1-721/1 | 1-721/1 |
20 AUGUSTUS 1997
Het Verdrag tot oprichting van de Mercosur (Mercado Común del Sur) werd op 26 maart 1991 te Asunción ondertekend door Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. Het trad in werking in november 1991 nadat het door de vier betrokken parlementen was goedgekeurd. Als overeenkomst voor regionale integratie kadert het Mercosur-Verdrag juridisch in de Aladi, de Vereniging voor Ontwikkeling en Integratie van Latijns-Amerika, opgericht in 1980, en waarvan elf landen deel uitmaken, met name Argentinië, Brazilië, Colombië, Mexico, Peru, Ecuador, Chili, Venezuela, Paraguay, Uruguay, en Bolivië.
Het Verdrag van Asunción wil een douane-unie tot stand brengen (in werking getreden op 1 januari 1995) en heeft volgende doelstellingen : het vrij verkeer van goederen, diensten en productiefactoren, de invoering van een gemeenschappelijk buitentarief, een gemeenschappelijk handelsbeleid, macro-economische coördinatie met het oog op het waarborgen van de vrije concurrentie, en harmonisatie van de wetgeving teneinde tot een grotere integratie te komen. Het Protocol van Ouro Preto verleende aan de Mercosur per 1 januari 1995 internationale rechtspersoonlijkheid en organiseerde het institutioneel kader.
Wanneer de Europese Commissie, ter voorbereiding van de Europese Raad van Korfoe (24 en 25 juni 1994), en in het kader van haar Latijns-Amerika-beleid, de versterking van de Europese politiek ten aanzien van de Mercosur bepleitte, legde zij het accent op volgende aspecten van de betrekkingen EU-Mercosur.
In de eerste plaats werd de aandacht gevestigd op de strategische belangen van de relatie in een internationale wereld die met het einde van de Koude Oorlog en met de groeiende mondialisering van de economische en financiële uitwisselingen, onder meer na het afsluiten van de Uruguay Round, een belangrijke gedaanteverandering had ondergaan. De bewegingsvrijheid van geïsoleerde landen was door deze evolutie sterk ingekrompen, en het risico op het verschijnen van gesloten regionale handelsblokken in een zich liberaliserende handelswereld was daarmee toegenomen. De Europese Unie wou dan ook in de geest en volgens de regels van de nieuwe Wereldhandelsorganisatie de openheid van de regionale integratie-bewegingen aanmoedigen. De beslissing van de Mercosur-landen om een douane-unie uit te bouwen was voor de ontwikkeling in Zuid-Amerika een kwalitatief belangrijke stap.
Het aanhalen van de betrekkingen van de Europese Unie met de Mercosur berust voorts op wederzijdse belangen, die zowel van politieke als van economische aard zijn.
Er is enerzijds op het politieke vlak de consolidering van de democratisering, het bestaan van historische en culturele banden, het verdedigen van gemeenschappelijk waarden, en het bevorderen van een open regionale integratie en samenwerking als element van sociaal-economische vooruitgang en politieke stabiliteit. De Europese integratie kan voor de Mercosur een model en een leerschool zijn voor de eigen regionale integratie.
Op economisch vlak vertegenwoordigt de Mercosur een bevolking van 200 miljoen inwoners (hetzij 45 % van de totale Zuidamerikaanse bevolking), en met een BBP van meer dan 600 miljard US-dollar komt de Mercosur op de vierde plaats in de rangschikking van de economische machten, hetzij nà de NAFTA, de EU, en Japan. De Mercosur beschikt voorts over een belangrijk groeipotentieel, een grote rijkdom aan natuurlijke grondstoffen, en is een groeiende markt zowel voor kapitaal- als voor consumptiegoederen.
De Europese Gemeenschap is traditioneel de eerste handelspartner van de Mercosur met 26 % van het totaal van het handelsverkeer in de periode 1985-1992. Het handelssaldo was positief voor de Mercosur, maar de EU heeft de laatste jaren haar exportaandeel sterk opgedreven (+ 40 % tussen 1992 en 1993) en aldus de Mercosur als meest dynamische exportmarkt bevestigd voor de Europese uitvoerders. De Europese Gemeenschap is ook de eerste buitenlandse investeerder in de Mercosur, waar zich 70 % van de directe Europese investeringen in Latijns-Amerika bevindt. Op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking had de Mercosur in 1992 reeds ongeveer 270 miljoen ECU van de Europese Gemeenschap en zijn Lid-Staten ontvangen, hetzij 42 % van het totaal van de ontvangen overheidshulp. In 1993 bedroeg de door de Commissie beheerde overheidshulp voor Mercosur méér dan 60 miljoen ECU, en in 1994 ongeveer 75 miljoen ECU.
De Europese Raden van Korfoe (24 en 25 juni 1994) en van Essen (op 9 en 10 december 1994) besloten tot een intensivering van de betrekkingen van de Europese Unie met de Mercosur. De Plechtige Gezamenlijke Verklaring ondertekend op 22 december 1994 te Brussel gaf de finale doelstelling aan, namelijk een interregionale associatie van politieke en economische aard, die ook een geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het handelsverkeer zou inhouden. Het proces zou worden ingezet met het afsluiten van een interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking.
De Ministerraad van de Europese Unie (Algemene Zaken) van 12 en 13 juni 1995 keurde de richtsnoeren goed voor de onderhandeling van dit interregionaal kaderakkoord.
De onderhandelingen met de Mercosur zijn vlot verlopen. Twee onderhandelingssessies hebben plaatsgevonden : de eerste op 14 en 15 september 1995 te Brussel en de tweede op 28 en 29 september te Montevideo. Deze laatste sessie werd besloten met de parafering van de tekst van de overeenkomst. De Europese Commissie, die namens de Europese Unie onderhandelde, heeft de Raad van Ministers (Algemene Zaken) op 2 oktober 1995 hiervan op de hoogte gesteld. Het akkoord kon worden ondertekend op 15 december 1995 in de marge van de Europese Raad van Madrid.
Deze interregionale kaderovereenkomst bevestigt in zijn preambule de politieke wil van de Europese Unie en de Mercosur om, als einddoel, en na een voorbereidende fase, een interregionale politieke en economische associatie op te richten, die gebaseerd is op een versterkte politieke samenwerking, op een geleidelijke en wederkerige liberalisering van het handelsverkeer, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde producten, en in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. De partijen zullen, overeenkomstig hun respectieve procedures en afhankelijk van de werkzaamheden die in het institutionele kader van deze overeenkomst zijn verricht en van de voorstellen die in dat kader zijn ingediend, bepalen of, wanneer en hoe het opportuun is te beginnen met de onderhandelingen die moeten leiden tot de oprichting van de interregionale associatie.
In overleg met het Speciaal Comité dat door de Raad is benoemd om de commissie bij te staan bij het voeren van de onderhandelingen, heeft de commissie op het moment van de parafering een gezamenlijke verklaring afgelegd waarin de onderhandelaars zich akkoord verklaarden om modaliteiten overeen te komen voor de vervroegde inwerkingtreding van de overeenkomst, met name voor wat betreft de in titel II van de overeenkomst vermelde bepalingen over de communautaire bevoegdheden inzake commerciële samenwerking en het institutionele kader voor die samenwerking. Een briefwisseling, die door de Raad van ministers werd goedgekeurd en werd ondertekend, heeft de voorlopige toepassing van deze bepalingen van de overeenkomst bekrachtigd.
De betrekkingen EU-Mercosur voorzien voortaan ook in een geregelde politieke dialoog die zowel bilaterale als multilaterale thema's tot voorwerp zal hebben. Daarmee wordt, naast de reeds bestaande dialoog in het kader van de Groep van Rio, een nieuwe fase ingeluid in de politieke samenwerking. De Raad Algemene Zaken besliste eveneens de mechanismen van de politieke dialoog voorlopig in werking te stellen in afwachting van de ratificering en van de formele inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord.
De eerbieding van de democratische beginselen en van de fundamentele mensenrechten, zoals in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens weergegeven, en die de grondslag vormt voor het binnenlands en internationaal beleid van de Partijen, is een essentieel onderdeel van de overeenkomst.
Naast de politieke dialoog, de handels- en economische samenwerking, en de samenwerking voor integratie, bestrijkt de overeenkomst ook andere gebieden van wederzijds belang, zoals wetenschap en technologie, milieubescherming, opleiding en onderwijs, communicatie, voorlichting en cultuur en de bestrijding van de handel in verdovende middelen.
De interregionale kaderovereenkomst is, op Europees vlak, met betrekking tot de bevoegdheden te beschouwen als een gemengd akkoord dat zowel exclusief communautaire bevoegdheden betreft als nationale bevoegdheden van de Lid-Staten. Het werd dan ook, aan Europese zijde, zowel door de Gemeenschap als door zijn Lid-Staten ondertekend.
