1-416/1 | 1-416/1 |
13 SEPTEMBER 1996
Liberia, ooit een stukje land van Sierra Leone, werd in het begin van de 19e eeuw door de Verenigde Staten als kolonie gecreëerd om er de vrije en geëmancipeerde zwarten heen te sturen. Toen in 1847 Liberia de eerste onafhankelijke Staat van Afrika werd, zag het er voor de West-Afrikaanse republiek hoopvol uit. Met een staatsstructuur geïnspireerd op het Amerikaanse model zou Liberia de eerste Afrikaanse democratische staat worden. Economisch waren nogal wat troeven aanwezig, dankzij grondstoffen als rubber, ijzererts, goud, diamant en hardhout. Tot de jaren zeventig was Liberia, met uitzondering van berichten over slavernij, een behoorlijk functionerend democratisch land met bevoorrechte relaties met de Verenigde Staten.
De bloedige staatsgreep van sergeant Samuel Doe in 1980 luidde het definitieve keerpunt in voor Liberia, dat ondertussen reeds enkele jaren economische steun kreeg van de toenmalige U.S.S.R. De V.S. keerde zich af van haar voormalige kolonie, de economie viel in mekaar en corruptie en massale schending van mensenrechten plaatsten Liberia in een slecht daglicht. De weg naar de totale burgeroorlog en anarchie werd geopend in 1989 toen het Nationaal Patriottisch Front van Liberia van rebellenleider Charles Taylor vanuit Ivoorkust het land binnentrok om president Doe ten val te brengen.
Sindsdien is Liberia bezwaarlijk nog een land te noemen. Krijgsheren, de zogenaamde warlords , onder wie Charles Taylor en Roosevelt Johnson tot de belangrijkste behoren, zwaaien de plak en houden reeds zeven jaar, ondanks ettelijke vredespogingen, een niets ontziende burgeroorlog in stand. Op z'n minst vijf facties zijn bij de bugeroorlog betrokken : het Nationaal Patriottisch Front van Liberia (N.P.F.L.), het voormalige Liberiaans leger (A.F.L.), de Liberiaanse Raad voor de Vrede (L.P.C.) en de Verenigde Liberiaanse Onafhankelijkheidsbeweging (U.L.I.M.O.) die uiteengevallen is in twee groepen U.L.I.M.O.-J en U.L.I.M.O.-K. De burgeroorlog kostte reeds aan ruim 150 000 mensen het leven en zorgde voor tienduizenden vluchtelingen in Sierra Leone, Guinea en Ivoorkust. Ruim 2 miljoen mensen Liberia telt zo'n 3 miljoen inwoners zijn ontheemd. De burgers die zich niet kunnen verweren zijn de grootste slachtoffers.
In augustus 1995 was er voor Liberia enige hoop omwille van de wil van de diverse milities tot demobilisatie en omwille van de ondertekening van vredesakkoorden door de belangrijkste krijgsheren in het Nigeriaanse Abuja. De krijgsheren vormden een zeskoppige staatsraad, een soort regering van nationale eenheid, waarin trouwens ook enkele burgers werden opgenomen. De akkoorden voorzagen in ontwapening van de rivaliserende bendes onder toezicht van de vredesmacht E.C.O.M.O.G. en in verkiezingen binnen het jaar. Binnen de kortste keren werden de vredesakkoorden geschonden toen in april van dit jaar in de hoofdstad Monrovia gevechten uitbraken naar aanleiding van de poging van N.P.F.L. en U.L.I.M.O.-K om Roosevelt Johnson wegens moord op te pakken.
Bij die gevechten vielen tientallen doden onder de burgerbevolking en werden ruim 600 burgers gegijzeld om als levend schild te dienen voor de bescherming van Johnson. Op 12 april 1996 werd een wapenstilstand gesloten, maar ook die werd snel geschonden.
Liberia is door een uitzichtloze situatie, ondanks inspanningen van de Verenigde Naties (V.N.), enkele Afrikaanse buurlanden en diverse hulporganisaties, tot een staatloos lapje grond verworden waar niemand nog veilig is en een « normaal » leven kan leiden. De internationale gemeenschap kan dit niet langer tolereren. Maar niet alleen dat wekt verwondering. Er zijn in dit intern conflict enkele merkwaardige feiten die voor de internationale gemeenschap evenmin aanvaardbaar zouden mogen zijn.
