1-97

1-97

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 6 MARS 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 6 MAART 1997

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER BOURGEOIS AAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN OVER « DE VERKOOP VAN DE BELGISCHE RESIDENTIE IN HONGKONG »

QUESTION ORALE DE M. BOURGEOIS AU MINISTRE DES AFFAIRES ÉTRANGÈRES SUR « LA VENTE DE LA RÉSIDENCE DIPLOMATIQUE BELGE À HONG-KONG »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Bourgeois aan de minister van Buitenlandse Zaken over « de verkoop van de Belgische residentie in Hongkong ».

Het woord is aan de heer Bourgeois.

De heer Bourgeois (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, na de perikelen rond de ambassade van Tokio schijnt thans het nut van de Belgische residentie in Hongkong ter discussie te staan.

Volgens het economisch tijdschrift Trends zou het ministerie van Buitenlandse Zaken dit gebouw, in het kader van de bezuinigingen, op de verkooplijst hebben gezet. De waarde van het pand en de tuin, die geschat wordt op ongeveer 650 miljoen frank, zou hebben meegespeeld in deze beslissing.

Ik hoop dat het hier alleen om geruchten gaat en niet om een eigenlijke beslissing.

Het diplomatiek korps ter plaatse, alsook de Belgische bedrijven die in deze aantrekkelijke economische groeipool actief zijn, zijn niet erg ingenomen met deze beslissing. Door zijn geografische ligging vervult dit gebouw een belangrijke contact- en verkoopsfunctie in de hele regio Zuid-Oost-Azië.

Om deze redenen zou ook bij de minister van Buitenlandse Handel verzet gerezen zijn tegen dit initiatief.

In het licht van de toekomstige aansluiting van Hongkong bij de Volksrepubliek China, meen ik dan ook dat België prominent aanwezig dient te zijn in deze economisch belangrijke regio. Deze residentie vormt niet alleen een economisch en diplomatiek steunpunt voor de bedrijfswereld, maar staat ook symbool voor de Belgische aanwezigheid in de regio.

Daarom had ik graag vernomen of de minister deze geruchten bevestigt en zo ja, welke de beweegredenen van deze beslissing zijn. Zal ons land, indien de Belgische residentie verkocht wordt, na juni 1997 in deze regio nog een diplomatieke vertegenwoordiger behouden ? Is er in dit verband enig overleg met de minister van Buitenlandse Handel geweest ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Derycke.

De heer Derycke, minister van Buitenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, ik kan inderdaad bevestigen dat wij pogingen ondernemen om het gebouw waarvan sprake is tegen interessante voorwaarden te verkopen omdat de verkoopsmogelijkheden in Hongkong op dit ogenblik gunstig zijn. Wij hebben immers bijkomende middelen nodig in het kader van een dynamisch beheer van ons staatspatrimonium. Men mag ook niet vergeten dat wij in Berlijn een nieuwe ambassade moeten bouwen. Momenteel werken wij samen met Ierland en Luxemburg aan een kostenbesparend project. Toch moeten wij in Berlijn voldoende representatief zijn. In het nieuwe gebouw moeten ook de gemeenschappen en de gewesten terecht kunnen. Wij hebben dus geld nodig. Wanneer wij bijgevolg een gebouw met een zekere meerwaarde kunnen verkopen, doen wij dat. Ik neem dergelijke beslissingen overigens niet alleen; er moet een onderzoek komen en een definitieve beslissing kan enkel worden genomen na overleg met de bevoegde instanties, zijnde een aantal ministers waarbij ik uiteraard in de eerste plaats denk aan de minister van Begroting.

In de praktijk hebben zich nog geen kandidaat-kopers gemeld. Deze zaak is in volle evolutie. Men zal begrijpen dat ik hierover in een openbare zitting niet kan uitweiden. Het zou onze marktpositie in het gedrang kunnen brengen. Op het ogenblik is onze consul-generaal in Hongkong nog altijd ter plaatse. Wij hebben wel het gebouw laten opfrissen zodat het beter oogt. Tevens kan ik bevestigen dat het onze bedoeling is om ook na juni 1997 in Hongkong op een gelijkwaardig niveau aanwezig te blijven, niet zozeer uit politieke, maar vooral uit commerciële overwegingen.

Ik heb vorige maandag de nieuwe ambassadeur in China ontmoet. Hij heeft mij bevestigd dat onze accreditatie om in Hongkong met een volwaardig consulaat-generaal aanwezig te blijven, werd aanvaard. Op formeel vlak is alles dus in orde.

Uit de verkoop van ons huidig ambassadeursgebouw mag dus niet worden afgeleid dat wij ons uit Hongkong zouden terugtrekken. Het gaat hier enkel om een herschikking van onze middelen. Wij hopen met de verkoop middelen te kunnen vrijmaken voor andere posten.

Er is hierrond uiteraard wat rumoer geweest, vooral vanwege zakenmensen die het gebouw vaak gebruiken voor recepties. Het is echter onze bedoeling een ander gebouw te betrekken waar deze recepties met evenveel stijl en evenveel gulhartigheid vanwege de consul-generaal kunnen worden gegeven.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Bourgeois voor een repliek.

De heer Bourgeois (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Het gaat mij echter niet zozeer om het gebouw als dusdanig. Mijn bezorgdheid heeft vooral te maken met de situatie na de teruggave van Hongkong aan China. Ik vreesde dat wij dit steunpunt zouden opgeven. Onze aanwezigheid in Hongkong, als symbool voor de hele Zuid-Oost-Aziatische regio, is immers van zeer groot belang. Het antwoord van de minister heeft mij echter gerustgesteld.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.