Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-897

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 3 december 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Antidumping - Klachten - Cijfers - Europese Commissie - Onderzoek - Conclusies - Maatregelen

dumping
concurrentiebeperking
officiële statistiek

Chronologie

3/12/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/1/2021)
18/12/2020Antwoord

Vraag nr. 7-897 d.d. 3 december 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: het beschermen van de consument en een gelijk speelveld creëren tussen binnenlandse en buitenlandse (e-commerce)spelers is een gedeelde verantwoordelijkheid.

Het antidumpingbeleid van de Europese Unie (EU) is erop gericht de Europese producenten die lijden onder dumpingpraktijken te beschermen.

Er is sprake van dumping wanneer een buitenlandse producent een product uitvoert naar de EU tegen een prijs die lager ligt dan zijn «normale waarde». De normale waarde van een product is de verkoopprijs die de producent op zijn thuismarkt hanteert bij normale handelstransacties of de kostprijs van het product.

De Europese Commissie start een onderzoek na een ontvankelijke klacht. Wanneer aan het einde van het onderzoek blijkt dat er sprake is van antidumping worden er definitieve maatregelen genomen. Bij elke fase van een antidumpingprocedure worden de Europese lidstaten door de Europese Commissie geconsulteerd.

Daarom volgende vragen:

1) Hoeveel klachten werden de afgelopen tien jaar door Belgische producenten bij de Europese Commissie ingediend naar aanleiding van antidumping? Graag kreeg ik:

– cijfers per jaar;

– opdeling in ontvankelijk en onontvankelijk;

– opdeling per sector.

2) a) Hoeveel onderzoeken naar antidumping zijn de afgelopen tien jaar afgerond op basis van een klacht door een Belgische producent? Graag kreeg ik cijfers per jaar.

b) Wat waren de conclusies van de ingestelde onderzoeken?

c) Wat waren de genomen maatregelen op basis van de ingestelde onderzoeken?

3) Hoeveel klachten werden de afgelopen tien jaar door Belgische producenten bij de Europese Commissie ingediend naar aanleiding van antidumping op het vlak van e-commerce? Graag kreeg ik:

– cijfers per jaar;

– opdeling in ontvankelijk en onontvankelijk;

– opdeling per sector.

4) a) Hoeveel onderzoeken naar antidumping zijn de afgelopen tien jaar afgerond op basis van een klacht door een Belgische producent op het vlak van e-commerce? Graag kreeg ik cijfers per jaar.

b) Wat waren de conclusies van de ingestelde onderzoeken?

c) Wat waren de genomen maatregelen op basis van de ingestelde onderzoeken?

5) Hoe evalueert de geachte minister deze cijfers?

Antwoord ontvangen op 18 december 2020 :

Het Comité handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Commissie (TDC) houdt zich bezig met antidumping- en antisubsidiemaatregelen voor de invoer van goederen van oorsprong uit derde landen. Voordat een antidumping- of antisubsidiemaatregel kan worden opgelegd, moet de Europese Commissie een klacht van de betrokken Europese industrie ontvangen (of kan zij op eigen initiatief een procedure starten), moet zij een onderzoek instellen en de lidstaten raadplegen (stemprocedure).

Klachten van Europese producenten worden rechtstreeks bij de Europese Commissie ingediend, die ze behandelt. De federale overheidsdienst (FOD) Economie, die voor België zetelt in het TDC-comité beschikt dus niet over cijfers inzake klachten van Belgische producenten. Bovendien worden deze over het algemeen ingediend door Europese bedrijfsfederaties die meerdere bedrijven vertegenwoordigen.

Op niet exhaustieve wijze kan wel volgende informatie worden meegegeven: in dossiers met betrekking tot de staalsector, glasvezelsector, de biodieselsector, de citroenzuursector en de fietssector behoren Belgische producenten tot de klagers inzake antidumping. De FOD Economie beschikt over deze informatie op basis van gesprekken met Belgische bedrijven die contact met hem namen.

De voorbije vijf jaren werden door de Europese Commissie in deze vijf sectoren 29 dossiers inzake antidumpingmaatregelen geopend: 22 in de staalsector, 2 in de biodieselsector, 1 in de citroenzuursector, 1 in de fietssector en 3 in de glasvezelsector.

Van deze 29 gevallen hebben er 4 niet geleid tot het instellen van antidumpingmaatregelen:

3 dossiers in de staalsector;

1 dossier in de glasvezelsector.

In 3 van deze 4 gevallen werd de klacht ingetrokken. Eén dossier van de staalsector heeft niet geleid tot maatregelen nadat de Europese Commissie tijdens haar onderzoek had vastgesteld dat er geen sprake was van aanzienlijke dumping en dat de Europese industrie geen aanmerkelijke schade had geleden.

Naast deze 29 onderzoeken heeft de FOD Economie de afgelopen vijf jaar een dertigtal afzonderlijke zaken opgevolgd. Voor deze dossiers, door het gebrek van informatiedoorstroming van Belgische bedrijven naar de Belgische overheid, weet de FOD Economie niet of Belgische producenten hebben deelgenomen aan het inleiden van de klachten.

Wat de sector van de elektronische handel betreft, deze is niet betrokken bij de antidumping- en antisubsidiemaatregelen van het Comité handelsbeschermingsinstrumenten. Dit Comité richt zich op overheidssubsidies en dumping door producenten uit derde landen die goederen op de Europese markt invoeren.