1-49

1-49

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 6 JUIN 1996

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 6 JUNI 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER DEVOLDER AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN ECONOMIE EN TELECOMMUNICATIE, AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN EN AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN OVER « DE MOEILIJKHEDEN IN VERBAND MET DE TERUGBETALING VAN DE ORALE CONTRACEPTIVA »

QUESTION ORALE DE M. DEVOLDER AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DE L'ÉCONOMIE ET DES TÉLÉCOMMUNICATIONS, AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS ET AU MINISTRE DES AFFAIRES SOCIALES SUR « LES DIFFICULTÉS RELATIVES AUX REMBOURSEMENTS DES CONTRACEPTIFS ORAUX »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Devolder aan de Vice-Eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie, aan de minister van Volksgezondheid en Pensioenen en aan de minister van Sociale Zaken over « de moeilijkheden in verband met de terugbetaling van de orale contraceptiva ».

Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, de producenten van bepaalde orale contraceptiva weigeren de nieuwe prijzen en de nieuwe terugbetalingsmodaliteiten toe te passen die worden opgelegd door het koninklijk besluit van 22 mei 1996, dat echter pas op 30 mei 1996 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd om op 1 juni van kracht te worden.

Ik wil wel eens zien hoe men in de openbare sector op één dag de software aanpast aan duizenden nieuwe gegevens. In de privé-sector moet dit maar kunnen. Stel u voor dat men dit zou vragen voor de pensioenregelingen. Sedert ik mijn vraag heb geformuleerd, heb ik wel vastgesteld dat sommige groothandelaars de wetgeving perfect respecteren. Bepaalde producenten echter weigeren de nieuwe wettelijke regeling te aanvaarden en factureren hogere prijzen dan wettelijk zijn toegelaten. De apothekers daarentegen voeren de wet stipt uit en lijden bijgevolg financiële verliezen.

Mijn vragen zijn niet alleen gericht aan de minister van Sociale Zaken, want er zijn nog andere ministers bevoegd voor deze materie en het is van groot belang dat hier coördinerend wordt opgetreden.

Welke maatregelen zullen er worden genomen om de betrokken producenten de wettelijke regelingen te doen naleven ?

Binnen welke termijn kan dit concreet worden geregeld ?

Rekening houdend met de nieuwe prijsdalingen die in het vooruitzicht worden gesteld, wou ik ook vernemen welke afspraken er worden gemaakt met de administratie van Financiën om hogere belastingaanslagen te voorkomen en de geleden verliezen te compenseren ? Dit is van belang voor de vennootschappen en wanneer men forfaitair wordt belast op de inkoopprijzen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan minister De Galan.

Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. ­ Mijnheer de Voorzitter, deze vraag wordt mij voor de tweede keer gesteld. In het koninklijk besluit van 2 september 1980 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tegemoet komt in de kosten van de farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde produkten, is geen enkele bepaling opgenomen die toelaat zich te verzetten tegen een aanvraag tot terugtrekking uit het terugbetalingssysteem van geneesmiddelen. Ik heb dat twee weken geleden al geantwoord aan mevrouw Delcourt die mij over hetzelfde onderwerp ondervroeg.

Een van de voornaamste beginselen van dit koninklijk besluit is dat de toelating tot terugbetaling van een geneesmiddel een verhoging inhoudt van de rendabiliteit, meer bepaald van het verkoopsvolume. Anderzijds vallen firma's die de vastgestelde voorwaarden voor terugbetaling niet respecteren, automatisch uit het terugbetalingssysteem.

Het nieuwe koninklijk besluit werd inderdaad pas op 30 mei 1996 gepubliceerd, maar de heer Devolder weet zeer goed dat de sector reeds vroeger op de hoogte was van de nakende publikatie van een dergelijk besluit. Aanvankelijk was het de bedoeling het koninklijk besluit op 1 mei te publiceren, maar wij hebben de diensten nog een maand de tijd gegeven om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Het koninklijk besluit telt 181 bladzijden en bevat onder meer de lijst met de nieuwe prijzen voor de terugbetaalbare farmaceutische specialiteiten, inbegrepen de orale contraceptiva.

De overheid moet zich in het belang van de bevolking echter kunnen wapenen tegen acties die de beschikbaarheid beperken van geneesmiddelen die de gezondheid van de bevolking beschermen. Het begrip « gezondheid » moet hier worden verstaan in de ruime zin, zoals bepaald door de Wereldgezondheidsorganisatie, dus het fysisch, mentaal en sociaal welzijn. De problemen waarmede wij thans worden geconfronteerd, kunnen immers ook rijzen met betrekking tot andere geneesmiddelen.

