1-181/3 | 1-181/3 |
18 JANUARI 1996
De Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden heeft dit voorstel van bijzondere wet besproken op haar vergadering van 18 januari 1996.
Dit voorstel van bijzondere wet heeft tot doel een geval te regelen waaraan in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, niet uitdrukkelijk aandacht is besteed.
Het gaat om de vervanging in de Franse Gemeenschapsraad van een op regelmatige wijze verkozen lid van de Waalse Gewestraad dat de eed heeft afgelegd in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en dus als lid van deze Raad geen zitting kan nemen in de Franse Gemeenschapsraad wegens de onverenigbaarheid bepaald in artikel 24bis , § 4, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.
Deze bijzondere toestand is ontstaan met betrekking tot de heer Evers, die verkozen is als lid van de Waalse Gewestraad. In deze hoedanigheid is hij automatisch lid geworden van de Franse Gemeenschapsraad. Hij is echter eveneens verkozen als lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. Hij heeft de eed afgelegd in de Waalse Gewestraad en in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap waar hij effectief zitting heeft genomen.
Hierdoor kwam automatisch een onverenigbaarheid tot stand. Overeenkomstig artikel 24bis kon de heer Evers zijn mandaat in de Franse Gemeenschapsraad niet opnemen.
Men had kunnen veronderstellen dat de heer Evers in de Franse Gemeenschapsraad vervangen zou worden door zijn opvolger die verkozen was bij de verkiezingen van de Waalse Gewestraad, namelijk de heer Damseaux. Volgens sommigen bieden de wetsbepalingen evenwel geen uitweg voor dit probleem.
De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven van de Franse Gemeenschapsraad had nochtans de geloofsbrieven van de heer Damseaux als nieuw lid van de Franse Gemeenschapsraad geldig verklaard. Zij is in haar conclusies niet gevolgd door de plenaire vergadering, die de mening was toegedaan dat het beter zou zijn de bijzondere wet expressis verbis te wijzigen. Alle aanwezige partijen gingen hier destijds mee akkoord. Over de voorgestelde wetswijziging bestaat dus eensgezindheid onder alle fracties van de Franse Gemeenschapsraad.
De voorgestelde oplossing vloeit voort uit twee zeer belangrijke beginselen :
enerzijds is de uitoefening van een politiek recht van fundamenteel belang. Het kan niet ingeperkt worden. Het kiezerskorps heeft de wens geuit dat het gemeenschapsmandaat uitgeoefend wordt. Het kan niet blijven openstaan;
anderzijds ligt een ander fundamenteel principe ten grondslag aan de nieuwe institutionele regeling, namelijk de verhouding 75/19 tussen de Waalse en de Brusselse leden van de Franse Gemeenschapsraad. Aan dit evenwicht mag niet worden getornd.
Ten slotte is er het algemeen rechtsbeginsel dat een lid dat zijn functie niet uitoefent, door zijn opvolger vervangen wordt.
Indien de tekst door beide Kamers aangenomen wordt, zal de heer Damseaux normaal lid worden van de Franse Gemeenschapsraad.
Een lid verklaart dat de Vlaamse partijen dit voorstel niet hebben ondertekend omdat het slechts betrekking heeft op de Franstaligen. Niettemin steunen de Vlaamse partijen het voorstel aangezien het past in een perfecte logica.
Een lid verklaart dat dit voorstel beter besproken wordt samen met de teksten die moeten waarborgen dat er minstens een senator per provincie is.
Verschillende leden vragen om welke tekst het gaat. Het lid verklaart dat deze tekst binnenkort ingediend zal worden.
Een lid is van mening dat de Commissie geen onderzoek kan wijden aan ideeën of intenties maar alleen aan concrete teksten. Hij begrijpt hoe dan ook niet welke band er bestaat met dit voorstel.
De heer Caluwé steunt het voorstel van bijzondere wet. Hij dient evenwel een amendement in dat ertoe strekt de in artikel 2 voorgestelde tekst te verbeteren. In plaats van een nieuw lid in te voegen, hoeft men in het tweede lid van artikel 24bis , § 5, slechts te verwijzen naar § 4 van artikel 24bis.
Artikel 1 wordt eenparig aangenomen door de 14 aanwezige leden.
Het amendement van de heer Caluwé op artikel 2 wordt eenparig aangenomen door de 14 aanwezige leden.
Het aldus geamendeerde voorstel van bijzondere wet wordt in zijn geheel aangenomen bij dezelfde eenparigheid.
Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De Rapporteur,
Claude DESMEDT. |
De Voorzitter,
Frank SWAELEN. |