Was de burgeroorlog aanvankelijk het voorwerp van een politiek conflict, dan wordt hij vandaag instandgehouden omwille van geldgewin, primaire hunker naar macht en de etnische tegenstellingen tussen Mandingo en Krahn. Hij heeft dus alles te maken met rivaliserende maffiagroepen waarbij het de bedoeling is om rijk en machtig te worden via de controle over mensen en economische goederen. Zo blijkt uit een recente mededeling van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken dat rebellenleider Taylor meer dan 2 miljard frank per jaar verdient aan de burgeroorlog door uitvoer van ijzererts, hardhout, goud en diamanten. Voor wat de diamanten betreft, zou hij zelfs handelsrelaties hebben met ons land. Een speciale gezant van de V.N., James Jonah, omschreef de burgeroorlog zelfs als « een handelsoorlog waarin vooral Europese onderdanen zichzelf verrijken, veeleer dan een strijd tussen politieke denkbeelden of wegens etnische verschillen ». Het is volgens de V.N.-gezant overduidelijk dat het recente oplaaien van de gevechten enkel maar mogelijk was door de toevoer van nieuwe wapens, dankzij de enorme winsten die worden gemaakt door de warlords én alles te maken heeft met de controle over de inkomsten. Hij laakt het feit dat Europese landen de wapensmokkel door de vingers zien.
Een tweede opmerkelijke vaststelling is het fenomeen van de kindsoldaten waar de wereld alleen maar geschokt kan op reageren. Naar schatting 6 000 van de 60 000 strijders zijn onder de twaalf jaar. Het merendeel van alle soldaten is nog geen achttien. De Liberiaanse burgeroorlog wordt dus voor een groot deel uitgevochten door kind- en tiener-soldaten. Zij zijn een gemakkelijke prooi voor de krijgsheren. Zij hebben nog geen volwassen geweten, zien het gevaar niet zoals volwassenen, worden gehersenspoeld en krijgen massaal drugs toegestopt. Eigenlijk vechten zij niet voor een ideaal of een politieke verworvenheid, maar om te overleven en voor het geldgewin van hun leiders. Volgens verscheidene hulpverleners worden de kinderen misbruikt door de krijgsheren. Vaak zijn hun ouders voor hun ogen vermoord. Ze vluchten dan en sluiten zich aan bij een rivaliserende bende. Sommigen vinden het spannend om bij zo'n groep te behoren, maar anderen worden onder bedreiging soldaat of zinnen op wraak voor de moord op hun familie.
De kindsoldaten zijn zwaar beschadigde, getraumatiseerde mensen voor de rest van hun leven. Zij hebben geen normale jeugd, krijgen geen onderwijs en worden geconfronteerd met verschrikkelijke taferelen. Sommigen zijn zelfs immuun voor geweld, want ze kunnen het aantal moorden en verkrachtingen niet meer bijhouden. Terecht wordt de vraag gesteld wat met die duizenden jonge straatsoldaten moet gebeuren als ooit de oorlog stopt. Een hele generatie, die de toekomst van Liberia zou moeten opbouwen, is getraumatiseerd en heeft hulp nodig. Vorig jaar zei één van de schaarse psychiaters die Liberia nog rijk is, dat elke Liberiaan zoveel miserie en geweld heeft gezien dat de gehele bevolking, en dan vooral de jongeren, in therapie zouden moeten.
Een derde merkwaardige situatie is de positie en de houding van de West-Afrikaanse vredesmacht E.C.O.M.O.G., opgericht door de Economische gemeenschap van West-Afrikaanse Staten E.C.O.W.A.S. Die vredesmacht, die vooral uit Nigeriaanse troepen bestaat, gesteund door Ghana, Guinea en Senegal vertoeft reeds sinds 1990 in Liberia. Het was de eerste maal dat een « regionaal orgaan », tussenkwam voor een conflict in de regio. De deelnemende landen hebben tot nu toe meer dan 500 miljoen dollar gespendeerd. De operatie is een van de grootste in de wereld en de enige substantiële peacekeeping -operatie die niet door de Verenigde Naties wordt geleid.
