1-363/10

1-363/10

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

20 FEBRUARI 1997


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van artikel 59 van de Grondwet


ONTWERP VAN TEKST OPNIEUW GEAMENDEERD DOOR DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS


Enig artikel

Artikel 59 wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 59. ­ Behalve bij ontdekking op heterdaad kan geen lid van een van beide Kamers, tijdens de zitting en in strafzaken, worden verwezen naar of rechtstreeks gedagvaard voor een hof of een rechtbank, of worden aangehouden dan met verlof van de Kamer waarvan het lid deel uitmaakt.

Behalve bij ontdekking op heterdaad kunnen de dwangmaatregelen waarvoor het optreden van een rechter is vereist, ten opzichte van een lid van een van beide Kamers, tijdens de zitting en in strafzaken, alleen worden bevolen door de eerste voorzitter van het hof van beroep op verzoek van de bevoegde rechter. Deze beslissing wordt aan de voorzitter van de betrokken Kamer meegedeeld.

Huiszoeking of inbeslagneming krachtens het voorgaande lid kan alleen geschieden in aanwezigheid van de voorzitter van de betrokken Kamer of van een door hem aangewezen lid.

De vervolging in strafzaken van een lid van een van beide Kamers kan, tijdens de zitting, enkel worden ingesteld door de ambtenaren van het openbaar ministerie en de bevoegde ambtenaren.

In elke stand van het onderzoek kan het betrokken lid van één van beide Kamers, tijdens de zitting en in strafzaken, aan de Kamer waarvan hij deel uitmaakt de schorsing van de vervolging vragen.

Deze Kamer dient hiertoe met een twee derden meerderheid van de uitgebrachte stemmen te beslissen.

De hechtenis van een lid van een van beide Kamers of zijn vervolging voor een hof of een rechtbank wordt tijdens de zitting geschorst indien de Kamer waarvan het lid deel uitmaakt, het vordert. »

Brussel, 20 februari 1997.

De Voorzitter van de
Kamer van volksvertegenwoordigers,

Raymond LANGENDRIES.

De Griffier van de
Kamer van volksvertegenwoordigers,

Francis GRAULICH.