1-37

1-37

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 28 MARS 1996

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 28 MAART 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW MAXIMUS AAN DE MINISTER VAN AMBTENARENZAKEN OVER « DE WERKWEIGERAARS EN DE WEGGEVOERDEN VOOR DE VERPLICHTE TEWERKSTELLING VAN DE OORLOG 1940-1945 »

QUESTION ORALE DE MME MAXIMUS AU MINISTRE DE LA FONCTION PUBLIQUE SUR « LES RÉFRACTAIRES AU TRAVAIL ET LES DÉPORTÉS POUR LE TRAVAIL OBLIGATOIRE DE LA GUERRE 1940-1945 »

De Voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Maximus aan de minister van Ambtenarenzaken over « de werkweigeraars en de weggevoerden voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945 ».

Het woord is aan mevrouw Maximus.

Mevrouw Maximus (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, de wet van 5 april 1995 tot heropening van de termijnen voor de indiening van de aanvragen met het oog op de toekenning van een statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de werkweigeraars en de weggevoerden voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945 werd tijdens de vorige legislatuur met een zeer ruime meerderheid in de Kamer, en in de Senaat bij eenparigheid, op één onthouding na, goedgekeurd. De wet komt tegemoet aan de verzuchting van tal van landgenoten die geen gebruik hebben gemaakt van vroeger geboden gelegenheden om een erkentelijkheidsstatuut met de daaraan gekoppelde voordelen te verwerven.

Na de heropening van de termijnen werden, naar ik verneem, reeds 12 000 aanvragen ingediend. Zij gaan uit van personen die geboren zijn rond de jaren 20 en die de leeftijd van 70 jaar hebben overschreden.

Ten einde de gecreëerde verwachtingen niet te laten omslaan in ontmoediging en het gevoel te zijn misleid, is de snelheid waarmee deze dossiers worden afgehandeld van doorslaggevend belang. Bij gebrek aan personeel in de ter zake bevoegde dienst zouden tot nu toe slechts een honderdtal aanvragers een erkenning hebben bekomen. Aan dat tempo is de situatie voor velen uitzichtloos. Zij zullen reeds lang overleden zijn als hun dossier aan de beurt is.

Mag ik aannemen dat de minister maatregelen zal treffen om dringend aan deze toestand te verhelpen ?

De Voorzitter . ­ Het woord is aan staatssecretaris Peeters die antwoordt namens de minister van Ambtenarenzaken.

De heer Peeters , staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik zal even stilstaan bij de context waarin de wet van 5 april 1995 tot stand is gekomen.

Het ging om een parlementair initiatief, dat door het Parlement werd goedgekeurd zonder amendementen van de Regering. Vermits dit wetsvoorstel tijdens de vorige regeerperiode, vlak voor de ontbinding van de Kamers, werd goedgekeurd, konden de bepalingen met betrekking tot de uitvoering van deze wet niet meer worden uitgevaardigd en kon de wet niet van kracht worden.

Net zoals mevrouw Maximus streeft de Regering de grootst mogelijke efficiëntie na bij de toepassing van deze wet. Dit is belangrijk daar de meeste van de aanvragers van het erkenningsstatuut van werkweigeraars en weggevoerden, reeds een zeer hoge leeftijd bereikt hebben.

Bij de aankomst van de heer Flahaut op het departement Ambtenarenzaken werd inderdaad geconstateerd dat er een groter aantal aanvragen was dan voorzien, ongeveer vijftienduizend. Alles werd toen in het werk gezet opdat de administratie zo vlug mogelijk en in de beste omstandigheden zou kunnen werken. Hierbij is een toename van het aantal personeelsleden essentieel. Er werd dan ook een dossier voor aanwerving van contractuelen voor buitengewone en tijdelijke behoeften ingediend. De administratie van oorlogsslachtoffers is nu bezig met de aanwerving van de kandidaten die geslaagd zijn voor het examen georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat.

De Voorzitter . ­ Het woord is aan mevrouw Maximus voor een repliek.

Mevrouw Maximus (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik heb begrip voor alle problemen die werden beschreven. Het is inderdaad juist dat het wetsvoorstel vlak voor het aftreden van de vorige Regering werd aangenomen.

Ik noteer dat men nu bezig is personeel aan te werven. Er zal echter veel tijd nodig zijn eer het personeel in dienst is genomen en alle dossiers zijn verwerkt. Omdat dit hoe dan ook niet snel genoeg kan gaan, wil ik in overweging geven om aan de personen die een aanvraag hebben ingediend te vragen op erewoord te verklaren dat zij aan de voorwaarden voldoen. Op basis hiervan zouden de voordelen kunnen worden toegekend en kan het personeel achteraf nakijken of er geen misbruiken zijn. Het gaat om een grote groep bejaarden, maar het zou me verwonderen dat er onder hen mensen zijn die een aanvraag voor dit erkentelijkheidsstatuut zouden indienen indien ze niet aan de voorwaarden voldoen. Het risico van onrechtmatige toekenning van voordelen is mijns inziens verwaarloosbaar. Ik durf dan ook aandringen dat u de voorgestelde werkwijze in overweging zou willen nemen.

De Voorzitter . ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.