1-183

1-183

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 7 MAI 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 7 MEI 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW CANTILLON AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN OVER « DE KLACHTEN MET BETREKKING TOT DE DUUR VAN DE BEHANDELING VAN PENSIOENDOSSIERS »

QUESTION ORALE DE MME CANTILLON AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS SUR « LES DOLÉANCES RELATIVES À LA DURÉE DU TRAITEMENT DES DOSSIERS DE PENSION »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Cantillon aan de minister van Volksgezondheid en Pensioenen.

Minister Derycke antwoordt namens zijn collega.

Het woord is aan mevrouw Cantillon.

Mevrouw Cantillon (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, het College van federale ombudsmannen besluit in zijn jaarverslag van 1997 dat er heel wat klachten zijn over de duur van de behandeling van pensioendossiers die betrekking hebben op functies uitgeoefend in het onderwijs die geen recht geven op een pensioen van de Schatkist. In dergelijke gevallen moeten, na onderzoek van het dossier, bedoelde prestaties worden bekrachtigd in het stelsel van de sociale zekerheid. Daarvoor moeten de bijdragen van de overheidssector worden overgeheveld naar de privé-sector. In een concreet dossier vernam de betrokkene in juli 1996 dat sommige prestaties in zijn school geen recht geven op een pensioen van de overheidssector. Zijn pensioen ging in op 1 maart 1996, maar in juli 1997 kende hij nog altijd niet het definitieve bedrag van zijn pensioen. Er zijn mij gevallen bekend waar de behandeling van het dossier meer dan drie jaar in beslag heeft genomen.

Aan wat zijn deze lange behandelingsperioden te wijten ? Waarom verloopt de overheveling van gegevens tussen het ministerie van Financiën en de Rijksdienst voor Pensioenen zo traag ? Welke maatregelen overweegt de minister om een snellere afhandeling van deze dossiers te bewerkstelligen ?

De voorzitter . ­ Het woord is aan minister Derycke.

De heer Derycke , minister van Buitenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, de minister van Volksgezondheid en Pensioenen heeft mij verzocht volgend antwoord te willen meedelen.

De Rijksdienst voor Pensioenen stuurt op regelmatige basis, zowel individuele als collectieve herinneringen aan de administratie der Pensioenen met het verzoek het verlenen van het principieel akkoord voor de overdracht van de bijdragen te bespoedigen. Dit principieel akkoord is vereist om te kunnen overgaan tot een definitieve afhandeling van een dossier.

Ter illustratie wijst de minister erop dat enkel voor het gewestelijk bureau Antwerpen ongeveer 35 dossiers op een dergelijk principieel akkoord wachten. De vroegste individuele aanvraag om overdracht in deze dossiers dateert van 30 juli 1996 en werd sedertdien viermaal herhaald. Dit gebeurde respectievelijk op 29 oktober 1996, op 4 maart 1997, op 27 juli 1997 en op 4 december 1997. Het principieel akkoord bleef tot nu toe evenwel uit.

In de praktijk blijkt dat het merendeel van de vertragingen te wijten is aan de gebrekkige transferts van loopbaangegevens van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap naar de administratie der Pensioenen. Bij gebrek aan deze gegevens is het voor de administratie der Pensioenen niet mogelijk om vast te stellen of de gepresteerde tijdvakken aanleiding kunnen geven tot toekenning van een pensioen lastens de schatkist.

Het spreekt evenwel voor zich dat de Rijksdienst voor Pensioenen, in afwachting van hogervermeld akkoord, een voorlopige beslissing neemt zodat de aanvrager een voorschot op zijn pensioen kan krijgen.

De voorzitter . ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.