Op Belgisch vlak werd de interregionale kaderovereenkomst eveneens als een gemengd verdrag bevonden, waarbij zowel bevoegdheden van de federale Staat, als van de gewesten en de gemeenschappen worden aangesproken. De Werkgroep Gemengde Verdragen heeft in zijn bijeenkomst van 5 december 1995 het gemengd karakter op Belgisch niveau vastgesteld. Dit besluit werd bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid, in het kader van de procedure gevoerd op grond van het « Samenwerkingsakkoord tussen de federale Overheid, de gemeenschappen en gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen ». De interregionale kaderovereenkomst met de Mercosur moet derhalve ook aan de goedkeuring worden onderworpen van de gewest- en gemeeschapsraden.
In de preambule leggen de partijen vooreerst de nadruk op de diepe historische, culturele, politieke en economische banden die tussen hen bestaan en op de waarden die hun volkeren gemeen hebben, met name de beginselen en oogmerken van het Handvest van de Verenigde Naties, de democratische waarden, de rechsstaat, en de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten.
Zij verwijzen naar de Slotverklaring van de VN-Conferentie over Milieu en Ontwikkeling (juni 1992 te Rio de Janeiro) en naar de Slotverklaring van de Sociale Top te Kopenhagen (maart 1995). Het belang wordt onderlijnd van de regionale integratieprocessen als instrumenten voor economische en sociale ontwikkeling en van internationale stabiliteit.
De partijen bevestigen voorts in de preambule dat zij de regels van een vrije handel volgens de normen van wereldhandelsorganisatie zullen handhaven en versterken, en wijzen daarbij op het belang van het open regionalisme.
De preambule herinnert ook aan de bestaande samenwerkingsbanden en bilaterale overeenkomsten afgesloten tussen de Staten van beide regio's, alsmede aan de kaderovereenkomsten die de Mercosur-Staten elk afzonderlijk met de Europese Gemeenschap hebben gesloten. Er wordt gewezen op de resultaten van de Interinstitutionele Samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 1992 tussen de Raad van de Mercosur en de Commissie van de Europese Gemeenschappen en op de noodzaak om de in dat bestek uitgevoerde acties voort te zetten.
In de preambule wordt ook het einddoel van de kaderovereenkomst omschreven namelijk de oprichting van een interregionale associatie van politieke en economische aard op basis van versterkte politieke samenwerking, geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het gehele handelsverkeer, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde producten en overeenkomstig de regels van de Werelhandelsorganisatie, en op basis van bevordering van investeringen en verdieping van de samenwerking.
Artikel 1
Onder Titel I, (Doelstellingen, beginselen, en toepassingsgebied) bepaalt artikel 1 de grondslag van de samenwerking, met name de eerbiediging van de democratische beginselen en van de fundamentele mensenrechten als essentiel onderdeel van de overeenkomst.
Artikel 2
Artikel 2 geeft de uiteindelijke doelstelling aan, namelijk de oprichting van een interregionale associatie, en duidt de samenwerkingsgebieden aan om dit doel te bereiken namelijk handel, economie en samenwerking voor integratie, alsmede andere gebieden van wederzijds belang (die verder in de tekst nader worden bepaald).
Artikel 3
Artikel 3 bepaalt dat een geregelde politieke dialoog wordt ingesteld, waarvan de modaliteiten worden omschreven in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring. Een ministeriële dialoog zal plaatsvinden binnen de bij artikel 25 ingestelde Samenwerkingsraad of in andere, in onderlinge overeenstemming aan te wijzen fora op hetzelfde niveau.
Artikel 4
Onder Titel II bepaalt artikel 4 nader de oogmerken op handelsgebied, namelijk de betrekkingen te intensiveren ten einde de uitbreiding en diversificatie van hun onderlinge handelsverkeer te bevorderen, ter voorbereiding van een later geleidelijke en wederkerige liberalisering, en het scheppen van de voorwaarden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van de interregionale associatie, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde producten, in overeenstemming met de Wereldhandelsorganisatie.
Artikel 5
Artikel 5 regelt het economisch- en handelsoverleg dat in het bijzonder volgende gebieden zal betreffen : toegang tot de markt, tarieven, handelsbelemmeringen, concurrentie, oorsprongsregels, vrijwaringsregels, douaneregelingen, handel met derde landen, verenigbaarheid met GATT/WHO, aanwijzing gevoelige en prioritaire producten, uitwisseling van informatie.
Artikel 6
Artikel 6 regelt de samenwerking op het gebied van agro-alimentaire en industriële normen en erkenning van conformiteit.
Artikel 7
Artikel 7 bepaalt nader de samenwerking op douanegebied.
Artikel 8
In artikel 8 over de samenwerking op statistiekgebied komen de partijen overeen te streven naar meer overeenstemming in hun methoden om de statistiekgevens betreffende het goederen- en dienstenverkeer vergelijkbaar te maken.
Artikel 9
In artikel 9 wordt de samenwerking omschreven inzake bescherming van de intellectuele eigendom.
Artikel 10
Onder Titel III over de economische samenwerking worden in artikel 10 door de partijen een aantal economische doelstellingen vooropgesteld, namelijk de groei van hun economieën, versterking van hun internationale concurrentiepositie, bespoediging van de technologische en wetenschappelijke vooruitgang, verhoging van hun respectieve levensstandaard, en gunstige omstandigheden voor het scheppen van goede werkgelegenheid. Er zal gestreefd worden naar een regionale aanpak van de samenwerkingsacties teneinde de ter beschikking staande middelen zo doelmatig mogelijk te gebruiken. De samenwerking zal zich richten op alle sectoren, zal rekening houden met het behoud van het milieu en het ecologisch evenwicht, en de bevordering van de fundamentele sociale rechten. De partijen zullen ook de totstandkoming van economische en sociale netwerken bevorderen, de overdracht van specifieke kennis op het gebied van regionale integratie, en de uitwisseling van macro-economische informatie.
Artikel 11
In artikel 11 wordt de samenwerking tussen de bedrijven beschreven. Deze zal gericht zijn onder meer op versterking van het handelsverkeer, investeringen, technologieoverdracht, ondersteuning van modernisering en diversificatie, uitschakelen van belemmeringen, industriële vernieuwing, samenwerking tussen KMO's. De acties om deze samenwerking uit te voeren worden eveneens opgesomd.
Artikel 12
Artikel 12 gaat nader in op de bevordering van tot wederzijds voordeel strekkende investeringen, onder meer door uitwisseling van informatie over de wetgevingen en de investeringskansen, het sluiten van bilaterale overeenkomsten, en de bevordering van joint ventures.
Artikel 13
Artikel 13 omschrijft de samenwerking op energiegebied, waarbij wordt gestreefd naar een verantwoord en milieuvriendelijk gebruik van energie. De samenwerking zal worden geconcretiseerd onder meer door uitwisseling van informatie, overdracht van technologie, scholingsprogramma's, en in voorkomend geval door specifieke akkoorden.
Artikel 14
Artikel 14 beschrijft de samenwerking op het gebied van vervoer. Bijzondere aandacht zal gewijd worden aan alle aspecten betreffende de internationale vervoerdiensten die een belemmering zouden kunnen vormen voor de wederkerige uitbreiding van de handel.
Artikel 15
In artikel 15 voorzien de partijen in samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. Het doel is een duurzame werkrelatie tussen hun wetenschappers tot stand te brengen en informatie en regionale ervaringen uit te wisselen. Bij de concretisering van de wetenschappelijke en technologische samenwerking zullen de instellingen van hoger onderwijs worden betrokken, alsmede de onderzoekscentra en de productiesectoren, met name de KMO's. De opstelling van een meerjarenprogramma wordt voorzien.
Artikel 16
In artikel 16 komen de partijen overeen een gemeenschappelijke samenwerking op te zetten op het gebied van telecommunicatie en informatie-technologie, teneinde hun economische en sociale ontwikkeling te bevorderen, de informatiemaatschappij op gang te brengen en de weg te banen voor de modernisering van de samenleving.
Artikel 17
Artikel 17 omschrijft de samenwerking op het gebied van de bescherming van het milieu. Het oogmerk is de duurzame ontwikkeling en de verantwoorde benutting van de natuurlijke hulpbronnen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de mondiale dimensie van de milieuproblematiek.
Artikel 18
Titel IV, artikel 18, betreft de samenwerkingsvormen die kunnen bijdragen tot de versterking van de integratie, zoals uitwisseling van informatie, informatienetwerken, scholing en institutionele steun, studies, gezamenlijke projecten en technische bijstand.
Artikel 19
Titel V, artikel 19, heeft betrekking op de institutionele samenwerking, die de partijen zullen bevorderen door geregelde contacten, uitwisseling van informatie en ervaringen, en communicatienetwerken.
