1-182

1-182

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 30 AVRIL 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 30 APRIL 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER CEDER AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE OVER « DE DEFEDERALISERING VAN JUSTITIE »

QUESTION ORALE DE M. CEDER AU MINISTRE DE LA JUSTICE SUR « LA RÉGIONALISATION DE LA JUSTICE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Ceder aan de minister van Justitie.

Het woord is aan de heer Ceder.

De heer Ceder (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de voorzitter, « Ik wil niet langer opdraaien voor slogans als `de Belgische ziekte'. Ik wil niet meegesleurd worden met de problemen die zich voordoen in een bepaald landsgedeelte ». Dit waren de woorden van volksvertegenwoordiger Van Parys in een gesprek met De Standaard , begin deze maand. Deze volksvertegenwoordiger, die toch niet bekend stond als een separatist of Vlaams-nationalist van de harde lijn, was door zijn ervaringen in de commissie-Dutroux tot de slotsom gekomen dat er in Vlaanderen een andere mentaliteit heerst dan in Wallonië en had daarna vastgesteld dat het de Waalse partijen waren die de hoogstnodige hervormingen inzake justitie en politie blokkeerden. Dus stelde hij : « We moeten tot een federalisering van politie en justitie komen. » Dit waren de woorden van volksvertegenwoordiger Van Parys. Wat is de mening van minister Van Parys ?

Ik wilde graag een antwoord op volgende twee vragen.

Staat de minister er nog steeds op dat Justitie, met andere woorden zijn eigen departement, moet worden gefederaliseerd ?

Welke concrete stappen zal hij doen als minister van Justitie om deze federalisering te bewerkstelligen ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Van Parys.

De heer Van Parys, minister van Justitie. ­ Mijnheer de voorzitter, de hervormingen die noodzakelijk zijn inzake politie en justitie zijn voor mij erg belangrijk. Het blijkt nu dat die hervormingen mogelijk zijn binnen de huidige federale staatsstructuur en ik kan mij daar alleen maar over verheugen. De regering heeft ook de vaste wil om die hervormingen te realiseren. Er werden bij de Kamer concrete regeringsvoorstellen ingediend betreffende de hervorming van de politie, de oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie met drie belangrijke pijlers, de objectivering van de bevorderingen, de externe controle en de vorming en opleiding. Ik vind mij trouwens volkomen terug in de ontwerpen van de regering. Aangezien deze hervormingen kunnen worden gerealiseerd in de huidige staatsstructuur, kan ik als minister van Justitie zonder enig probleem of terughoudendheid doen wat de burger op het ogenblik van ons verlangt, namelijk samen met het Parlement de hervormingen bij de politie en in de justitie vorm geven.

Ik heb met genoegen vastgesteld dat de democratische partijen in het Parlement bereid zijn hieraan mee te werken.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Ceder voor een repliek.

De heer Ceder (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de Voorzitter, er wordt in de politiek vaak gesproken over een bocht van 180 graden, maar mij lijkt dit meer een bocht van 179 graden. De minister was er vroeger van overtuigd dat deze noodzakelijke hervormingen niet mogelijk waren vanwege het verzet van de Waalse partijen. Thans is hij ervan overtuigd dat dit wel kan. Ik hoop dat hij gelijk heeft, maar ik vrees ervoor.

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Van Parys.

De heer Van Parys, minister van Justitie. ­ Mijnheer de voorzitter, ik betreur dat de heer Ceder hier afwezig was toen ik heb gezegd hoezeer ik de Senaat respecteer en hoop op een goede samenwerking met betrekking tot de hervormingen van de Justitie. Ik herhaal echter nogmaals dat ik er de voorkeur aan geef om, in de mate van het mogelijke, de hervormingen te verwezenlijken binnen de huidige federale staatsstructuur.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos