Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-978

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap - Werking - Fondsen voor bestaanszekerheid

geestelijk gehandicapte
paritair comité
fonds voor bestaanszekerheid
Waals Gewest
Duitstalige Gemeenschap

Chronologie

27/1/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/2/2021)
25/2/2021Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-726

Vraag nr. 7-978 d.d. 27 januari 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Fondsen voor bestaanszekerheid zijn rechtspersonen die op vrij initiatief van de sociale partners in een bedrijfstak worden opgericht door een algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) teneinde met de geïnde werkgeversbijdragen taken van sociaal nut te vervullen. Ze worden autonoom en paritair beheerd door de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers van de betrokken bedrijfstak.

De belangrijkste aspecten met betrekking tot de werking van de fondsen voor bestaanszekerheid (oprichting, vaststelling statuten, statutenwijziging, vaststelling van de voordelen en van de werkgeversbijdragen, enz.) moeten worden vastgelegd in cao's, die door de Koning algemeen bindend worden verklaard.

Deze fondsen hebben als doel:

˜ sociale voordelen financieren, toekennen en uitkeren;

– de vakopleiding van de werknemers en van de jongeren financieren en organiseren;

– de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in het algemeen financieren en verzekeren.

De voordelen die door deze sectorale fondsen worden toegekend, verschillen van sector tot sector. De financiering van de fondsen voor bestaanszekerheid gebeurt door bijdragen van de werkgevers die vallen onder de statuten van het fonds. De inning van de bijdragen kan rechtstreeks gebeuren door het fonds zelf of via de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

De werking van de fondsen strekt zich uiteraard uit over bevoegdheden van de federale overheid (tewerkstelling, economisch beleid en sociale zekerheid), maar evengoed over bevoegdheden die vallen onder de Gewesten (economisch beleid, tewerkstellingsbeleid en beroepsopleiding) en de Gemeenschappen (vorming, welzijn op het werk, algemeen welzijnswerk, onderwijs).

Het is belangrijk te weten of het Fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap eveneens rekening houdt met de besluitvorming van de Gewesten en Gemeenschappen en mee betrokken wordt bij de ontwikkeling van het beleid van deze Gewesten en Gemeenschappen. Het is ook belangrijk te weten of er op gewestelijk vlak cao's werden gesloten en of de sociale partners met alle overheden onderhandelingen hebben gevoerd in het kader van de uitvoering van de taken van het fonds.

Ik heb de volgende vragen voor de geachte minister:

1) Welke contacten waren er tussen de sociale partners en de Gewesten en Gemeenschappen over de werking en beheer van het Fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap?

2) Is de aanwending van het geld dat door het fonds beheerd wordt, mee bepaald door het respectieve Gewest en de respectieve Gemeenschap?

3) Welke cao's werden in het kader van het fonds gesloten? Welke gewestelijke cao's werden er al gesloten in het kader van het fonds?

4) Over hoeveel middelen beschikt het fonds? Werden daarover al afspraken gemaakt met de geachte minister en met de bevoegde ministers van de Gewesten en Gemeenschappen? Wordt het fonds mee ingezet voor beleidsdoelstellingen van het bevoegde Gewest en / of de bevoegde Gemeenschap?

Antwoord ontvangen op 25 februari 2021 :

De regelgeving voor de Fondsen voor bestaanszekerheid (FBZ) wordt gekenmerkt door een autonoom en paritair beheer van de sociale partners zelf en door het beperkte optreden van de Staat hierbij.

Uw vragen gaan voornamelijk over de aard van de relaties tussen de sociale partners en de Gewesten en Gemeenschappen.

Ik preciseer dat de beschutte werkplaatsen, voor wat de erkenning, subsidiëring en controle ervan betreft, effectief vallen onder het gehandicaptenbeleid, een bevoegdheid die naar de gefedereerde entiteiten werd overgeheveld door de wetten betreffende de institutionele hervormingen. U zal dan ook begrijpen dat de elementen van antwoord beperkt zijn tot mijn bevoegdheden.

1) Er vindt sociaal overleg plaats tussen de sociale partners en de subsidiërende overheid en met name in het raam van zogenaamde non-profitakkoorden. Het Fonds voor bestaanszekerheid kan in dit verband een instrument zijn voor de tenuitvoerlegging van deze akkoorden.

2) De Waalse reglementering bepaalt dat voor wat de subsidies betreft die worden toegekend aan het Fonds, het Waals Agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger met raadgevende stem aanstelt die zitting hebben in het beheersorgaan van het Fonds voor bestaanszekerheid.

3) In antwoord op de derde vraag is een lijst van de betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) in bijlage bij het antwoord gevoegd.

4) Het Fonds wordt gestijfd door een gewestelijke subsidie en werkgeversbijdragen. Het gaat over een beetje meer dan 9 miljoen euro. Hiervoor moeten geen akkoorden worden gesloten tussen de federale overheid en de gefedereerde entiteiten. De vraag over de deelname aan het bereiken van beleidsdoelstellingen van het Gewest of van de bevoegde Gemeenschap valt onder hun bevoegdheden.

BIJLAGE

– Protocolakkoord van 28 juni 1993 houdende oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid;

– CAO van 27 maart 1995 betreffende de oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten;

– CAO van 15 december 1997 tot instelling van een Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en Duitstalige Gemeenschap en de bepaling van zijn statuten;

– CAO van 29 maart 2010 houdende opheffing van de CAO van 15 december 1997 tot oprichting van een Fonds van bestaanszekerheid genaamd «Fonds de sécurité d’existence pour les ateliers protégés de la Région wallonne et de la Communauté germanophone» en tot bepaling van de statuten;

– CAO van 9 september 1999 houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd «Fonds social pour la promotion de l’emploi dans les entreprises de travail adapté» en tot bepaling van de statuten;

– CAO van 26 februari 2002 betreffende de werkgeversbijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid genaamd «Fonds de sécurité d’existence pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Région wallonne»;

– CAO van 30 mei 2002 betreffende de werkgeversbijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door het Waalse Gewest welke de CAO van 26 februari 2002 betreffende de werkgeversbijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door het Waalse Gewest vervangt en annuleert;

– CAO van 30 oktober 2007 tot opheffing en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2002 betreffende de werkgeversbijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen, gesubsidieerd door het Waalse Gewest;

– CAO van 8 mei 2009 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2007 betreffende de werkgeversbijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door het Waalse Gewest;

– CAO van 29 maart 2010 betreffende de oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen in het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (FSEW) en ter bepaling van de statuten;

– CAO van 3 oktober 2012 betreffende de tijdelijke werkloosheid in de beschutte werkplaatsen die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest;

– CAO van 17 september 2013 betreffende de arbeidsplaatsen die worden gefinancierd door het BWR van 21 december 2012;

– CAO VAN 17 september 2013 betreffende de werkgeversbijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

– CAO van 17 september 2013 betreffende de oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen in de Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

– CAO van 20 september 2018 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 september 2013 tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2010 betreffende de oprichting van het Fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap «FFSEW» genoemd en tot bepaling van de statuten ervan;

– CAO van 7 mei 2019 betreffende het werkloosheidsstelsel met bedrijfstoeslag (SWT) omwille van medische redenen voor sommige oudere mindervalide werknemers of werknemers met ernstige lichamelijke problemen in het Waalse Gewest, in geval van een ontslag;

– CAO van 7 mei 2019 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag FBZ ETAW op 59 jaar met een beroepsverleden van minstens 40 jaar;

– CAO van 11 juni 2019 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag FBZ ETAW op 59 jaar met een beroepservaring van minstens 40 jaar;

– CAO van 28 november 2019 betreffende de verhoging van het bedrag van het vaste gedeelte van de eindejaarspremie waarin voorzien is door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2014 betreffende de eindejaarspremie in de beschutte werkplaatsen gevestigd in het Waalse Gewest;

– CAO van 28 november 2019 betreffende de verhoging van het bedrag van de syndicale premie voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2007 betreffende de syndicale premie in de beschutte werkplaatsen;

– CAO van 28 november 2019 betreffend het protocol cadeaucheque ter gelegenheid van de eindejaarsfeesten;

– CAO van 9 juni 2020 betreffende de toekenning van bijkomende vakantiedagen aan de CAP in het Waalse Gewest;

– CAO van 9 juni 2020 betreffende de toekenning van een aanvulling bij de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid «coronavirus» en de ziekenfondsbijdragen.