Artikelen 20 tot en met 23
Titel VI betreft andere samenwerkingsgebieden. Artikel 20 betreft voorlichting en onderwijs over regionale integratie. Artikel 21 betreft de voorlichting over elkaars politieke, economische en sociale realiteiten, de versterking van de culturele banden, en de bevordering van de contacten tussen communicatie- en informatiemedia van beide partijen. Artikel 22 voorziet de coördinatie en intensivering van de inspanningen in de strijd tegen de drugshandel en de gevolgen ervan. Artikel 23 is een aanpassingsclausule met het oog op de uitbreiding van de werkingssfeer van de wederzijdse samenwerking.
Artikel 24
In Titel VII, artikel 24, wordt onder meer in verband met de middelen voor tenuitvoerlegging van de samenwerking de Europese Investeringsbank aangemoedigd om zijn actie in de Mercosur te versterken.
Artikelen 25 tot en met 27
Titel VIII behandelt het institutioneel kader. Artikel 25 en 26 bepalen de oprichting en de werking van de Samenwerkingsraad, die toezicht zal houden op de uitvoering van de overeenkomst en die op ministerieel niveau bijeenkomt op gezette tijden en telkens wanneer de omstandigheden dat vereisen. De Samenwerkingsraad zal onder meer aanbevelingen doen die bijdragen tot de verwezenlijking van het uiteindelijke oogmerk van interregionale associatie. Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad zal bij toerbeurt worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en een vertegenwoordiger van de Mercosur. In artikel 27 wordt de werking omschreven van de Gemengde Samenwerkingscommissie, die de Samenwerkingsraad zal bijstaan in de vervulling van zijn taken, en die in de regel éénmaal per jaar bijeenkomt.
Artikelen 28 en 29
Artikel 28 bepaalt dat de Samenwerkingsraad andere organen kan oprichten. Voor de verwezenlijking van de in de overeenkomt vermelde commerciële oogmerken, en voor de werkzaamheden met betrekking tot de latere liberalisering van het handelsverkeer wordt in artikel 29 een Gemengde Subcommissie voor Handelszaken opgericht.
Artikel 30
Artikel 30 voorziet een overlegclausule, waarbij de partijen zich ertoe verbinden over alle in de overeenkomst genoemde gebieden overleg te plegen. De procedure hiervan wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de Gemengde Commissie.
Artikelen 31 tot en met 37
Titel IX bevat de slotbepalingen. Artikel 31 bepaalt dat de bevoegdheden om bilaterale acties te ondernemen of overeenkomsten af te sluiten onaangetast blijven. Artikel 32 definieert wie de partijen zijn bij de overeenkomst. Artikel 33 bepaalt de territoriale toepassing. Artikel 34 zegt dat de overeenkomst van onbepaalde duur is, regelt de modaliteiten, namelijk opportuniteit, tijdstip en voorwaarden, om de onderhandelingen aan te vatten die moeten leiden tot de oprichting van de interregionale associatie en de inwerkingtreding. In artikel 35 wordt de procedure beschreven die moet gevolgd worden ingeval één der partijen zijn verplichtingen niet nakomt onder andere bij wezenlijke inbreuk op de overeenkomst. Artikel 36 betreft de authenticiteits-waarde der teksten. Artikel 37 betreft de ondertekeningsperiode, namelijk van 15 tot 31 december 1995.
Aan de overeenkomst is ook een gemeeschappelijke verklaring betreffende de politiek dialoog gehecht. De doelstellingen worden er in bevestigd, met name de interregionale associatie en de regionale integratie als een van de middelen om te komen tot een duurzame en maatschappelijk harmonische ontwikkeling en als instrument om de concurrentiepositie in de internationale economie te verstevigen. Bovendien is de dialoog gericht op aangelegenheden van wederzijds belang onder meer in het multilaterale kader. De mechanismen van de politieke dialoog worden opgesomd, gaande van het overleg tussen hoge ambtenaren tot bijeenkomsten van de Staatshoofden van de Mercosur-landen met de hoogste autoriteiten van de Europese Unie.
Tengevolge het advies van de Raad van State wordt volgende tekst toegevoegd aan de Memorie van Toelichting :
« Tengevolge het advies van de Raad van State dient men er de aandacht op te vestigen dat deze kaderovereenkomst een gemengd karakter heeft zodat de federale Staat, de gewesten en de gemeenschappen met deze kaderovereenkomst moeten instemmen.
De opmerkingen van de Raad van State geformuleerd in § 2 en § 3 werden opgevolgd. »
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
ONZE GROET.
Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken,
Onze minister van Buitenlandse Zaken is gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, gedaan te Madrid op 15 december 1995, zal volkomen gevolg hebben.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, hierna aangeduid als « Lid-Staten van de Europese Gemeenschap »,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
hierna aangeduid als « de Gemeenschap »,
enerzijds, en
DE ARGENTIJNSE REPUBLIEK,
DE BONDSREPUBLIEK BRAZILIË,
DE REPUBLIEK PARAGUAY,
DE REPUBLIEK TEN OOSTEN VAN URUGUAY,
Partijen bij het Verdrag van Asunción tot oprichting van een gemeenschappelijke markt van het Zuiden en bij het Additionele Protocol van Ouro Preto, hierna aangeduid als « de deelnemende staten van de Mercosur », en
EL MERCADO COMUN DEL SUR,
hierna aangeduid als « de Mercosur »,
anderzijds,
ZICH BEWUST van de diepe historische, culturele, politieke en economische banden die tussen hen bestaan en van de waarden die hun volkeren gemeen hebben;
OVERWEGENDE dat zij de in het Handvest van de Verenigde Naties vastgestelde oogmerken en beginselen, de democratische waarden, de rechtsstaat, en de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten ten volle onderschrijven;
OVERWEGENDE dat beide partijen groot belang hechten aan de beginselen en waarden die zijn vervat in de Slotverklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling die in juni 1992 te Rio de Janeiro is gehouden, alsmede aan de Slotverklaring van de Sociale Top die in maart 1995 in de stad Kopenhagen heeft plaatsgevonden;
OVERWEGENDE dat beide partijen regionale integratieprocessen beschouwen als instrumenten voor economische en sociale ontwikkeling die de invoeging van hun economieën in het internationaal bestel vergemakkelijken, toenadering tussen de volkeren bevorderen en bijdragen tot meer stabiliteit in internationaal verband;
BEVESTIGEND dat zij vastbesloten zijn de regels van een vrije internationale handel volgens de normen van de Wereldhandelsorganisatie te handhaven en te versterken, daarbij in het bijzonder wijzend op het belang van een open vorm van regionalisme;
OVERWEGENDE dat zowel de Gemeenschap als de Mercosur specifieke ervaring hebben ontwikkeld op het gebied van regionale integratie waarvan zij wederzijds kunnen profiteren bij het proces van versterking van hun onderlinge betrekkingen, overeenkomstig hun eigen behoeften;
REKENING HOUDENDE met de samenwerkingsbanden die zijn gelegd door bilaterale overeenkomsten tussen de staten van beide regio's, alsmede door de kaderovereenkomsten voor samenwerking die de Mercosur-Staten elk afzonderlijk met de Europese Gemeenschap hebben gesloten;
WIJZENDE op de resultaten die de Interinstitutionele Samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 1992 tussen de Raad van de Mercado Común del Sur en de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft opgeleverd en op de noodzaak om de in dat bestek uitgevoerde acties voort te zetten;
OVERWEGENDE dat beide partijen bezield zijn van de politieke wil om, als einddoel, een interregionale associatie van politieke en economische aard op te richten op basis van versterkte politieke samenwerking, geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het gehele handelsverkeer, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde produkten en overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie en, ten slotte, op basis van bevordering van investeringen en verdieping van de samenwerking;
REKENING HOUDENDE met de termen van de plechtige gezamenlijke verklaring waarin beide partijen zich voornemen een interregionale kaderovereenkomst tot stand te brengen inzake economische en handelssamenwerking, alsook voorbereidingen te treffen voor de geleidelijke en wederkerige liberalisering van het handelsverkeer tussen beide regio's, als voorbereidingsfase voor de sluiting van een interregionale associatieovereenkomst tussen hen,
HEBBEN BESLOTEN deze overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen :
HET KONINKRIJK BELGIË :
Erik DEREYCKE,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN :
Niels HELVEG PETERSEN,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND :
Klaus KINKEL,
Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,
DE HELLEENSE REPUBLIEK :
Karolos PAPOULIAS,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK SPANJE :
Javier SOLANA MADARIAGA,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE FRANSE REPUBLIEK :
Hervé de CHARETTE,
Minister van Buitenlandse Zaken,
IERLAND :
Dick SPRING,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK :
Susanna AGNELLI,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG :
Jacques F. POOS,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN :
Hans Van MIERLO,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK :
Wolfgang SCHÜSSEL,
Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,
DE PORTUGESE REPUBLIEK :
Jaime GAMA,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK FINLAND :
Tarja HALONEN,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK ZWEDEN :
Mats HELLSTRÖM,
Minister van Europese Zaken en Buitenlandse Handel,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND :
Malcolm RIFKIND,
Minister van Buitenlandse Zaken en Gemeenschapszaken,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP :
Javier SOLONA MADARIAGA,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Unie,
Manuel MARIN,
Vice-voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
DE ARGENTIJNSE REPUBLIEK :
Guido di TELLA,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE BONDSREPUBLIEK BRAZILIË :
Luiz Felipe Palmeira LAMPREIA,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK PARAGUAY :
Luis Maria Ramírez BOETTENER,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK TEN OOSTEN VAN URUGUAY :
Alvaro Ramos TRIGO,
Minister van Buitenlandse Zaken,
EL MERCADO COMUN DEL SUR :
Alvaro Ramos TRIGO,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Fungerend Voorzitter van de Mercado Común del Sur,
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten
OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN :
TITRE I
Doelstellingen, beginselen en toepassingsgebied
Artikel 1
Grondslag van samenwerking
De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten volgens de definitie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vormt de grondslag voor het binnenlands en internationaal beleid van de partijen en is een essentieel onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel 2
Doelstellingen en toepassingsgebieden
1. Deze overeenkomst heeft ten doel de bestaande betrekkingen tussen de partijen te versterken en de voorwaarden te scheppen voor de oprichting van een interregionale associatie.
