1-167

1-167

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 19 FÉVRIER 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 19 FEBRUARI 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER WEYTS AAN DE MINISTER VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID OVER « DE TOEPASSING VAN DE WET OP DE HAVENARBEID »

QUESTION ORALE DE M. WEYTS AU MINISTRE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL SUR « L'APPLICATION DE LA LOI SUR LE TRAVAIL PORTUAIRE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Weyts aan de minister van Tewerkstelling en Arbeid.

Het woord is aan de heer Weyts.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, volgens de wet op de havenarbeid van 1972 zijn de bedrijven in de havengebieden verplicht om voor het uitvoeren van havenarbeid een beroep te doen op erkende havenarbeiders. Voor deze bedrijven is dit vaak een uiterst dure en onpraktische aangelegenheid.

Het paritair comité van het havenbedrijf en de paritaire subcomités voor de verschillende havengebieden stellen sommige havenbedrijven vrij van de toepassing van de wet op de havenarbeid op grond van de overweging dat hun activiteit niet als havenarbeid kan worden beschouwd. Deze vrijstellingen zijn echter zeer uiteenlopend van aard. Het is dan ook bijzonder moeilijk hieruit een algemene regel af te leiden.

Graag had ik van de minister vernomen welke bedrijven uit de havengebieden Antwerpen, Gent, Brugge, Oostende en Nieuwpoort werden vrijgesteld van de toepassing van de wet op de havenarbeid en op grond van welke redenen ? Acht de minister het noodzakelijk dat deze vrijstellingen op een objectieve en logische basis gebeuren opdat een consequent en billijk beleid kan worden gevoerd.

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Smet.

Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. ­ Mijnheer de voorzitter, de Belgische havengebieden zijn bij koninklijk besluit omschreven. In deze gebieden mag in principe uitsluitend worden gearbeid door erkende havenarbeiders. Op de havenarbeiders zijn de door het bevoegd paritair comité vastgelegde arbeidsvoorwaarden van toepassing. De voorzitter van het paritair comité en de betrokken sociale gesprekspartners onderzoeken reeds sinds enkele maanden of het mogelijk is een onderscheid te maken tussen de klassieke havenarbeid en logistieke activiteiten, zoals verpakken en verdelen. Dit onderscheid is nodig opdat men voor deze logistieke activiteiten specifieke loon- en arbeidsvoorwaarden kan vastleggen die afwijken van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de echte havenarbeiders. Enkele weken geleden heeft de voorzitter van het paritair comité mij laten weten dat de gesprekken met de sociale partners zijn vastgelopen.

Ik heb beslist dat de huidige voorzitter van het paritair comité, die trouwens de hoogste ambtenaar is bij de dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen, samen met mijn afgevaardigde een oplossing moet zoeken teneinde de ontstane blokkering weg te werken. Samen met de betrokken sociale gesprekspartners moeten ze een nieuwe regeling uitwerken die op een juridisch sluitende wijze een onderscheid maakt tussen havenarbeid en logistieke arbeid, zodat de logistieke arbeid voortaan aan vergelijkbare ­ dit betekent niet noodzakelijk identieke ­ arbeids- en loonsvoorwaarden kan worden geleverd als deze die nu voor dit soort van arbeid buiten het havengebied gelden. Indien er reglementaire of wetgevende wijzigingen noodzakelijk blijken, zal ik hiertoe de nodige initiatieven nemen. Dit opzet moet ertoe leiden dat alle economische en werkgelegenheidsmogelijkheden optimaal worden benut.

Mijn diensten hebben geen kennis van vrijstellingen voor bedrijven in de door de heer Weyts vermelde havengebieden.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Weyts voor een repliek.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord. Blijkbaar is men reeds een oplossing aan het zoeken. Men heeft mij bevestigd dat afwijkingen worden toegestaan, maar misschien worden die vrijstellingen verleend door de lokale havenbesturen.

Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. ­ In sommige havens gebeuren bepaalde logistieke activiteiten buiten het gebied dat als « haven » is afgebakend. Het verschil terzake tussen Antwerpen en Gent hebben we gisteren duidelijk kunnen vaststellen. In Antwerpen gebeuren de logistieke activiteiten binnen het gebied dat als haven is afgebakend en vallen dus onder de normen die gelden in het havengebied, terwijl ze in Gent erbuiten plaatshebben. Dit verschil is dus te wijten aan toevallige territoriale omstandigheden. Daarvoor moeten we een oplossing vinden.

De heer Weyts (CVP). ­ Ik denk dat heel wat problemen ontstaan uit de afbakening van het havengebied. Die afbakening is vaak te ruim. In Antwerpen is dat immers groot, vergeleken met Zeebrugge. Men moet misschien in die richting naar een oplossing zoeken.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.