1-833/2

1-833/2

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

11 FEBRUARI 1998


Wetsontwerp houdende instemming met het Tweede Protocol bij de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, gedaan te Genève op 6 oktober 1995


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW THIJS


I. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Op 15 april werd te Marrakech het Akkoord houdende oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) ondertekend. Aan dit Akkoord zijn bijlagen, beslissingen en verklaringen toegevoegd. Het Akkoord bevat de resultaten van de multilaterale besprekingen in het kader van de Uruguay Round.

De uiteindelijke doelstelling van het Akkoord inzzake de handel in diensten is de liberalisering van de markten en van de financiële diensten. Om deze doelstelling geleidelijk te bereiken voeren de Lid-Staten regelmatig onderhandelingen over lijsten van specifieke verbintenissen en komen zij tot protocollen, over de financiële diensten (Protocol II), over het personenverkeer (Protocol III), over de telecommunicatie (Protocol IV), die bij het basisakkoord gevoegd worden en die de Lid-Staten volgens hun eigen respectievelijke grondwettelijke regels in hun interne recht moeten omzetten. Aangezien het om een internationale rechtsverbintenis gaat, moet elk protocol in het Belgische recht de specifieke procedure van de parlementaire instemming volgen.

Het tweede Protocol heeft betrekking op de financiële diensten. Te Marrakech hebben de ministers beslist dat de Lid-Staten van de WHO de mogelijkheid zouden krijgen de verbintenissen die zij eind 1993 aangegaan hadden, te verbeteren, te amenderen of in te trekken tijdens een periode van zes maanden volgend op de inwerkingtreding van het Akkoord houdende oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (op 1 januari 1995). Deze verlenging met zes maanden was overeengekomen om het peil van de verbintenissen aangegaan aan het einde van de Uruguay Round op te trekken.

De Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten hebben binnen de overeengekomen termijn lijsten van verbintenissen opgesteld maar de Verenigde Staten hebben dat niet gedaan. Het Europese aanbod was op enkele details na identiek met de lijst die aan het einde van de Uruguay Round opgesteld was, en voor België zelfs helemaal identiek. Alleen enkele Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen hebben hun aanbod aanzienlijk verbeterd. De Verenigde Staten hebben geen enkele verbintenis aangegaan. Zij hebben hun aanbod ingetrokken. Toch trekken zij door middel van de clausule van de meest begunstigde natie voordeel uit de liberalisering van de markt in de andere Lid-Staten van de WHO die verbintenissen aangegaan hebben ­ zonder de Amerikaanse markt te openen.

Het Akkoord is slechts een tussenstap in de richting van een grotere liberalisering van de markten van financiële diensten. Er is immers afgesproken dat half 1997 nieuwe onderhandelingen aangevat zouden worden. Dan zal de Europese Gemeenschap niet aanvaarden dat een nieuwe liberalisering wordt afgesproken zonder dat de Verenigde Staten en andere belangrijke handelspartners deelnemen.

Dit Protocol is nog niet in werking getreden. Het bevat immers geen toetredingsclausule. Het kan dus pas in werking treden na de laatste ratificatie.

Het tweede Protocol moet beschouwd worden als verbonden met het derde Protocol inzake personenverkeer. Het dient vooral de belangen van de ontwikkelde landen terwijl het derde Protocol gunstig is voor de ontwikkelingslanden.

Het gaat hier om exclusief federale bevoegdheden.

II. BESPREKING

Een lid meent dat de houding van de Verenigde Staten ten aanzien van dit Protocol zeer onzeker is omdat zij in vergelijking met Europa zwak staan op het vlak van de financiële markten. Dit Protocol is zeer belangrijk omdat het voor efficiënte marktdeelnemers de deur opent naar de wereldmarkt. Gaat het om een tussenfase voordat de markten opnieuw gesloten worden of gaat het om een permanente toestand ?

Een lid meent dat de twijfelende positie van de Verenigde Staten een volledige liberalisering van de financiële markten bemoeilijkt.

Een lid vraagt of het IMF (Internationaal Muntfonds) eist dat de Aziatische landen hun financiële markten voor Europa openen in ruil voor financiële hulp.

Een ander lid vraagt of de liberalisering positief zal zijn voor de Aziatische landen.

Een spreker vraagt of Europa een slechte keuze gemaakt heeft door de WHO te aanvaarden : de WHO heeft problemen meegebracht zoals bij voorbeeld de verplichting om rundsvlees met hormonen in te voeren.

Antwoorden van de minister

Enerzijds dringen de Verenigde Staten aan op een volledige liberalisering van de telecommunicatiemarkten zoals besproken onder het Vierde Protocol en anderzijds remmen zij de liberalisering van de financiële markten af zoals besproken onder het Tweede Protocol omdat ze op deze markt duidelijk zwakker staan dan Europa. De onderhandelingen zijn hierdoor zeer moeilijk maar gelukkig vormt Europa één blok.

De opening van de markten zal een permanente toestand blijven. Toch vereist de huidige toestand in Azië dat onder meer Europa aanzienlijke steun verleent om te voorkomen dat deze landen hun markt opnieuw afsluiten. Een eventuele nieuwe crisis zou bij hen meer protectionisme uitlokken.