2. Met het oog op de verwezenlijking van dit doel bestrijkt deze overeenkomst de gebieden handel, economie en samenwerking voor integratie, alsmede andere gebieden van wederzijds belang, ten einde de betrekkingen tussen de partijen en hun respectieve instellingen te intensiveren.
Artikel 3
Politieke dialoog
1. De partijen gaan over tot de instelling van een geregelde politieke dialoog die de toenadering tussen de Europese Unie en de Mercosur begeleidt en consolideert. Deze dialoog zal plaatsvinden volgens de regels die in de aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring zijn vastgesteld.
2. De ministeriële dialoog waarin de gezamenlijke verklaring voorziet zal plaatsvinden binnen de bij artikel 25 van deze overeenkomst ingestelde samenwerkingsraad of in andere, in onderlinge overeenstemming aan te wijzen fora op hetzelfde niveau.
TITEL II
Handelsgebied
Artikel 4
Oogmerken
De partijen verbinden zich hun betrekkingen te intensiveren ten einde de uitbreiding en diversificatie van hun onderlinge handelsverkeer te bevorderen, voor later de geleidelijke en wederkerige liberalisering daarvan voor te bereiden en te werken aan het scheppen van voorwaarden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van de interregionale associatie, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde produkten, in overeenstemming met de WHO.
Artikel 5
Economisch en handelsoverleg
1. Zonder enige sector uit sluiten stellen de partijen in gezamenlijke overeenstemming de gebieden van handelssamenwerking vast.
2. Te dien einde verbinden de partijen zich een geregelde economische en commerciële dialoog te onderhouden overeenkomstig het institutionele kader waarin titel VIII van deze overeenkomst voorziet.
3. Deze samenwerking zal in het bijzonder de volgende gebieden betreffen :
a) de toegang tot de markt, de liberalisering van de handel (tariefmuren en andersoortige belemmeringen) en handelskwesties zoals praktijken die de concurrentie beperken, regels betreffende oorsprong, vrijwaringsmaatregelen, bijzondere douaneregelingen, enz.;
b) handelsbetrekkingen van de partijen ten opzichte van derde landen;
c) verenigbaarheid van de handelsliberalisering met de regels van GATT/WHO;
d) aanwijzing van voor de partijen gevoelige en/of prioritaire produkten;
e) samenwerking en uitwisseling van informatie inzake diensten, in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden.
Artikel 6
Samenwerking op het gebied van agro-alimentaire en industriële normen en erkenning van conformiteit
1. De partijen komen overeen samen te werken om hun beleidsvormen op het gebied van kwaliteitsnormen voor voedings- en industrieprodukten en conformiteitsverklaringen meer op één lijn te brengen, in overeenstemming met de internationale normen.
2. De partijen zullen in het kader van hun bevoegdheden de mogelijkheid onderzoeken om onderhandelingen aan te knopen betreffende overeenkomsten voor wederzijdse erkenning.
3. De samenwerking krijgt voornamelijk gestalte door de bevordering van allerlei maatregelen die bijdragen tot verhoging van het kwaliteitspeil van produkten en bedrijven van de partijen.
Artikel 7
Samenwerking op douanegebied
1. De partijen zullen streven naar samenwerking op douanegebied om het juridische kader van hun handelsbetrekkingen te verbeteren en te consolideren.
In het kader van de interinstitutionele samenwerking kan de douanesamenwerking tevens gericht zijn op versterking en betere werking van de douanestructuren van de partijen.
2. De douanesamenwerking kan onder meer verwezenlijkt worden door :
a) uitwisseling van informatie;
b) ontwikkeling van nieuwe technieken op scholingsgebied en coördinatie van acties van terzake bevoegde internationale organisaties;
c) uitwisseling van functionarissen en kaderpersoneel van de douane- en belastingdiensten;
d) vereenvoudiging van de douaneprocedures;
e) technische bijstand.
3. De partijen verklaren zich bereid om binnen het institutionele kader waarin deze overeenkomst voorziet in de toekomst de sluiting van een protocol voor douanesamenwerking te overwegen.
Artikel 8
Samenwerking op statistiekgebied
De partijen komen overeen te streven naar meer overeenstemming in hun methoden op statistiekgebied om de statistiekgegevens betreffende het goederen- en dienstenverkeer en meer algemeen alle voor statistische verwerking vatbare gebieden op wederzijds erkende grondslagen te kunnen benutten.
Artikel 9
Samenwerking op het gebied van intellectuele eigendom
1. De partijen komen overeen sommen te werken op het gebied van intellectuele eigendom om investeringen, technologieoverdracht, handelsbedrijvigheid en alle daarmee samenhangende economische activiteiten te bevorderen en distorsies te voorkomen.
2. In het kader van hun respectieve wetgeving, reglementen en beleidsvormen en conform aan de verbintenissen die zij in het kader van het TRIPS-Akkoord hebben aangegaan zullen de partijen de passende en afdoende bescherming van de intellectuele eigendomsrechten verzekeren en zo nodig versterken.
3. Voor de toepassing van het voorgaande lid zal intellectuele eigendom ondermeer omvatten : auteursrechten en daaraan gekoppelde rechten, fabrieks- of handelsmerken, geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, industriële ontwerpen en modellen, patenten, topografische schema's van geïntegreerde circuits.
TITEL III
Economische samenwerking
Artikel 10
Oogmerken en beginselen
1. De partijen zullen, met inachtneming van hun wederzijdse belang en hun economische doelstellingen op middellange en lange termijn, streven naar economische samenwerking op een wijze die bijdraagt tot groei van hun economieën, versterking van hun internationale concurrentiepositie, bespoediging van de technologische en wetenschappelijke vooruitgang, verhoging van hun respectieve levensstandaard, totstandkoming van gunstige omstandigheden voor het scheppen van goede werkgelegenheid en, kortom, bevorderlijk is voor diversificatie en nauwere onderlinge economische banden.
2. De partijen zullen streven naar een regionale aanpak van alle samenwerkingsacties die, zowel door hun toepassingsgebied als door middel van schaalbezuinigingen, het naar mening van beide partijen mogelijk maken de ter beschikking gestelde middelen doelmatiger te benutten en optimale resultaten te verkrijgen.
3. De economische samenwerking tussen de partijen zal op de ruimst mogelijke grondslag worden uitgevoerd, zonder enige sector bij voorbaat uit te sluiten, rekening houdende met hun respectieve prioriteiten, hun gemeenschappelijk belang en hun eigen bevoegdheden.
4. Met inachtneming van het voorgaande zullen de partijen samenwerken op alle gebieden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van onderlinge banden en economische en sociale netwerken en leiden tot nauwere betrekkingen tussen hun respectieve economieën, alsook op alle gebieden die zich lenen tot de overdracht van specifieke kennis op het gebied van regionale integratie.
5. In het kader van deze samenwerking zullen de partijen uitwisseling van informatie over elkaars macro-economische indicatoren bevorderen.
6. Bij de te ondernemen samenwerkingsacties zullen de partijen rekening houden met het behoud van het milieu en het ecologisch evenwicht.
7. De partijen laten zich bij hun acties en maatregelen op dit gebied leiden door het streven naar sociale ontwikkeling en in het bijzonder de bevordering van de fundamentele sociale rechten.