Doorheen de jaren is de rol van E.C.O.M.O.G. omstreden geworden. Diverse bronnen, waarnemers en N.G.O.'s getuigen dat E.C.O.M.O.G. et niet in slaagt haar opdracht naar behoren uit te voeren : de vrede bewaren, de bevolking te beschermen en de rivaliserende facties te ontwapenen. Tevens zijn er meldingen dat de neutraliteit van E.C.O.M.O.G. wordt betwist. De West-Afrikaanse vredesmacht wordt beschuldigd van partijdigheid. Zo zou tijdens recente schermutselingen de vredesmacht een bondgenootschap zijn aangegaan met de regeringstroepen en enkele krijgsheren. Andere bronnen melden dat Nigeriaanse soldaten de zijde kozen van de Krahn-clan (U.L.I.M.O.).
Bovendien zijn er ernstige geruchten dat E.C.O.M.O.G. betrokken zou zijn in corrupte activiteiten. Hulpverleners getuigden hoe E.C.O.M.O.G.-soldaten in Morovia werkloos toekeken terwijl de bendes plunderden. E.C.O.M.O.G.-soldaten zouden zelfs wapens verkopen in ruil voor dollars of diamanten. V.N.-gezant James Jonah getuigt dat Nigeriaanse officieren betrokken zijn bij de wapenhandel en dat zij er alle belang bij hebben dat de oorlog verder woedt. Nigeria zou trouwens via E.C.O.M.O.G. zijn belangen behartigen.
Deze beschuldigingen ten aanzien van E.C.O.M.O.G. tasten de geloofwaardigheid van de operatie ernstig aan. Een evaluatie van de operatie is dringend nodig. Sommigen stellen zelfs voor om de rol en de samenstelling van E.C.O.M.O.G. te herbekijken. Daarbij wordt voorgesteld om de Ghanese militairen een belangrijkere rol te laten spelen.
Vragen rijzen echter ook bij de houding van de Verenigde Staten tegenover haar voormalige kolonie. Niemand kan met zekerheid zeggen of uitgebreide militaire steun van de V.S. de situatie onder controle had kunnen houden, maar de meeste Liberianen zijn ervan overtuigd dat een krachtdadig optreden een verschil zou hebben gemaakt.
In Liberia is de orde in ieder geval volledig weggevallen. Men kan elk moment voor niets worden afgemaakt en niemand weet meer wie wat of wie is. Ook een neutrale vredesmacht slaagt er niet langer in de toestand te normaliseren. Dit West-Afrikaanse land, ooit de eerste onafhankelijke democratische Afrikaanse staat, is weggevaagd en aan zijn lot overgelaten. De Verenigde Staten (V.S.) zien nog altijd geen reden tot interventie omwille van eigen politieke redenen, de ervaringen in Somalië en omdat ze niet kunnen aanvaarden dat Charles Taylor, veruit de sterkste krijgsheer, aan het langste eind zou trekken. De V.S. willen geen veroordeelde misdadiger aan het hoofd van Liberia zien. En Europa heeft eigenlijk niets te zoeken in Liberia.
Maar kan de internationale gemeenschap nog lang blijven toekijken naar de waanzinnige toestand in Liberia ? Kunnen politieke motieven nog langer een actie van de internationale gemeenschap verhinderen ? Is de toestand in Liberia niet op een grens gekomen waarbij het geweten en het redden van mensenlevens politieke overwegingen overstijgt ?
