1-123

1-123

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 26 JUIN 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 26 JUNI 1997

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER WEYTS AAN DE MINISTER VAN VERVOER OVER « HET `EIGEN VERVOER' VAN GOEDEREN OVER DE WEG »

QUESTION ORALE DE M. WEYTS AU MINISTRE DES TRANSPORTS SUR « LE TRANSPORT ROUTIER DE BIENS POUR COMPTE PROPRE »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Weyts aan de minister van Vervoer.

Het woord is aan de heer Weyts.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, het « eigen vervoer » van bedrijven wordt gedefinieerd als een nevenactiviteit die verband houdt met het maatschappelijk doel van de onderneming. Het organiseren van eigen vervoer blijkt voor vele bedrijven heel wat voordelen op te leveren. In een aantal Europese landen is aan die groeiende vraag tegemoet gekomen door de wettelijke erkenning van bepaalde formules voor eigen vervoer.

Het directoraat-generaal vervoer van de Europese Commissie bereidt momenteel een richtlijn voor die de voorwaarden zal bepalen voor het eigen vervoer van goederen over de weg in de Unie. De Belgische bedrijven zijn reeds jaren vragende partij voor maatregelen ter bevordering van het eigen vervoer door bedrijven.

Mijn vragen aan de minister zijn dan ook de volgende.

Hoe komt het dat ons land, wat het beleid inzake eigen vervoer betreft, achter loopt op zijn buurlanden Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, ondanks de uitdrukkelijke vraag van onze bedrijven naar initiatieven terzake ?

Twee concrete vormen van eigen vervoer genieten veel succes in de ons omringende landen, met name het gebruik van dezelfde voertuigen door bedrijven die tot eenzelfde economische entiteit behoren en de huur van bedrijfsvoertuigen met bestuurder. In ons land zijn beide praktijken niet wettelijk erkend. Komt hier binnenkort verandering in, of zal de regering wachten tot de Europese richtlijn terzake is uitgevaardigd ?

Zal ons land de besluitvorming rond deze richtlijn actief steunen en, zo ja op welke manier ? Zal onze regering prioriteit geven aan de omzetting van deze richtlijn in de Belgische wetgeving ?

De voorzitter . ­ Het woord is aan minister Daerden.

De heer Daerden , minister van Vervoer. ­ Mijnheer de voorzitter, in tegenstelling tot het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden is het vervoer voor eigen rekening in België vrij. Het is aan geen enkele specifieke voorwaarde onderworpen en het is vrij van elk stelsel van vervoersvergunning. Deze toestand is in overeenstemming met de eerste richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1962 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde vormen van goederenvervoer over de weg.

Ik ben de mening toegedaan dat de uitbreiding van het begrip « vervoer voor eigen rekening » tot « vervoer met voertuigen van bedrijven die tot eenzelfde economische entiteit behoren » niet wenselijk is.

Van een groep ondernemingen dient men de kleinste juridische entiteit als onderneming te beschouwen. Bijgevolg moet elk vervoer verricht door bedrijf A voor de zusteronderneming B ­ zijnde een andere rechtspersoon ­ worden beschouwd als een vervoer voor rekening van derden en niet voor eigen rekening, wat ook de financiële en economische belangen mogen zijn die deze twee ondernemingen binden.

Tegen de uitbreiding van het begrip « vervoer voor eigen rekening » kunnen ook de volgende argumenten worden aangevoerd.

Ten eerste gaat dit in tegen de legitieme belangen van de beroepsvervoerders in het wegvervoer die aan zeer strenge regels inzake de toegang tot en de uitoefening van dit beroep zijn onderworpen.

Ten tweede zal het aantal niet te vermijden leegritten van de beroepsvervoerders daardoor toenemen en zal de controle bemoeilijkt worden. Het is immers zeer moeilijk op het terrein na te gaan of een bedrijf ja dan neen tot eenzelfde economische entiteit behoort als hetgene waarvoor het vervoer verricht. Dit is totaal onmogelijk voor ondernemingen met een zetel buiten de Europese Unie.

Ten derde zal de uitbreiding van dat begrip de fraude doen toenemen.

Om dezelfde redenen lijkt het mij ook niet wenselijk het begrip « vervoer voor eigen rekening » uit te breiden tot de huur van bedrijfsvoertuigen met bestuurder. Integendeel, het wetsontwerp betreffende het vervoer van goederen over de weg bepaalt uitdrukkelijk dat de huur van een voertuig met bestuurder gelijkgesteld wordt met bezoldigd vervoer van goederen.

Om al deze redenen ben ik niet van plan het voorstel van de Europese Commissie om het begrip « vervoer voor eigen rekening » uit te breiden, te steunen. Indien dit echter in een richtlijn terecht komt, dan zullen mijn diensten uiteraard het initiatief nemen om de nieuwe bepalingen onverwijld in het Belgisch recht te doen opnemen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Weyts voor een repliek.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Het enige probleem bestaat erin te definiëren wat men precies onder « eenzelfde economische entiteit » verstaat. Dit kan echter niet zo moeilijk zijn. Het is wel belangrijk deze notie te omschrijven, aangezien de ons omringende landen hiervoor wel een wettelijk statuut uitwerkten.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.