Artikel 11
Samenwerking tussen bedrijven
1. De partijen zullen samenwerking tussen bedrijven stimuleren met het doel een gunstig kader te scheppen voor economische ontwikkeling in dienst van hun wederzijdse belangen.
2. Deze samenwerking zal in het bijzonder gericht zijn op :
a) versterking van de stromen van handelsverkeer, investeringen, industriële samenwerkingsprojecten en technologieoverdracht;
b) ondersteuning van modernisering en diversificatie in de industrie;
c) opsporing en uitschakeling van belemmeringen voor industriële samenwerking tussen de partijen door maatregelen die de naleving van de concurrentieregels en de aanpassing daarvan aan de markteisen bevorderen, met deelneming van en overleg binnen het bedrijfsleven;
d) versterking van de samenwerking tussen ondernemers van beide partijen, met name de kleine en middelgrote ondernemingen;
e) bevordering van industriële vernieuwing door een geïntegreerde en gedecentraliseerde aanpak van de samenwerking tussen het bedrijfsleven van beide regio's;
f) behoud van de samenhang bij alle acties die een gunstige invloed kunnen uitoefenen op de samenwerking tussen de bedrijven van beide regio's.
3. De samenwerking zal hoofdzakelijk worden uitgevoerd via de volgende acties :
a) het organiseren van meer contacten tussen het bedrijfsleven en de netwerken van beide partijen door middel van conferenties, technische seminars, verkenningsmissies, deelneming aan algemene en sectorale handelsbeurzen en ontmoetingen tussen ondernemers;
b) passende initiatieven voor het stimuleren van samenwerking tussen kleine en middelgrote ondernemingen, zoals de bevordering van joint ventures, opzetten van informatienetwerken, het stimuleren van handelskantoren, overdracht van specialistische ervaring en kennis, onderaanneming, toegepast onderzoek, licenties en franchising, enz.;
c) bevordering van initiatieven voor het versterken van de samenwerking tussen ondernemers van de Mercosur en Europese verenigingen, om contacten te leggen tussen netwerken;
d) scholingsacties, bijstand aan netwerken en steun voor onderzoek.
Artikel 12
Bevordering van investeringen
1. De partijen zullen in het kader van hun bevoegdheden werken aan de totstandkoming van een aantrekkelijk, stabiel bedrijfsklimaat om de toename van tot wederzijds voordeel strekkende investeringen te bevorderen.
2. Deze samenwerking zal de vorm aannemen van onder meer de volgende acties :
a) systematische uitwisseling van informatie over de wetgevingen en de investeringskansen;
b) steunverlening voor het uitstippelen van een juridisch kader dat bevorderlijk is voor investeringen tussen de partijen, in het bijzonder door de eventuele sluiting, door de Lid-Staten van de Gemeenschap en de deelnemende staten van de Mercosur die dat wensen, van bilaterale overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen en van bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting;
c) bevordering van joint ventures, in het bijzonder tussen kleine en middelgrote ondernemingen.
Artikel 13
Samenwerking op energiegebied
1. De samenwerking tussen de partijen zal beogen hun economieën dichter bij elkaar te brengen in de energiesectoren, daarbij strevende naar verantwoord en milieuvriendelijk gebruik van energie.
2. De samenwerking zal voornamelijk worden geconcretiseerd door de volgende acties :
a) uitwisseling van informatie op alle passende manieren, in het bijzonder door het organiseren van gezamenlijke ontmoetingen;
b) overdracht van technologie;
c) het stimuleren van bedrijven van beide partijen tot deelneming aan gezamenlijke projecten voor de ontwikkeling van technologie of infrastructuur;
d) technische scholingsprogramma's;
e) onderling overleg over het energiebeleid in het kader van de respectievelijke bevoegdheden;
3. In voorkomend geval kunnen de partijen overgaan tot het sluiten van specifieke akkoorden van gemeenschappelijk belang.
Artikel 14
Samenwerking op het gebied van vervoer
1. Via samenwerking op vervoergebied beogen de partijen de herstructurering en modernisering van de vervoersystemen te ondersteunen en voor beide zijden bevredigende oplossingen te zoeken voor het personen- en goederenverkeer in alle vervoertakken.
2. De samenwerking zal allereerst bestaan uit :
a) uitwisseling van informatie over ieders vervoerbeleid en andere onderwerpen van wederzijds belang;
b) scholingsprogramma's voor in de vervoersystemen werkend personeel.
3. In het kader van de in artikel 5 bedoelde economische en handelsdialoog en met het oog op de toekomstige interregionale associatie zullen beide partijen aandacht besteden aan alle aspecten betreffende de internationale vervoerdiensten die een belemmering zouden kunnen vormen voor de wederkerige uitbreiding van de handel.
Artikel 15
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De partijen komen overeen op het gebied van wetenschap en technologie samen te werken met het doel een duurzame werkrelatie tussen hun wetenschappers tot stand te brengen en informatie en regionale ervaringen uit te wisselen op het gebied van wetenschap en technologie.
2. De wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de partijen zal hoofdzakelijk worden verwezenlijkt door :
a) gezamenlijke onderzoeksprojecten op gebieden van gemeenschappelijk belang;
b) uitwisseling van wetenschappers voor het bevorderen van gezamenlijk onderzoek, de voorbereiding van projecten en scholing op hoog niveau;
c) gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten om informatie uit te wisselen en wisselwerking te bevorderen en om de keuze van gemeenschappelijke onderzoeksterreinen te vergemakkelijken;
d) verspreiding van de resultaten en versterking van de banden tussen de openbare en particuliere sector.
3. Bij deze samenwerking zullen de instellingen voor hoger onderwijs van beide partijen, de onderzoekscentra en de produktiesectoren, met name de kleine en middelgrote ondernemingen, worden betrokken.
4. De partijen zullen in gezamenlijke overeenstemming de reikwijdte, de aard en de prioriteiten van deze samenwerking vaststellen door middel van een meerjarenprogramma dat aan de omstandigheiden kan worden aangepast.
Artikel 16
Samenwerking op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie
1. De partijen komen overeen een gemeenschappelijke samenwerking op te zetten op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie, ten einde hun economische en sociale ontwikkeling, te bevorderen, de informatiemaatschappij op gang te brengen en de weg te banen voor de modernisering van de samenleving.
2. Op dit gebied zal de samenwerking zich met name richten op :
a) het vergemakkelijken van de totstandkoming van een dialoog over de verschillende aspecten die de informatiemaatschappij kenmerken en het bevorderen van de uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsproeven en certificatie met betrekking tot informatie- en telecommunicatietechnologie;
b) verspreiding van nieuwe informatie- en telecommunicatietechnologieën, in het bijzonder op de gebieden digitale netwerken met geïntegreerde diensten, transmissie van gegevens, de invoering van nieuwe communicatievoorzieningen en informatietechnologieën;
c) het stimuleren van gezamenlijke projecten op de gebieden onderzoek, technologische en industriële ontwikkeling, nieuwe communicatietechnologieën, telematica en de informatiemaatschappij.
Artikel 17
Samenwerking op het gebied van de bescherming van het milieu
1. Conform het oogmerk van duurzame ontwikkeling zullen de partijen bevorderen dat bescherming van het milieu en verantwoorde benutting van de natuurlijke hulpbronnen in de verschillende gebieden van de interregionale samenwerking worden opgenomen.
2. De partijen komen overeen bijzondere aandacht te besteden aan maatregelen die betrekking hebben op de mondiale dimensie van de milieuproblematiek.
3. De samenwerking kan in het bijzonder de volgende acties omvatten :
a) uitwisseling van informatie en ervaringen, ook over reglementeringen en normen;
b) milieuscholing en -educatie;
c) technische bijstand, uitvoering van gezamenlijke onderzoeksprojecten en, wanneer dat opportuun is, institutionele bijstand.
TITRE IV
Versterking van de integratie
Artikel 18
Oogmerken en toepassingsgebieden
1. De samenwerking tussen de partijen beoogt de doelstellingen van het integratieproces van de Mercosur te ondersteunen en zal alle toepassingsgebieden van deze overeenkomst omvatten.
2. Te dien einde zullen de samenwerkingsactiviteiten worden afgestemd op de specifieke verzoeken van de Mercosur.
3. De samenwerking zal alle vormen moeten aannemen die geschikt worden geacht en in het bijzonder de volgende :
a) systemen voor uitwisseling van informatie in elke geschikte vorm, ook door het opzetten van informatienetwerken;
b) scholing en institutionele steun;
c) studies en uitvoering van gezamenlijke projecten;
d) technische bijstand.
