1-23

1-23

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 1er FÉVRIER 1996

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 1 FEBRUARI 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER CALUWÉ AAN DE MINISTER VAN VERVOER OVER « DE HOMOLOGATIE VAN MOTORFIETSEN »

QUESTION ORALE DE M. CALUWÉ AU MINISTRE DES TRANSPORTS SUR « L'HOMOLOGATION DES MOTOCYCLETTES »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Caluwé aan de minister van Vervoer over « de homologatie van motorfietsen ».

Het woord is aan de heer Caluwé.

De heer Caluwé (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ook toen ik een half jaar geleden een vraag stelde over deze materie liet de minister van Vervoer zijn antwoord voorlezen door de staatssecretaris. De minister stelde destijds in zijn antwoord een aantal maatregelen voorop, waarvan er echter nog geen enkele uitgevoerd werd. Daarom wou ik vandaag met deze vraag informeren naar de stand van zaken.

Bovendien stel ik vast dat de minister ook op andere plaatsen het debat over deze aangelegenheid uit de weg gaat. Een televisiedebat dat de minister over deze aangelegenheid zeer aangaat, belde hij op het laatste ogenblik af.

Zelfs brieven van de Europese Commissie over deze aangelegenheid laat hij onbeantwoord.

Mijn vraag werd reeds vorige week aan de minister overgezonden. Ik geef toe dat toen de laattijdige indiening kon worden ingeroepen maar vandaag had de minister kunnen antwoorden.

Mijnheer de Voorzitter, ik sta erop dat de minister persoonlijk op mijn vraag antwoordt en stel dus voor ze uit te stellen tot de vergadering van volgende week.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Peeters.

De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. ­ Mijnheer de Voorzitter, de minister is verhinderd door zijn deelname aan de vergadering van de Kamer. Wanneer ministers op hetzelfde ogenblik door de Kamer en de Senaat worden opgeroepen moeten zij uiteraard een keuze maken. Minister Daerden heeft mij deze middag gevraagd om zijn antwoord aan de heer Caluwé over te maken.

De Voorzitter. ­ Mijnheer de staatssecretaris, ik moet u bewonderen voor het geduld dat u reeds meer dan een uur en twintig minuten oefent tot het uw beurt is om op de mondelinge vragen te antwoorden. Het is echter gebruikelijk dat zowel in de Kamer als in de Senaat op donderdagnamiddag mondelinge vragen worden gesteld. De reden die de minister van Vervoer inroept voor zijn afwezigheid in de Senaat kan door elke andere minister worden ingeroepen. Dat u hier zo lang bent gebleven, verdient een compliment.

Dames en heren, ik stel voor enkele minuten te wachten op mevrouw Dua, die op het ogenblik aanwezig moet zijn in de Vlaamse Raad.