Het IMF had theoretisch de opening van de markten geëist in ruil voor hulp.

De Aziatische landen hebben een erg afgedekte en beschermde economie gehad en de internationale monetaire instellingen hadden geen controlemiddelen. Deze houding heeft de huidige muntcrisis doen ontstaan.

De crisis in Azië heeft niet zoveel invloed op Europa als op de Verenigde Staten. 30 % van de uitvoer van de Verenigde Staten gaat naar Azië en omgekeerd. Dit cijfer ligt heel wat lager voor Europa.

III. STEMMING

De artikelen, als het wetsontwerp in zijn geheel, worden éénparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Dit verslag is goedgekeurd bij eenparigheid van de 13 aanwezige leden.

De rapporteur,
Erika THIJS.
De voorzitter,
Valère VAUTMANS.

BIJLAGE


Accord de Marrakech instituant l'Organisation mondiale du commerce,

fait à Marrakech le 15 avril 1994

DEUXIÈME PROTOCOLE ANNEXÉ À L'ACCORD GÉNÉRAL

SUR LE COMMERCE DES SERVICES, FAIT À GENÈVE LE 6 OCTOBRE 1995

Notification d'acceptations

Entrée en vigueur

Afrique du Sud : 28 juin 1996; Allemagne : 27 juin 1996; Australie : 27 juin 1996; Autriche : 27 juin 1996; Canada : 27 juin 1996; Chili : 13 novembre 1995; Communauté européenne : 26 juin 1996; Corée : 27 juin 1996; Danemark : 28 juin 1996; Finlande : 26 juin 1996; France : 28 juin 1996; Hong Kong : 26 avril 1996; Hongrie : 25 juin 1996; Inde : 27 juin 1996; Indonésie : 27 juin 1996; Irlande : 27 juin 1996; Italie : 28 juin 1996; Japon : 8 décembre 1995; Koweït : 17 juin 1996; Luxembourg : 29 juin 1996; Malaisie : 29 juin 1996; Maroc : 6 mars 1996; Mexique : 27 juin 1996; Norvège : 28 juin 1996; Pakistan : 30 juin 1996; Pays-Bas, pour le Royaume en Europe : 28 juin 1996; Pologne : 28 juin 1996; Royaume-Uni : 27 juin 1996; Singapour : 25 juin 1996; Suède : 30 juin 1996; Suisse : 20 mai 1996; Thaïlande : 28 juin 1996; Turquie : 23 mai 1996; Venezuela : 28 juin 1996.

Conformément au paragraphe 3 du Protocole, et en application de la Décision prise le 31 juillet 1996 par les Membres ayant accepté le Protocle avant le 1er juillet 1996, le Protocole entrera en vigueur pour les Membres susmentionnés le 1er septembre 1996.

Le Gouvernement de la République dominicaine a accepté le Protocole le 5 août 1996. Conformément au paragraphe 3 du Protocle, et en application de la Décision prise le 31 juillet 1996 par les Membres ayant accepté le Protocole avant le 1er juillet 1996, le Protocole entrera en vigueur pour la République dominicaine le 4 septembre 1996.

Le 14 mars 1996, le Brésil a accepté le Protocole sous réserve de ratification.

D'autre part, le 30 juin 1996, la Belgique a accepté le Protocole sous réserve de ratification. L'acceptation de la Belgique était accompagnée de la communication suivante :

« La Belgique entend appliquer les obligations qui lui incombent et qui lui sont juridiquement déjà exigibles sur la base de l'Accord de Marrakech instituant l'Organisation mondiale du commerce, entré en vigueur au 1er janvier 1995. En effet, en ce qui concerne la Belgique, les obligations en vertu du Deuxième Protocole sont en tous points identiques à celles acceptées en vertu de l'Acte final du Cycle d'Uruguay. »

En outre, le 28 juin 1996, la Grèce a accepté le Protocole sous réserve d'approbation interne. L'acceptation de la Grèce était accompagnée de la communication suivante :

« Jusqu'à l'achèvement des procédures internes d'approbation, la Grèce appliquera les engagements contractés en son nom inscrits dans la Liste d'engagements spécifiques des Communautés européennes et de leurs États membres, annexée au Deuxième Protocole annexé à l'Accord général sur le commerce des services, à compter de la date de son entrée en vigueur. »

Le 28 juin 1996, le Portugal a accepté le Protocole sous réserve d'approbation interne. L'acceptation du Portugal était accompagnée de la communication suivante :

« Jusqu'à l'achèvement des procédures internes d'approbation, le Portugal appliquera les engagements contractés en son nom inscrits dans la Liste d'engagements spécifiques des Communautés européennes et de leurs États membres, annexée au Deuxième Protocole annexé à l'Accord général sur le commerce des services, à compter de la date de son entrée en vigueur. »

Le 28 juin 1996, l'Espagne a accepté le Protocole avec la mention suivante :

« La présente signature est soumise à l'approbation ultérieure du Parlement de l'expression de la volonté de l'Espagne d'accepter le Protocole. »