4. De partijen zullen samenwerken om een zo efficiënt mogelijk gebruik van hun middelen te verzekeren bij de inzameling, analyse, publikatie en verspreiding van informatie, onverminderd eventueel noodzakelijke maatregelen om de vertrouwelijke aard van sommige van deze gegevens te respecteren. Tevens komen zij overeen te zorgen voor de bescherming van persoonlijke gegevens in alle gebieden waarvoor uitwisseling van informatie via informatienetwerken is gepland.
TITEL V
Samenwerking tussen instellingen
Artikel 19
Oogmerken en toepassingsgebied
1. De partijen zullen een nauwere samenwerking tussen hun respectieve instellingen bevorderen, in het bijzonder door het organiseren van geregelde onderlinge contacten.
2. De samenwerking zal op een zo ruim mogelijke basis worden opgezet, en met name door middel van :
a) alle middelen die bevorderlijk zijn voor de geregelde uitwisseling van informatie, zoals de gezamenlijke ontwikkeling van geïnformatiseerde communicatienetwerken;
b) overdracht van ervaringen;
c) adviezen en voorlichting.
TITEL VI
Andere samenwerkingsgebieden
Artikel 20
Samenwerking op het gebied van scholing en onderwijs
1. De partijen zullen in het kader van hun respectieve bevoegdheden bepalen welke middelen vereist zijn om de voorlichting en het onderwijs over regionale integratie te verbeteren, zowel in het jeugdonderwijs en de vakscholing als in de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven.
2. De partijen besteden bijzondere aandacht aan acties die het ontstaan van banden tussen hun respectieve gespecialiseerde instanties bevorderen en het gebruik van technische middelen en de uitwisseling van ervaringen vergemakkelijken.
3. De partijen zullen overeenkomsten tussen scholingscentra en ontmoetingen tussen organen voor onderwijs en scholing op het gebied van regionale integratie aanmoedigen.
Artikel 21
Samenwerking op het gebied van communicatie,
voorlichting en cultuur
1. Om de kennis van hun politieke, economische en sociale realiteiten te bevorderen komen de partijen in het kader van hun respectieve bevoegdheden overeen hun culturele banden te versterken en bekendheid te geven aan de aard, de oogmerken en de reikwijdte van hun beider integratieprocessen ten einde deze voor de burgers begrijpelijk te maken.
Tevens komen de partijen overeen meer informatie uit te wisselen over kwesties van wederzijds belang.
2. In het kader van deze samenwerking zal worden gestreefd naar bevordering van contacten tussen de communicatie- en informatiemedia van beide partijen, onder meer via maatregelen voor technische bijstand.
Deze samenwerking kan de organisatie van culturele activiteiten omvatten wanneer deze van regionale aard zijn.
Artikel 22
Samenwerking op het gebied van de bestrijding
van de drugshandel
1. De partijen zullen, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, streven naar de coördinatie en intensivering van hun inspanningen in de strijd tegen de handel in verdovende middelen en de talrijke gevolgen daarvan, met inbegrip van de financiële consequenties.
2. Bij deze samenwerking zal overleg en betere coördinatie tussen de partijen in regionaal verband en eventueel tussen de bevoegde regionale instanties worden bevorderd.
Artikel 23
Aanpassingsclausule
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen deze overeenkomst met wederzijdse instemming uitbreiden ten einde het niveau van de samenwerking te verhogen en overeenkomstig hun respectieve wetgevingen aan te vullen door middel van overeenkomsten met betrekking tot specifieke sectoren of activiteiten.
2. In het kader van de toepassing van deze overeenkomst kan elke overeenkomstsluitende partij voorstellen formuleren met het oog op de uitbreiding van de werkingssfeer van de wederzijdse samenwerking, rekening houdend met de bij de uitvoering ervan opgedane ervaring.
TITEL VII
Middelen voor de tenuitvoerlegging van de samenwerking
Artikel 24
1. Om de verwezenlijking van de in deze overeenkomst vervatte samenwerkingsdoelstellingen te vergemakkelijken, wenden de overeenkomstsluitende partijen de passende middelen aan, met inbegrip van financiële middelen, al naar gelang van hun draagkracht en van hun respectieve mechanismen.
2. Rekening houdende met de behaalde resultaten moedigen de partijen de Europese Investeringsbank aan om zijn actie in de Mercosur te versterken, overeenkomstig zijn procedures en criteria voor financiering.
3. De bepalingen van deze overeenkomst zijn niet van invloed op de vormen van bilaterale samenwerking in het kader van de bestaande samenwerkingsakkoorden.
TITEL VIII
Institutioneel kader
Artikel 25
1. Er zal een samenwerkingsraad worden opgericht die toezicht zal houden op de uitvoering van deze overeenkomst. De Samenwerkingsraad zal op ministerniveau bijeenkomen, op gezette tijden en telkens wanneer de omstandigheden dat vereisen.
2. De Samenwerkingsraad zal belangrijke problemen onderzoeken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, alsook alle overige bilaterale of internationale kwesties van gemeenschappelijk belang met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
3. Tevens kan de Samenwerkingsraad, met wederzijdse instemming van beide partijen, passende voorstellen formuleren. Bij de uitoefening van deze taken belast de Raad zich in het bijzonder met het doen van aanbevelingen die bijdragen tot verwezenlijking van het uiteindelijke oogmerk van interregionale associatie.
Artikel 26
1. De Samenwerkingsraad zal bestaan uit, enerzijds, leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie en, anderzijds, leden van de Raad van de Gemeenschappelijke markt en leden van de Groep Gemeenschappelijke markt.
2. De Samenwerkingsraad neemt zijn huishoudelijk reglement aan.
3. Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad zal bij toerbeurt worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en een vertegenwoordiger van de Mercosur.
Artikel 27
1. De Samenwerkingsraad wordt in de vervulling van zijn taken bijgestaan door een gemengde samenwerkingscommissie die bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en vertegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.
2. In de regel komt de gemengde commissie eenmaal per jaar bijeen, afwisselend te Brussel en in één van de deelnemende staten van de Mercosur. De datum en de agenda van deze vergadering worden in onderling overleg vastgesteld. Met instemming van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen. Het voorzitterschap van de gemengde Commissie wordt bij toerbeurt door een vertegenwoordiger van elke partij uitgeoefend.
3. De Samenwerkingsraad stelt in zijn huishoudelijk reglement de wijze van functioneren van de gemengde commissie vast.
4. De Samenwerkingsraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden overdragen aan de gemengde commissie, die tussen de vergaderingen van de Samenwerkingsraad de continuiteit verzekert.
5. De gemengde commissie staat de Samenwerkingsraad bij bij de uitoefening van zijn functies. In dit verband zal de gemengde commissie in het bijzonder belast zijn met de volgende taken :
a) de handelsbetrekkingen stimuleren overeenkomstig de doelstellingen die deze overeenkomst volgens de in titel II vermelde bepalingen nastreeft;
b) van gedachten wisselen over alle kwesties van gemeenschappelijk belang inzake de handelsliberalisering en de samenwerking, onder meer over toekomstige samenwerkingsprogramma's en de voor de uitvoering daarvan beschikbare middelen;
c) voorstellen indienen bij de Samenwerkingsraad om vaart te zetten achter de voorbereiding van de handelsliberalisering en de intensivering van de samenwerking, daarbij tevens rekening houdende met de noodzakelijke coördinatie van de voorgenomen acties; en
d) in het algemeen, de Samenwerkingsraad aanbevelingen doen die bijdragen tot de verwezenlijking van het einddoel, namelijk de interregionale associatie EU-Mercosur.
Artikel 28
De Samenwerkingsraad kan besluiten tot de oprichting van andere organen om hem bij de vervulling van zijn taken bij te staan en stelt de samenstelling, oogmerken en werkwijze van die organen vast.
Artikel 29
1. Overeenkomstig de in artikel 5 van deze overeenkomst vermelde bepalingen richten de partijen een subcommissie voor handelszaken op die moet zorgen voor de verwezenlijking van de in deze overeenkomst vermelde commerciële oogmerken en de werkzaamheden voor de latere liberalisering van het handelsverkeer moet voorbereiden.
2. De subcommissie voor handelszaken bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en vertegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.
De gemengde subcommissie voor handelszaken kan alle studies en technische analyses laten uitvoeren die zij nodig acht.
3. De gemengde subcommissie voor handelszaken legt de in artikel 27 van deze overeenkomst vermelde gemengde samenwerkingscommissie eenmaal per jaar verslagen voor over het verloop van haar werkzaamheden, alsook voorstellen met het oog op de latere liberalisering van het handelsverkeer.
4. De gemengde subcommissie voor handelszaken legt zijn huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de gemengde commissie voor.
Artikel 30
Overlegclausule
In het kader van hun bevoegdheden verbinden de partijen zich overleg te plegen op alle in deze overeenkomst genoemde gebieden.
De procedure voor het in de voorgaande alinea bedoelde overleg wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de gemengde commissie.