Erika THIJS. |
De Senaat,
Gelet op de recente verslechtering van de situatie in Liberia, waar bij gevechten niet alleen vele doden vielen, maar ook opnieuw tienduizenden mensen op de vlucht gingen;
Gelet op het feit dat het vredesakkoord van Abuja van augustus 1995 op flagrante wijze met de voeten wordt getreden door schendingen van de diverse staakt-het-vuren-akkoorden en door het feit dat de strijdende partijen geen begin maken met ontwapening, zoals voorzien in het akkoord;
Verontrust over de gevolgen van de totale ontreddering op het vlak van volksgezondheid en voedselveiligheid, waardoor de toestand van de 3 miljoen inwoners van Liberia, waarvan de grote meerderheid ontheemd en op de vlucht onhoudbaar wordt;
Verontrust over de toestand van de honderdduizenden Liberiaanse vluchtelingen in Ivoorkust, Guinea en Sierra Leone;
Bezorgd over de situatie en de toekomst van de duizenden kindsoldaten;
Gelet op de oproep van het Europees Parlement ten aanzien van de V.N. voor nieuwe inspanningen om de vrede en stabiliteit in Liberia te herstellen (resolutie B4-0498/96);
Gelet op het embargo van de V.N.-Veiligheidsraad op wapenleveringen aan Liberia (resolutie 788/92);
Gelet op de conclusies van de top van West-Afrikaanse Staten eind juli, waarbij nogmaals werd aangedrongen op het uitvoeren van de vredesakkoorden van Abuja en het onmiddellijk starten met de ontwapening. Er werd bovendien beslist dat een commissie binnen E.C.O.W.A.S. een lijst met strafmaatregelen moet vastleggen voor fractieleiders die niet meewerken; ook het instellen van een oorlogstribunaal werd overwogen en het houden van verkiezingen in veilige zones, bewaakt door een versterkte E.C.O.W.A.S.-Vredesmacht;
Gelet op het akkoord van woensdag 31 juli 1996 waarbij de facties zich nogmaals akkoord verklaren met de ontwapening van hun troepen vanaf augustus en verkiezingen in het uitzicht stellen binnen 9 maanden;
Overwegende dat op 20 augustus 1995 in Abuja een vredesakkoord werd ondertekend door de strijdende partijen en het toezicht op de uitvoering ervan werd toevertrouwd aan E.C.O.M.O.G.; dat er op het vlak van ontwapening en democratisering geen enkele vooruitgang werd gemaakt;
Overwegende dat op 12 april 1996 opnieuw een wapenstilstand werd afgesloten die op de uitvoering van de akkoorden aandringt, overeenkomstig de gezamenlijke oproep van de V.N., de E.C.O.M.O.G. en alle diplomatieke vertegenwoordigingen in Monrovia;
Overwegende dat het Liberiaanse volk machteloos staat tegenover de corruptie en machtshonger van de krijgsheren en enkel kan overleven door internationale solidariteit;
Overwegende dat de vrede omwille van economische motieven, waaronder wapenhandel, in de weg wordt gestaan;
Verzoekt de Federale Regering :
haar humanitaire hulp aan Liberia te verruimen en haar financiële bijdrage aan de E.C.O.M.O.G. te vrijwaren en zo nodig op te voeren;
in samenspraak met haar internationale partners in het kader van de Europese Unie en de Verenigde Naties nieuwe maatregelen te onderzoeken om de vrede en stabiliteit in Liberia te herstellen;
bij de internationale gemeenschap aan te dringen op de strikte naleving van en toezicht op het wapenembargo van 1992;
de V.N. en E.C.O.W.A.S. te verzoeken een evaluatie te maken van de huidige en toekomstige rol van E.C.O.M.O.G. en eventueel het mandaat te herzien met het oog op een daadkrachtiger optreden;
er bij de Europese Gemeenschap op aan te dringen alles in het werk te stellen om de situatie van de vluchtelingen en ontheemden te verbeteren, onder meer door de uitbreiding van de steunprogramma's, uitgewerkt door de Europese Commissie;
speciale aandacht te vragen voor de kinderen van Liberia;
de Verenigde Staten te verzoeken hun afzijdige rol in het vredesproces te herzien, gelet op de dringende nood van de bevolking van hun voormalige kolonie;
de verantwoordelijken in Liberia op te roepen hun verbintenissen na te komen en onverwijld te starten met de ontwapening en uitvoering van de gesloten akkoorden;
deze resolutie over te zenden aan de Voorzitter van de Europese Commissie, de Voorzitter van het Europees Parlement, de Voorzitter van de Europese Raad, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, de Secretaris-Generaal van de O.A.E., de Staatsraad en de overgangsregering van Liberia, de regeringen van de V.S. en Nigeria.
Erika THIJS. |