1-59 | 1-59 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 18 JUILLET 1996 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 18 JULI 1996 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Bourgeois aan de minister van Buitenlandse Zaken over « de nog hangende verdragen met Oost- en Centraal-Europese landen ».
Het woord is aan de heer Bourgeois.
De heer Bourgeois (CVP). Mijnheer de Voorzitter, uit contacten met parlementsleden van een aantal van de geassocieerde landen uit Oost- en Centraal-Europa en uit contacten met voorzitters van commissies van de Buitenlandse Zaken uit die landen, blijkt dat zij groot belang hechten aan de snelle ratificatie van de bilaterale verdragen.
Bij de consultatie van de lijst met de nog hangende verdragen is het mij opgevallen dat België nog heel wat verdragen met Oost- en Centraal-Europese landen dient te ratificeren, namelijk twee met Estland, één met Kroatië, drie met Letland, één met Litouwen, twee met Oekraïne, drie met Polen, drie met Roemenië, twee met Slovenië en vier met Wit-Rusland.
Deze landen zijn meestal vragende partij voor toetreding tot de Europese Unie en de NATO. Zij beschouwen de goedkeuring van de verdragen als een teken van vertrouwen vanwege Europa en als een mogelijkheid om hun relatie met de westeuropese landen te bestendigen en te verstevigen.
Ik ben er dan ook van overtuigd dat wij voorrang moeten verlenen aan de goedkeuring van de verdragen die zijn gesloten met de landen uit Oost- en Centraal-Europa.
Ziet de minister een mogelijkheid om deze ratificatie te bespoedigen ? Kan de minister voor zijn departement voorrangsprocedures instellen voor de goedkeuring van de verdragen met landen uit Oost- en Centraal-Europa en kan door zijn toedoen de behandeling in verschillende andere departementen worden bespoedigd ?
De Voorzitter. Het woord is aan minister Derycke.
De heer Derycke, minister van Buitenlandse Zaken. Mijnheer de Voorzitter, de vraag van de heer Bourgeois heeft betrekking op een meer algemeen probleem waarover wij het hier trouwens reeds herhaaldelijk hebben gehad, namelijk de achterstand in de ratificatie van verdragen die door ons land zijn ondertekend. Dit onderwerp kwam trouwens vanmorgen nog ter sprake tijdens de bespreking van een aantal wetsontwerpen houdende ratificatie van een aantal belangrijke internationale verdragen.
Ik weet dat de heer Bourgeois zich hierover ernstig zorgen maakt, maar de Regering deelt deze bezorgdheid. Het wegwerken van deze achterstand is trouwens één van de prioriteiten in mijn beleid.
Sinds mijn aantreden als minister werden in mijn departement, zowel intern als in coördinatie met andere departementen, enorme inspanningen gedaan om de behandeling van de goedkeuringsdossiers vlotter en vooral sneller te doen verlopen. Het duurt vanzelfsprekend enige tijd vooraleer dergelijke maatregelen effect kunnen hebben, maar de leden van de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden zullen al wel gemerkt hebben dat het tempo waarin de verdragen in de Senaat worden ingediend, de jongste tijd duidelijk is toegenomen. Zij weten ook dat wij er samen met het secretariaat van de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden naar streven de werkzaamheden zo efficiënt mogelijk te organiseren. Dat gebeurt zelfs zodanig efficiënt dat de leden soms van oordeel zijn dat zij niet genoeg tijd hebben om de verdragen inhoudelijk te kunnen behandelen. Er zijn nogal wat factoren die het wegwerken van deze achterstand fel bemoeilijken. Er is in de eerste plaats de complexe goedkeuringsprocedure zelf, maar die is er nu éénmaal. Er is in de tweede plaats en dat is volgens mij nog belangrijker de snelle toename van het aantal verdragen dat door België wordt ondertekend. Er worden alsmaar meer verdragen afgesloten. Tussen het einde van vorig jaar en eind juni van dit jaar, dus in ongeveer zes maanden tijd, werden er door België achtenvijftig nieuwe verdragen ondertekend.
Wat nu meer in het bijzonder de verdragen met de landen van Centraal- en Oost-Europa betreft, deel ik volkomen de bredere politieke bekommernis van de heer Bourgeois. Ik ben het met hem eens dat een snelle bekrachtiging van deze akkoorden een belangrijk signaal van vertrouwen zou kunnen zijn vanwege België in het bijzonder en vanwege West-Europa in het algemeen. Wij moeten er ons echter bewust van zijn dat wij, indien wij alle drieëntwintig nog te ratificeren verdragen met Centraal- en Oost-Europese landen voorrang geven, het risico lopen dat de goedkeuring van andere, eveneens dringende verdragen voor andere sectoren vertraging zou oplopen. Wij zijn dus verplicht om voortdurend te selecteren tussen werkelijk prioritaire verdragen en verdragen die dit niet of minder zijn.
De heer Mahoux, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op
Ik zal trouwens een overzicht ter beschikking stellen van de verdragen waarvan de behandeling volgens onze experts dringend gewenst is. Hieruit zal blijken dat in de eerste plaats aandacht moet worden besteed aan de Europese akkoorden met de Baltische Staten en met Oekraïne en, gezien hun belang voor het Belgische bedrijfsleven, aan de dubbele belastingakkoorden en de investeringsakkoorden.
Wij staan natuurlijk altijd open voor suggesties van het Parlement. Ik wil er echter op wijzen dat verdragen momenteel steeds worden geagendeerd in de gewone commissievergaderingen, die meestal reeds overladen zijn. Er blijft weinig tijd over om de verdragen te bespreken naast het gewone politieke werk. Ik stel dus voor om de vier of vijf weken een commissievergadering uitsluitend te wijden aan de bespreking van de te ratificeren verdragen. Op die manier kunnen de verschillende onderwerpen volledig gescheiden van elkaar worden behandeld en hoeven wij ons niet te verwijten dat aan de bespreking van de verdragen onvoldoende aandacht wordt besteed.
Ik zal overigens voorstellen om voor sommige verdragen een vereenvoudigde procedure toe te passen. De samenwerking met de Gewesten en de Gemeenschappen verloopt op dit vlak echter vaak moeilijk. Wellicht voelen zij zich tekort gedaan wanneer zij een andere appreciatie aan de verdragen willen geven.
Een supplementaire werkdag van de senaatscommissie kan een oplossing betekenen op voorwaarde dat wij de leden kunnen motiveren om zich hiervoor vrij te maken en op die manier tegemoet te komen aan de politieke bekommernis van de heer Bourgeois, die ik trouwens deel.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Bourgeois voor een repliek.
De heer Bourgeois (CVP). Mijnheer de Voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord en voor de concrete suggestie om voor de goedkeuring van verdragen een verkorte en versnelde procedure toe te passen. Ik ben het eens met het voorstel van de minister om de bespreking voor het ratificeren van verdragen tijdens aparte supplementaire vergaderingen van de commissie te laten plaatsvinden. Dit zou het vlotte verloop van de werkzaamheden ten goede komen.
Voorzitters van de commissie voor de Buitenlandse Zaken van Polen, Slowakije en andere hebben erop gewezen dat er wel verdragen worden afgesloten, maar dat hieraan geen verder gevolg wordt gegeven. Zij vragen zich af of dit kan worden beschouwd als een gebrek aan vertrouwen. Ik heb hen trachten uit te leggen hoe ingewikkeld onze procedure is. Daarom voelde ik mij verplicht in een plenaire vergadering uiting te geven aan deze bekommernis.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.