1-840/1 | 1-840/1 |
9 JANUARI 1998
Sedert meer dan vijf jaar wordt Algerije overspoeld door een golf van geweld, doodslag en schendingen van de mensenrechten, die tienduizenden onschuldige slachtoffers heeft gemaakt onder wie talloze kinderen, vrouwen en bejaarden.
Ofschoon de Algerijnse overheid over ruime middelen beschikt, lijkt zij tegenover de barbaarsheid van de fundamentalistische terroristen niet in staat te zijn de spiraal van geweld te doorbreken. De Algerijnse overheid kiest voor een veiligheidsbeleid dat is gebaseerd op de fysieke uitroeiing van ultraislamieten, muilkorft zodoende de politieke dialoog en oefent een strikte controle uit op de media.
De verwachtingen ontstaan door de verkiezing van president Zeroual op 16 november 1995 werden goeddeels de grond ingeboord omdat de president de hem door het volk verleende onbetwistbare legitimiteit niet heeft willen of kunnen aanwenden om de nodige politieke, administratieve en economische hervormingen door te voeren die het herstel van de binnenlandse vrede en nieuwe economische en sociale ontwikkelingen mogelijk zouden maken.
De beschuldiging van verkiezingsfraude vanwege bijna alle partijen na de gemeenteraadsverkiezingen van 23 oktober 1997 alsook het daaropvolgend neerslaan van betogingen spreken voor zich.
Algerije is een bevriend land dat zijn onafhankelijkheid heeft veroverd ten koste van onnoemelijk groot lijden. Tijdens de voorbije jaren zijn er gruwelijke gewelddaden gepleegd, waarbij meer dan 80 000 personen, onder wie talloze kinderen, vrouwen en bejaarden, vaak in afschuwelijke omstandigheden de dood hebben gevonden. Dagelijks hebben er nog vreselijke bloedbaden plaats.
De tragedie in Algerije is een rechtstreeks signaal voor de internationale gemeenschap. Deze kan niet zomaar blijven toezien bij slachtpartijen die verontwaardiging en weerzin oproepen !
Op dit punt dient men een houding aan te nemen van solidariteit en respect voor het Algerijnse volk, waarbij men actieve steun verleent aan de soevereiniteit van de Staat maar wars blijft van iedere vorm van inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van dat land. Niettemin behoort men daarbij ook te verklaren dat er voor de Algerijnse tragedie nog andere oplossingen openstaan dan de keuze tussen inmenging en wegkijken.
Het is niet mogelijk en het valt al evenmin te verantwoorden dat men bij dergelijke dramatische gebeurtenissen er het zwijgen toe doet, onverschillig reageert of passief blijft.
Men dient het barbaarse terrorisme waaraan ontaarde islamieten zich schuldig maken, ondubbelzinnig en krachtig te veroordelen. Ook moet men het misdadig optreden aan de kaak stellen van minderheidsgroepen, die evenwel machtig en gevaarlijk zijn, die geen last hebben van scrupules en met hun weerzinwekkende acties de weg naar vrede en democratie in Algerije pogen op te blazen.
Ook al zijn het vooral religieuze fanatici en degenen die egoïstische belangen nastreven die naar geweld grijpen, toch kan dat geweld zich gemakkelijk verspreiden in een land dat te kampen heeft met economische moeilijkheden, sociale onrechtvaardigheid en bureaucratische logheid.
Bestrijding van het terrorisme vereist niet alleen militaire maatregelen maar ook nationale en internationale geloofwaardigheid via transparante, vrije en legitieme instellingen die een ruime nationale meerderheid achter zich kunnen krijgen voor wie vrede en vrijheid het hoogste doel is alsook een waarborg voor een stabiele toekomst en economische en sociale opleving.
Alleen met een dialoog waarbij al degenen rond de tafel gaan zitten die in Algerije het terrorisme en het geweld veroordelen en oprecht geloven in de democratische deugden, kan men het vertrouwen herstellen en de spiraal van geweld doorbreken.
