1-25 | 1-25 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 15 FÉVRIER 1996 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 15 FEBRUARI 1996 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Bourgeois aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over « de situatie in Burundi ».
Het woord is aan de heer Bourgeois.
De heer Bourgeois (CVP). Mijnheer de Voorzitter, onheilspellende berichten bereiken ons vanuit Burundi. De president waarschuwde er in zijn nieuwjaarstoespraak al voor dat zijn land aan de rand van de afgrond staat en helemaal kan ineenstorten. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties herhaalde die waarschuwing.
Hun waarschuwingen lijken bevestigd te worden door de recente gebeurtenissen. De toestand in Burundi kan trouwens worden vergeleken met de dramatische gebeurtenissen in Ruanda.
Ook de hulporganisatie voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties luidt de alarmbel voor de noodsituatie van de duizenden vluchtelingen die uit Burundi de wijk nemen voor het ethnisch geweld. Volgens het hoofd van de organisatie, Andrew Sokiri, zitten zo'n 100 000 Hutu-vluchtelingen aan de Tanzaniaanse grens samengepakt. Bovendien zou Tanzania de grenzen hebben gesloten omdat de 700 000 reeds aanwezige Ruandese vluchtelingen de economie maximaal belasten.
Intussen is men op internationaal niveau aan het bakkeleien over wie wat moet en zou kunnen doen. Het lijkt opnieuw op een vertoning van internationale onmacht.
Wat doet ons land ? In de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen verklaarde de minister van Buitenlandse Zaken dat ons land de bemiddelingsmissie van de ex-president van Tanzania Nyerere, indien nodig, zal financieren. De minister zei ook dat, als er al een internationale vredesmacht komt, België daar, omwille van de koloniale betrokkenheid, niet rechtstreeks aan zal deelnemen. Dit is echter geen oplossing voor de duizenden vluchtelingen die vastzitten aan de grens met Tanzania.
Heeft de staatssecretaris zicht op de huidige situatie van de vluchtelingen en op de kampen ? Heeft ons land reeds stappen ondernomen inzake humanitaire hulp ? Wat kan ons land, precies omwille van de banden met Burundi in het verleden, in de toekomst doen om structurele oplossingen te helpen zoeken voor het vluchtelingenvraagstuk ?
De Voorzitter. Het woord is aan staatssecretaris Moreels.
De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Eerste minister. Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heer Bourgeois voor zijn vraag, die ik in een drietal punten zal trachten te beantwoorden.
In de eerste plaats wil ik de cijfers wat updaten. Uit de jongste gegevens van het Hoog Commissariaat voor de vluchtelingen van een week geleden blijkt dat bijna 20 000 vluchtelingen vanuit Burundi naar Tanzania zijn gevlucht, waarna dit land zijn grenzen heeft gesloten. In dezelfde stroom zijn ook 5 000 Burundezen uit schrik voor het geweld in eigen land naar Tanzania gevlucht. Daarnaast werden bijna 5 000 Ruandese vluchtelingen naar Ruanda gerepatrieerd. Volgens het Hoog Commissariaat, waarmee ik recentelijk nog contacten had, verliep de terugkeer op een positieve manier en werden de vluchtelingen in de verschillende centra in Ruanda goed opgevangen. Op dit ogenblik verblijven er nog 107 000 Ruandezen, zogenaamde displaced persons, in Burundi. De Tanzaniaanse autoriteiten houden de grenzen gesloten omdat dit land effectief al met 600 000 vluchtelingen heeft af te rekenen. Een paar maanden geleden heb ik zelf dat land nog bezocht en heb ik daar wel kunnen constateren dat de vluchtelingenkampen daar op een bijzonder goede manier worden gemanaged, maar dit kan natuurlijk niet de oplossing voor de langere termijn betekenen.
Het tweede aspect van de vraag van de heer Bourgeois betreft de humanitaire hulp. België verstrekt humanitaire hulp aan de vluchtelingen in Tanzanië, in de Kivu-provincie en in Burundi, steeds via het Hoog Commissariaat voor de vluchtelingen. Voor 1996 werd 50 miljoen uitgetrokken voor noodhulp via NGO's, onder meer via Caritas en via het Rode Kruis, die hiervoor elk 15 miljoen hebben ontvangen. In het kader van de heropgenomen ontwikkelingssamenwerking met Ruanda financiert België bovendien twee grote projecten. Het eerste betreft de rehabilitatie van vijf gemeenten in het Zuid-Oosten van Ruanda, precies om de terugkerende vluchtelingen beter te kunnen opvangen. De verantwoordelijke voor dit project vertrekt normaal volgende week om het project zelf in de eerstkomende weken te laten starten. De bedoeling is initiatieven in de visteelt en de landbouw te ondersteunen, onder meer om de akkers terug beploegbaar te maken zodat de boeren daar opnieuw enigermate inkomsten uit kunnen winnen. Het tweede project omvat de constructie van huizen in Butare via de UNDP voor een bedrag van 30 miljoen frank. Het rehabilitatieproject in het Zuid-Oosten verloopt over drie jaar en omvat een totaal bedrag van 300 miljoen Belgische frank. Het gaat hier dus om een vrij grote bijdrage van België in het kader van het Europees ontwikkelingsprogramma voor Ruanda.
