. Les Actes internationaux suivants sortiront leur plein et entier effet :
a) la Convention sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne portant création d'un Office européen de police (Convention Europol), Annexe, et Déclarations, faites à Bruxelles le 26 juillet 1995;
b) le Protocole, établi sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne, concernant l'interprétation, à titre préjudiciel, par la Cour de Justice des Communautés européennes de la Convention portant création d'un Office européen de police, et Déclarations, faits à Bruxelles le 24 juillet 1996;
c) et le Protocole établisssant, sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne et de l'article 41, § 3, de la Convention Europol, les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents, fait à Bruxelles le 19 juin 1997.
Aangenomen.
Adopté.
M. le président. Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.
We stemmen later over het geheel van het wetsontwerp.