Zodra ik op de hoogte werd gebracht van het besluit van de firma's dat zij hun orale contraceptiva zouden terugtrekken uit het terugbetalingssysteem van het RIZIV, heb ik de nodige schikkingen getroffen om het koninklijk besluit van 2 september 1980 te wijzigen ten einde de bevolking te beschermen tegen dergelijke manipulaties.

Voor iedere aanvraag tot terugtrekking uit het terugbetalingssysteem zal een procedure worden gestart bij de adviesorganen van het RIZIV. De beslissing om de aanvraag te weigeren, zal worden genomen door de minister van Sociale Zaken, die vervolgens de firma op de hoogte zal brengen met opgave van de motivatie. Indien de firma die beslissing niet respecteert, zal er in plaats van de terugtrekking uit het terugbetalingssysteem een administratieve sanctie worden uitgesproken. Het nieuwe koninklijk besluit treedt in werking op 1 september 1996.

In mijn hoedanigheid van minister van Sociale Zaken heb ik geen contact opgenomen met de administratie van Financiën. Het overleg met mijn twee collega's ministers, die eveneens bevoegd zijn voor deze materie, is perfect verlopen. Ik zal eerstdaags ook contact opnemen met de minister van Financiën.

De prijs van 30 april 1996, vermenigvuldigd met 0,98 en verhoogd met de van kracht zijnde distributie- en verdelingsmarges wordt beschouwd als de maximaal toegelaten prijs, overeenkomstig het ministerieel besluit van 3 april 1996, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 april 1996, tot vermindering van de prijs van de terugbetaalbare geneesmiddelen. De minister die bevoegd is voor deze materie moet de inbreuken op deze bepalingen aan het licht brengen.

De apothekers en de groothandelaars-verdelers hebben de taak de levering te weigeren van specialiteiten tegen een prijs die hoger is dan degene die door de reglementering wordt bepaald. De betrokken farmaceutische firma's die toch een hogere prijs aanrekenen, moeten voor het bedrag dat teveel werd aangerekend de apotheker of de groothandelaar crediteren. De termijn binnen welke de huidige situatie geregeld zal zijn, is derhalve afhankelijk van de weigeringen die worden uitgesproken en van het gevolg dat de firma's daaraan zullen geven.

De heer Moens, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op

Wanneer de firma's de wetgeving en de eisen van de apothekers en de groothandelaars respecteren, zullen zij geen verliezen lijden. Een tussenkomst van de administratie van Financiën voor het fiscaal boekjaar 1996 is dus vooralsnog voorbarig. Ik zal de minister van Economische Zaken echter verzoeken zijn inspectie op te dragen de inbreuken vast te stellen. Indien nodig zal ik ook de minister van Financiën vragen de toestand recht te zetten.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Devolder voor een repliek.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord.

Aangezien wij nog zullen worden geconfronteerd met nieuwe prijsdalingen en er dus ook nieuwe conflicten kunnen ontstaan, wil ik de minister erop wijzen dat wijzigingen in verband met de terugbetaling van geneesmiddelen normaal slechts worden toegepast vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat op de dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Hoewel wij geen vragende partij zijn voor verdere prijsdalingen, wil ik er wel op aandringen dat de minister deze procedure, die vroeger gebruikelijk was, zou volgen wanneer zij toch meent in die richting te moeten verder werken om budgettaire redenen.

Verder vind ik dat eenmaal een wet gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad de minister van Economische Zaken onmiddellijk op de hoogte moet worden gebracht om controle uit te oefenen op de toepassing ervan. Vooral in de overgangsperiode dreigt immers discussie te ontstaan met de administratie van Financiën. Ik betreur overigens dat de minister nog geen contact heeft opgenomen met deze administratie.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan minister De Galan.

Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik wil nog even ingaan op de repliek van de heer Devolder. Met de minister van Economische Zaken waren er formele contacten, met de minister van Financiën informele. Beide ministers zijn echter op de hoogte gebracht.

Wat de opmerking van de heer Devolder over de datum waarop een wet normaal van kracht wordt, betreft, wil ik er op wijzen dat het aanvankelijk de bedoeling was het besluit op 1 mei in het Belgisch Staatsblad te publiceren. De fabrikanten waren hiervan sinds februari reeds op de hoogte. Wij hebben de publikatie echter een maand uitgesteld, zodat zij geen problemen zouden hebben met de stocks.

Ik wil hier echter geen polemiek voeren met de heer Devolder. Wel wil ik er nog op wijzen dat de zaken vlotter zouden verlopen, indien iedereen zich aan zijn woord zou houden.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Ik ontken niet dat de sector geïnformeerd werd. Ik heb echter facturen gezien van 1 juni waaruit duidelijk blijkt dat de regelgeving niet gevolgd wordt. Daarom vind ik het belangrijk dat er een overgangsperiode van tien dagen wordt ingelast, omdat men dan pas echt kan optreden tegen degenen die de regels niet op een correcte wijze volgen.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.