1-109 | 1-109 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 22 MAI 1997 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 22 MEI 1997 |
De voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Weyts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel.
Het woord is aan de heer Weyts.
De heer Weyts (CVP). Mijnheer de voorzitter, op de Ecofin-raad van 17 maart 1997 presenteerde de Europese commissaris Mario Monti het voorstel van richtlijn van de Europese Commissie tot het invoeren van een belasting op energieproducten. De Lid-Staten werden verzocht dit voorstel te evaluëren en hiervan verslag uit te brengen op de Ecofin-raad van einde mei.
Een belasting op energie in het algemeen en op petroleumproducten meer in het bijzonder, heeft een niet te verwaarlozen invloed op het concurrentievermogen van onze economie en bijgevolg op de tewerkstelling. De Nederlandse regering heeft de behandeling van het voorstel alvast erkend als een van de prioriteiten van haar voorzitterschap.
Aan de vice-eerste minister wil ik daarom volgende vragen stellen.
Ten eerste, wat is de concrete inhoud van het voorstel-Monti ? Worden de minimumtarieven voor de energiebelasting opgetrokken ?
Ten tweede, welk standpunt zal de Belgische regering innemen met betrekking tot dit voorstel ? Wordt hierbij voldoende rekening gehouden met de impact op onze economie ?
Ten derde, welke houding zullen de andere Lid-Staten aannemen ? Zal het mogelijk zijn om het voorstel, indien nodig, bij te sturen ?
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Maystadt.
De heer Maystadt, vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel. Mijnheer de voorzitter, de Europese Commissie stelt voor om op alle energieproducten accijnsminima in te voeren en dit in drie fasen, telkens op 1 januari 1998, 2000 en 2002. De bestaande accijnsminima voor minerale oliën worden herzien en minima worden ingevoerd voor andere energieproducten zoals aardgas, elektriciteit en steenkool.
De minima voorgesteld voor 1 januari 1998 zouden in België slechts aanleiding geven tot een verhoging van de accijnzen op enkele producten.
De Belgische regering schaart zich volledig achter de doelstellingen die de Commissie met haar voorstel nastreeft. Het voorstel wordt momenteel in België door verschillende departementen onderzocht, meer bepaald met het oog op het inschatten van de impact ervan op onze economie. Aan de Europese Commissie werd eveneens gevraagd nader onderzoek te verrichten naar de economische gevolgen van het voorstel. Bovendien dient te worden opgemerkt dat het voorstel voorziet in specifieke bepalingen ter vrijwaring van de competitiviteit van de energie-intensieve bedrijven.
Aangezien het voorstel nog zeer recent is, is het nog te vroeg om een overzicht te kunnen geven van de houding die de andere Lid-Staten zullen aannemen. In het evaluatieverslag, voorgesteld door het Nederlandse voorzitterschap op de Ecofin-raad van 12 mei laatstleden wordt wel gemeld dat alle delegaties in de « Groep op hoog niveau » het er over eens waren dat het voorstel een waardevolle basis vormt voor verdere besprekingen.
Zo nodig, kan het voorstel natuurlijk nog worden bijgestuurd. Een en ander zal afhangen van de verdere werkzaamheden in de Europese werkgroepen en van de resultaten van de studies die door zowel de Europese Commissie als door de onderscheiden Belgische departementen worden verricht.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.