TITEL IX
Slotbepalingen
Artikel 31
Andere overeenkomsten
Onverminderd de bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van de Mercosur laten onderhavige overeenkomst alsmede elke maatregel die in het kader daarvan wordt genomen de bevoegdheid van de Lid-Staten van de Gemeenschappen en van de deelnemende Staten van de Mercosur om in het kader van hun respectieve bevoegdheden bilaterale acties te ondernemen en eventueel nieuwe overeenkomsten te sluiten, volledig onverlet.
Artikel 32
Definitie van de partijen
Voor de toepassing van deze overeenkomst duidt de term « de partijen » aan : enerzijds de Gemeenschap, of haar Lid-Staten, of de Gemeenschap en haar Lid-Staten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, zoals vermeld in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en anderzijds de Mercosur of zijn deelnemende Staten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Mercado Común del Sur.
Artikel 33
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Mercado Común del Sur van toepassing is en onder de in dat Verdrag en de bijkomende protocollen neergelegde voorwaarden, anderzijds.
Artikel 34
Duur en inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst is van onbeperkte duur.
2. De partijen zullen, overeenkomstig hun respectieve procedures en afhankelijk van de werkzaamheden die in het institutionele kader van deze overeenkomst zijn verricht in dat kader en de ingediende voorstellen, bepalen of, wanneer en hoe het opportuun is te beginnen met de onderhandelingen die moeten leiden tot de oprichting van de interregionale associatie.
3. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
4. Deze kennisgevingen moeten gericht worden tot de Raad van de Europese Unie en de Groep Gemeenschappelijke Markt van de Mercosur.
5. De depositaris van deze overeenkomst bij de Gemeenschap zal zijn de Secretaris-generaal van de Raad, en bij Mercosur de regering van de Republiek Paraguay.
Artikel 35
Vervulling van de verplichtingen
1. De partijen nemen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn voor het vervullen van hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst en zien toe op de verwezenlijking van de daarin neergelegde doelstellingen.
Indien één van de partijen van mening is dat de andere partij niet heeft voldaan aan één van de verplichtingen die deze overeenkomst hem oplegt dan kan deze passende maatregelen nemen. Daarvoor moet hij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de gemengde commissie alle nuttige inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor een diepgaand onderzoek van de situatie, ten einde een voor beide partijen acceptabele oplossing te zoeken.
Daarom moet de keuze in eerste instantie vallen op maatregelen die de werking van deze overeenkomst het minste verstoren. Deze maatregelen moeten onmiddellijk worden medegedeeld aan de gemengde commissie die daarover overleg zal plegen op verzoek van de andere partij.
2. De partijen komen overeen dat onder de in lid 1 van dit artikel vermelde term « bijzonder dringende gevallen » wordt verstaan : gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst houdt in :
a) afwijzing van de overeenkomst die niet strookt met de algemene regels van het internationale recht, of
b) schending van de in artikel 1 vermelde essentiële onderdelen van de overeenkomst.
3. De partijen komen overeen dat de in dat artikel genoemde « passende maatregelen » maatregelen zijn, die in overeenstemming met het internationale recht zijn genomen. Indien één van de partijen ingeval van bijzondere urgentie een maatregel in toepassing van dit artikel zou nemen, dan kan de andere partij verzoeken met spoed een vergadering te beleggen, zodat binnen een termijn van vijftien dagen een bijeenkomst tussen beide partijen wordt gehouden.
Artikel 36
Authentieke teksten
Deze tekst is opgesteld in twee exemplaren in de Duitse, de Deense, de Spaanse, de Franse, de Finse, de Griekse, de Nederlandse, de Engelse, de Italiaanse, de Portugese en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 37
Ondertekening
Deze overeenkomst zal van 15 tot 31 december 1995 voor ondertekening openstaan te Madrid.
Fait à Madrid, le quinze décembre mil neuf cent quatre-vingt-quinze.
Gedaan te Madrid, de vijftiende december negentienhonderd vijfennegentig.
Pour le Royaume de Belgique
Voor het Koninkrijk België
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Por el Reino de España
Pour la République française
Thar ceann hÉireann
For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Pour la Communauté européenne
Voor de Europese Gemeenschap
Por la República Argentina
Pela República Federativa do Brasil
Por la República del Paraguay
Por la República Oriental del Uruguay
Por el Mercado Común del Sur
Pelo Mercado Comum do Sul
Inleiding
De Europese Unie en de Lid-Staten van Mercosur,
zich bewust van hun hechte historische, politieke en economische banden, van hun gemeenschappelijk cultureel erfgoed en van de diepgaande vriendschapsbetrekkingen tussen hun volkeren;
overwegende dat de politieke en economische vrijheden de grondslag vormen voor de samenleving van de Lid-Staten van de Europese Unie en van Mercosur;
andermaal het belang bevestigend, zoals dat in het Handvest van de Verenigde Naties is vastgelegd, van de menselijke waardigheid en van de bevordering van de rechten van de mens als grondslagen van democratische samenlevingen;
andermaal de essentiële rol bevestigend van de beginselen en de democratische instellingen die op de rechtsstaat zijn gebaseerd en waarvan de naleving ten grondslag ligt aan zowel het binnenlands als het buitenlands beleid van de beide partijen;
geleid door de wens om vrede en veiligheid in de wereld te versterken, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;
gezamenlijk hun belangstelling bevestigend voor de regionale integratie als instrument ter bevordering van een duurzame, harmonische ontwikkeling van hun volkeren, gebaseerd op beginselen van sociale vooruitgang en solidariteit tussen hun leden;
zich baserend op de bevoorrechte betrekkingen die zijn gecreëerd bij de kaderovereenkomsten voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en elke Lid-Staat van Mercosur;
herinnerend aan de beginselen van de Plechtige Gezamenlijke Verklaring die op 22 december 1994 door de partijen is ondertekend,
hebben besloten hun betrekkingen vanuit een lange-termijnperspectief te beschouwen.
Doelstellingen
Mercosur en de Europese Unie bevestigen plechtig dat zij verder willen gaan in de richting van een interregionale associatie en dat zij daartoe een versterkte politieke dialoog willen instellen.
Regionale integratie is een van de middelen om te komen tot een duurzame en maatschappelijk harmonische ontwikkeling, alsook een instrument om de concurrentiepositie in de internationale economie te verstevigen.
Bovendien is deze dialoog gericht op nauwer overleg over aangelegenheden die voor beide regio's van belang zijn en over multilaterale vraagstukken, met name via coördinatie van de respectieve standpunten in de bevoegde gremia.
Mechanismen voor de dialoog
De politieke dialoog tussen de partijen vindt plaats door middel van contacten, uitwisseling van informatie en overleg, in het bijzonder in de vorm van vergaderingen op het adequate niveau tussen de diverse organen van Mercosur en de Europese Unie en door de diplomatieke kanalen volledig te benutten.
Ten einde deze politieke dialoog over bilaterale en internationale aangelegenheden van wederzijds belang in te stellen en tot ontwikkeling te brengen, komen de partijen met name het volgende overeen :
a) de Staatshoofden van de Mercosur-landen en de hoogste autoriteiten van de Europese Unie komen geregeld bijeen op vergaderingen waarvan de nadere details door de partijen zullen worden vastgesteld;
b) jaarlijks vindt er tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van Mercosur en de ministers van Buitenlandse Zaken van de Lid-Staten van de Europese Unie een ontmoeting plaats, die ook door de Europese Commissie wordt bijgewoond. De plaats van die ontmoeting wordt telkens door de partijen vastgesteld;
c) daarnaast vinden er tussen andere ministers die bevoegd zijn voor aangelegenheden van wederzijds belang, ontmoetingen plaats wanneer de partijen zulks nodig achten om de wederzijdse betrekkingen te verstevigen;
d) er worden op gezette tijden vergaderingen belegd tussen hoge ambtenaren van de beide partijen.
ÉCHANGE DE LETTRES
CONCERNANT L'APPLICATION PROVISOIRE DE CERTAINES DISPOSITIONS DE L'ACCORD-CADRE INTERRÉGIONAL DE COOPÉRATION ENTRE LA COMMUNAUTÉ EUROPÉENNE ET SES ÉTATS MEMBRES, D'UNE PART, ET LE MARCHÉ COMMUN DU SUD ET SES ÉTATS PARTIES, D'AUTRE PART
BRIEFWISSELING
BETREFFENDE VOORLOPIGE TOEPASSING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN DE INTERREGIONALE KADEROVEREENKOMST VOOR SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LID-STATEN, ENERZIJDS EN DE MERCADO COMÚN DEL SUR EN ZIJN DEELNEMENDE STATEN, ANDERZIJDS
Madrid, 15-12-1995
Monsieur,
Mijnheer,
J'ai l'honneur de me référer à l'accord-cadre interrégional de coopération entre la Communauté européenne et ses États membres, d'une part, et le Marché commun du Sud et ses États parties, d'autre part, signé le 15 décembre 1995 à Madrid.