Zo zijn er bij voorbeeld in Algerije burgers die met buitengewone moed een geweldloze strijd voeren voor de onaantastbare beginselen van vrede, vrijheid en mensenrechten. Men dient die burgers te helpen hun zelfvertrouwen te herwinnen. De Algerijnse overheid moet het recht om zich vrijelijk te uiten en te handelen waarborgen voor deze vrouwen en mannen die zich tegen het geweld afzetten. Al even noodzakelijk is dat deze overheid een volwaardige en algehele drukpersvrijheid waarborgt.
Op het eerste gezicht hebben de parlementsverkiezingen van 5 juni 1997 in vrij correcte omstandigheden plaatsgehad rekening houdend met de heersende omstandigheden en in weerwil van het veelvoudig protest. Algerije beschikt dus over een gekozen « assemblée nationale », wat vrij zeldzaam is in de Arabische wereld. Men behoort de Algerijnse parlementsleden bewust te maken van de historische taak die voor een parlement is weggelegd. Een mogelijkheid daartoe is het opzetten van een Belgisch-Algerijnse parlementaire dialoog.
| Philippe MAHOUX. |
De Senaat
veroordeelt ondubbelzinnig en krachtig het barbaarse terrorisme waaraan ontaarde islamieten zich schuldig maken. Hij brandmerkt het misdadig optreden van minderheidsgroepen, die evenwel machtig en gevaarlijk zijn, die geen last hebben van scrupules en met hun weerzinwekkende acties de weg naar vrede en democratie in Algerije pogen op te blazen;
verklaart zich volkomen solidair met het Algerijnse volk, waarvan de grote meerderheid alleen maar vrede, vrijheid en democratie wenst;
roept de Algerijnse regering op :
1º de burgerbevolking beter te beschermen;
2º een dialoog aan te vatten met alle culturele, sociale en politieke krachten in Algerije die uit eerbied voor de fundamentele vrijheden en de mensenrechten het geweld verwerpen en veroordelen en op die manier een nationale eenheid te bewerkstelligen rond een vredesprogramma;
3º de nodige economische en administratieve hervormingen door te voeren om aan de hele bevolking betere levensomstandigheden te bieden;
4º een volwaardige en algehele drukpersvrijheid te waarborgen;
5º aan al degenen die tegen het geweld gekant zijn, de kans te bieden zich vrij te verenigen;
6º de beschuldigingen van fraude bij de verkiezingen van 23 oktober 1997 nauwkeurig te onderzoeken;
7º de mensenrechten te doen naleven overeenkomstig de regels die in een rechtsstaat gelden;
8º aan het licht te brengen wie verantwoordelijk is voor de recente slachtpartijen van burgers, de daders ervan te vervolgen en de precieze omstandigheden vast te stellen waarin die werden gepleegd;
9º toe te staan dat daartoe een onafhankelijke en onpartijdige onderzoekscommissie wordt ingesteld.
De Senaat verzoekt de Belgische regering :
onder meer via de kanalen van de Europese Unie initiatieven op gang te brengen om de Algerijnse overheid ertoe te bewegen de politieke dialoog te bevorderen, de nodige economische en administratieve hervormingen door te voeren, de mensenrechten te doen naleven en erop toe te zien dat een onafhankelijk onderzoek vaststelt wie verantwoordelijk is voor de recente slachtpartijen;
in te gaan op de oproep van eind augustus 1997 van het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen door geen uitgeprocedeerde Algerijnse asielzoekers nog terug te sturen naar hun land en door hun een voorlopige verblijfsvergunning af te geven tot de Algerijnse crisis voorbij is.
De Senaat verzoekt de Europese Unie :
overeenkomstig de Verklaring van Barcelona in haar betrekkingen met Algerije rekening te houden met de ontwikkelingen op het stuk van de fundamentele vrijheden en de rechten van de mens in dat land.
De Senaat verzoekt de Verenigde Naties :
alles te doen wat in haar macht ligt om de Algerijnse crisis tot een vreedzame oplossing te brengen.
De Senaat wenst in het kader van de Interparlementaire Unie een Belgisch-Algerijnse parlementaire dialoog op gang te brengen en nodigt daartoe een pluralische delegatie van de Algerijnse « assemblée nationale » uit zeer binnenkort naar België te komen.
| Philippe MAHOUX. Robert URBAIN. |