Het derde aspect van de vraag van de heer Bourgeois betreft de structurele oplossingen. Samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken steunen wij alle politieke oplossingen om het conflict in Burundi tot een minimum te beperken en de escalatie van het geweld te voorkomen. Gisteren nog heeft de premier van Burundi ons medegedeeld dat de veiligheid in het land de voorbije maand is verbeterd, zowel in de hoofdstad als in de provincies. Dit wordt ons bevestigd door onze ambassade.
Natuurlijk zijn er nog een hele reeks politieke problemen en wordt bijvoorbeeld de constitutionaliteit van de president zelf sterk aangevallen. Hoopgevend is alleszins dat de president, de eerste minister en de regering nu op dezelfde golflengte zitten inzake de oplossing van de grote problemen van de toekomst. Een van de grote uitdagingen is het grote nationale debat eindelijk te laten starten. De premier van Burundi heeft ons gisteren bevestigd dat dit in juni zou gebeuren. Dit debat omvat enerzijds de herziening van de Grondwet en anderzijds de realisatie van een cohabitatiepact tussen de verschillende gemeenschappen in Burundi.
Zelf heb ik op de Europese Ministerraad van 20 december jongstleden een initiatief genomen en gevraagd dat de Europese Unie een gezant zou sturen ter ondersteuning van de Afrikaanse gezanten. Dit voorstel is nog dezelfde dag aanvaard en ondertussen overgegaan naar de Raad voor algemene zaken, waar minister Derycke deze zaak verder ter harte neemt.
Als gezant werd ondertussen de heer Agnello aangewezen, een Italiaan die ook in het conflict in Mozambique een belangrijke rol heeft gespeeld. Hij zal zeer binnenkort naar Burundi vertrekken.
Ten tweede steunen wij de zending van president Nyerere die in Burundi de rol speelt van « informele gezant » vanuit de Organisatie voor Afrikaanse eenheid. Deze man is nu bezig met het leggen van contacten tussen de belangrijkste politieke partijen Frodebu en Uprona en zal nadien uitmaken in hoeverre de dialoog tot de andere partijen kan worden uitgebreid. Wij wachten op concrete projecten om deze zending ook financieel te steunen.
Op 29 februari eerstkomend zal ik de opvolgconferentie bijwonen van de Conferentie van Bujumbura van vorig jaar waar de hele vluchtelingenproblematiek op regionaal gebied werd besproken, zowel wat betreft Tanzania, Zaïre, Uganda, Ruanda en Burundi. Tijdens deze conferentie zullen alle ministers van Buitenlandse Zaken van de OAE samenkomen, in het bijzonder de ministers van Buitenlandse Zaken van de buurlanden van Burundi. Ik zal hen bij die gelegenheid nogmaals verzekeren van onze steun op ministerieel niveau om een oplossing te vinden voor de terugkeer van de vluchtelingen.
België heeft ook dertig miljoen frank uitgetrokken voor de MIOB, dat zijn de militaire waarnemers van de Organisatie voor Afrikaanse eenheid. Wij hebben bij de Ruandese regering gisteren ook nog aangedrongen op een versterking van de MIOB en op een uitbreiding van het mandaat. De VN-voorhoede die binnenkort vertrekt om na te gaan of de mensenrechten worden geëerbiedigd, wordt gefinancierd door de Europese Unie. Aan België wordt gevraagd om de volgende dertig waarnemers te steunen, maar daarover heb ik nog geen formele beslissing genomen. De internationale onderzoekscommissie van de Verenigde Naties naar de moord op president Ndadaye in oktober 1993 steunen wij met tien miljoen frank. Wij geven een bedrag van negen miljoen aan de leerstoel « mensenrechten » aan de militaire school in Bujumbura.
Algemeen bepleiten wij op het diplomatieke vlak de toepassing van de regeringsconferentie, de organisatie van het nationaal debat, herstel van de veiligheid, maatregelen die het pluralisme in het leger en in de magistratuur moeten garanderen. Hoewel het niet specifiek tot de vraag behoort, kan ik u verzekeren dat onze coöperatie met Burundi, in tegenstelling tot wat men beweert, niet gestopt is. Onder meer het bezoek van de premier aan ons land wijst erop dat wij intens en permanent contact houden. Wel hebben wij bepaalde coöperanten die naar België terugkeerden, gevraagd niet onmiddellijk terug te vertrekken. Onze sectie telt nog altijd vijf personen die een aantal projecten op gang houden. Wij hebben hen gevraagd de evolutie van de veiligheid in Burundi op de voet te volgen zodat wij zodra de situatie het toelaat opnieuw gezondheidswerkers naar Burundi kunnen sturen.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Bourgeois voor een repliek.
De heer Bourgeois (CVP). Mijnheer de Voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn uitgebreid antwoord waaruit blijkt dat hij deze aangelegenheid nauwgezet volgt. Hij probeert zich ook met alle mogelijke middelen onder meer door aanwezigheid op het terrein in te werken in de problemen teneinde ze mee te helpen oplossen, ook op het structurele vlak.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.