En attendant l'entrée en vigueur de cet accord, j'ai l'honneur de vous proposer que la Communauté européenne et le Mercosur appliquent à titre provisoire les dispositions relatives à la coopération commerciale, telles qu'elles figurent aux articles 4 à 8 du titre II de l'accord mentionné.
En vue d'assurer l'efficacité de notre coopération sous la forme prévue dans ces dernières dispositions, j'ai l'honneur de vous proposer également l'application provisoire des dispositions relatives à la création des institutions chargées de la mise en oeuvre de l'accord, telles qu'elles figurent aux articles 27, 29 et 30.
Enfin, j'ai l'honneur de vous proposer que, si ce qui précède est acceptable pour le Mercosur, la présente lettre et votre confirmation constituent ensemble un accord entre la Communauté européenne et le Mercosur.
Ik verwijs naar de op 15 december 1995 te Madrid ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten, anderzijds.
In afwachting van de inwerkingtreding van deze overeenkomst stel ik u voor dat de Europese Gemeenschap en de Mercosur voorlopig de in de artikelen 4 tot 8 van titel II van de overeenkomst vermelde bepalingen over de handelssamenwerking toepassen.
Om onze samenwerking volgens bovengenoemde bepalingen doeltreffend te laten verlopen stel ik u tevens voor de bepalingen inzake de oprichting van de in de artikelen 27, 29 en 30 omschreven instellingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst voorlopig toe te passen.
Ik stel u voor om, indien voorgaande voor de Mercosur aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Mercosur.
Veuillez agréer, Monsieur, l'assurance de ma très haute considération.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Au nom du Conseil de l'Union européenne
Namens de Raad van de Europese Unie
Madrid, 15-12-1995
Monsieur,
Mijnheer,
J'ai l'honneur d'accuser réception de votre lettre de ce jour relative à l'application de certaines dispositions de l'accord-cadre interrégional de coopération entre la Communauté européenne et ses États membres, d'une part, et le Marché commun du Sud et ses États parties, d'autre part, signé le 15 décembre 1995 à Madrid, et libellé comme suit :
« J'ai l'honneur de me référer à l'accord-cadre interrégional de coopération entre la Communauté européenne et ses États membres, d'une par, et le Marché commun du Sud et ses États parties, d'autre part, signé le 15 décembre 1995 à Madrid.
En attendant l'entrée en vigueur de cet accord, j'ai l'honneur de vous proposer que la Communauté européenne et le Mercosur appliquent à titre provisoire les dispositions relatives à la coopération commerciale, telles qu'elles figurent aux articles 4 à 8 du titre II de l'accord mentionné.
En vue d'assurer l'efficacité de notre coopération sous la forme prévue dans ces dernières dispositions, j'ai l'honneur de vous proposer également l'application provisoire des dispositions relatives à la création des institutions chargées de la mise en oeuvre de l'accord, telles qu'elles figurent aux articles 27, 29 et 30.
Enfin, j'ai l'honneur de vous proposer que, si ce qui précède est acceptable pour le Mercosur, la présente lettre et votre confirmation constituent un accord entre la Communauté européenne et le Mercosur. »
Je suis en mesure de confirmer l'accord du Mercosur sur le contenu de cette lettre.
Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van vandaag betreffende de voorlopige toepassing van sommige bepalingen van de op 15 december 1995 te Madrid ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten anderzijds, luidende als volgt :
« Ik verwijs naar de op 15 december 1995 te Madrid ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten, anderzijds.
In afwachting van de inwerkingtreding van deze overeenkomst stel ik u voor dat de Europese Gemeenschap en de Mercosur voorlopig de in de artikelen 4 tot 8 van titel II van de overeenkomst vermelde bepalingen over de handelssamenwerking toepassen.
Om onze samenwerking volgens bovengenoemde bepalingen doeltreffend te laten verlopen stel ik u tevens voor de bepalingen inzake de oprichting van de in de artikelen 27, 29 en 30 omschreven instellingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst voorlopig toe te passen.
Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor de Mercosur aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Mercosur. »
Ik kan bevestigen dat de Mercosur akkoord gaat met de inhoud van deze brief.
Veuillez agréer, Monsieur, l'assurance de ma très haute considération.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Pour le Mercosur
Voor de Mercosur
PROCÈS-VERBAL DE SIGNATURE
DE L'ACCORD-CADRE INTERRÉGIONAL DE COOPÉRATION ENTRE LA COMMUNAUTÉ EUROPÉENNE ET SES ÉTATS MEMBRES, D'UNE PART, ET LE MARCHÉ COMMUN DU SUD ET SES ÉTATS PARTIES, D'AUTRE PART
PROCES-VERBAAL VAN ONDERTEKENING
VAN DE INTERREGIONALE KADEROVEREENKOMST VOOR SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LID-STATEN, ENERZIJDS, EN DE MERCADO COMÚN DEL SUR EN ZIJN DEELNEMENDE STATEN, ANDERZIJDS
Les plénipotentiaires des parties contractantes ont procédé ce jour à la signature de l'accord-cadre interrégional de coopération entre la Communauté européenne et ses États membres, d'une part, et le Marché commun du Sud et ses États parties, d'autre part, et ont pris acte de la déclaration annexée au présent procès-verbal.
De gevolmachtigden van de verdragsluitende partijen zijn heden overgegaan tot de ondertekening van de interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, en hebben kennis genomen van de bij dit proces-verbaal gevoegde bijlage.
Fait à Madrid, le quinze décembre mil neuf cent quatre-vingt-quinze.
Gedaan te Madrid, de vijftiende december negentienhonderd vijfennegentig.
Pour la Communauté européenne
Voor de Europese Gemeenschap
DÉCLARATION CONJOINTE
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
Dans l'attente de l'accomplissement des procédures pour l'entrée en vigueur de l'accord, les parties conviennent de mettre en oeuvre, immédiatement suite à la signature, les mécanismes du dialogue prévus dans l'annexe au présent accord.
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst komen de partijen overeen onmiddellijk na de ondertekening de mechanismen ten uitvoer te leggen van de politieke dialoog waarvan sprake is in de bijlage bij de overeenkomst.
Voorontwerp van wet houdende instemming met de interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, anderzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, gedaan te Madrid op 15 december 1995
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, gedaan te Madrid op 15 december 1995, zal volkomen gevolg hebben.
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 21 maart 1997 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, de gezamenlijke verklaring, de briefwisseling en het proces-verbaal van ondertekening, gedaan te Madrid op 15 december 1995 », heeft op 22 mei 1997 het volgende advies gegeven :
1. De goed te keuren Kaderovereenkomst is een « gemengd verdrag », gezien het betrekking heeft op aangelegenheden die zowel tot de bevoegdheid van de federale overheid (bijvoorbeeld artikel 7, samenwerking op douanegebied), als tot de bevoegdheid van de gemeenschappen (bijvoorbeeld artikel 20, samenwerking op het gebied van scholing en onderwijs) en de gewesten (bijvoorbeeld artikel 17, samenwerking op het gebied van bescherming van het leefmilieu) behoren. Het zal wat België betreft maar volledig uitwerking kunnen krijgen nadat het ook door de gewest- en gemeenschapsraden is goedgekeurd.
2. De verwijzing naar « de gezamenlijke verklaring, de briefwisseling en het proces-verbaal van ondertekening » in het opschrift en in artikel 2 van het voorontwerp is ongebruikelijk en overbodig en dient te worden weggelaten.
3. In de Nederlandse tekst van het indieningsformulier schrijve men « Op voorstel » in plaats van « Op de voordracht ».
4. Luidens artikel 25 en volgende van het verdrag wordt een Samenwerkingsraad en een subcommissie voor handelszaken opgericht, onder meer bestaande uit leden van de Raad van de Europese Unie. Artikel 30 bevat voorts een algemene overlegclausule.
Die bepalingen brengen mee dat over de vertegenwoordiging van België in die gemeenschappelijke overlegorganen, over de procedure in verband met de standpuntbepaling en met de in die gemeenschappelijke overlegorganen bij gebrek aan consensus aan te nemen houding, een samenwerkingsakkoord moet worden gesloten, zoals bepaald in artikel 92bis, § 4bis, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
De kamer was samengesteld uit :
De heer J. DE BRABANDERE, kamervoorzitter;
De heren M. VAN DAMME en D. ALBRECHT, staatsraden;
De heren G. SCHRANS en E. WYMEERSCH, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevrouw A. BECKERS, griffier.
De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer M. VAN DAMME.
Het verslag werd uitgebracht door de heer B. SEUTIN, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer E. VANHERCK, referendaris.
De Griffier, | De Voorzitter, |
A. BECKERS. | J. DE BRABANDERE. |