Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-727

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Ziekenhuizen - Eenpersoonskamer - Ereloonsupplementen - Betaalbaarheid - Overleg met de Gemeenschappen

ziekenhuis
niet in loondienst verkregen inkomen
recht op gezondheid
gezondheidsbeleid
kosten voor gezondheidszorg
bestedingen voor gezondheid
ziekenhuisopname
kosten voor ziekenhuisopname

Chronologie

9/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
17/12/2020Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 7-79

Vraag nr. 7-727 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Door de zesde Staatshervorming is een belangrijk deel van de ziekenhuisfinanciering een gedeelde zaak van de Gemeenschappen en de federale overheid.

De ereloonsupplementen vallen vooralsnog onder de verantwoordelijkheid van de federale minister van Volksgezondheid. Dat heeft uiteraard belangrijke gevolgen voor het gezondheidsbeleid van de Gemeenschappen.

Tijdens de legislatuur 2010-2014 nam de vorige minister van Volksgezondheid initiatieven om de ereloonsupplementen in de ziekenhuizen te beperken. Ze werden afgeschaft voor de tweepersoonskamers. Voor eenpersoonkamers worden nog steeds (torenhoge) ereloonsupplementen gevraagd, die nauwelijks nog betaalbaar zijn voor de patiënten.

Uit onderzoeken blijkt dat de kostprijs voor een eenpersoonskamer in een ziekenhuis de jongste tien jaar drastisch is toegenomen en voor heel veel mensen onbetaalbaar wordt. Daardoor wordt de dienstverlening op het vlak van volksgezondheid ernstig in gevaar gebracht en dreigt er een duaal systeem te ontstaan waarbij enkel mensen met geld nog een kwaliteitsvolle gezondheidszorg kunnen betalen.

Het gezondheidsbeleid van de Gemeenschappen dreigt daardoor ernstig gehypothekeerd te worden. Dat is onaanvaardbaar.

1) Welke maatregelen zal de geachte minister nemen om de betaalbaarheid van eenpersoonskamers in de ziekenhuizen betaalbaar te houden ?

2) Hoe zullen de ereloonsupplementen aan banden worden gelegd ?

3) Zal ze hierover overleg plegen met de Gemeenschappen ?

4) Wanneer voorziet ze over deze problematiek een overleg met haar collega's van de Gemeenschappen ?

5) Is ze het met me eens dat een duale gezondheidszorg kost wat kost vermeden dient te worden en dat onze hoogstaande gezondheidszorg betaalbaar moet blijven voor iedereen ?

6) Is ze het met me eens dat een eenpersoonskamer geen echte luxe is ?

Antwoord ontvangen op 17 december 2020 :

1) & 2) Zonder op de feiten vooruit te willen lopen, wens ik te verwijzen naar wat ter zake in het regeerakkoord werd aangekondigd, namelijk dat binnen het ruimere kader van de verderzetting van de reeds ingezette hervormingen van het ziekenhuislandschap en de ziekenhuisfinanciering eveneens de groei van de ereloonsupplementen zal worden gereguleerd, gestabiliseerd en vervolgens afgebouwd. Daarbij zal onder andere een verschuiving van de activiteiten naar een extramurale setting maximaal vermeden moeten worden.

3) & 4) Tevens wens ik andermaal op te merken dat deze regering resoluut kiest voor een federalisme van samenwerking en ontmoeting, met een uitdrukkelijk respect voor de bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen. Zij heeft de intentie opgevat om de komende jaren actief te overleggen en samen te werken met de deelstaten.

De problematiek van de ereloonsupplementen zal evenwel in de eerste plaats met de betrokken stakeholders doorgesproken worden zoals in hoofdzaak de artsen, maar in tweede instantie ook met de ziekenhuizen die financieel afhankelijk zijn van die supplementen.

5) Het staat buiten kijf dat de kwaliteit en de toegankelijkheid van onze gezondheidszorg met stip de hoogste prioriteit is en moet blijven. Eenieder van ons moet zonder onderscheid toegang kunnen hebben tot en aanspraak kunnen maken op de beste zorgen. De duale benadering, die u beschrijft en waarvoor u waarschuwt, past zeker en vast niet in mijn visie op de organisatie van hoogstaande gezondheidszorg en dient mijn inziens te allen tijde te worden vermeden. Ik ben het met u eens dat de betaalbaarheid van de zorg van kapitaal belang is en wil dan ook formeel stellen daarover te zullen waken. Ik zal ook aanhoudend naar opportuniteiten en mogelijkheden vorsen om deze betaalbaarheid te bevorderen. Binnen het kader van het reeds aangehaalde regeerakkoord is bovendien ook uitdrukkelijk vermeld dat onze ambitie moet zijn om op het vlak van kwaliteit en toegankelijkheid ons gezondheidszorgsysteem continu te blijven verbeteren.

6) Wat men onder de term «luxe» kan verstaan, staat evenwel niet eenduidig vast. «Luxe» is veeleer een rekbaar begrip: wat voor de ene persoon of in één geval een loutere kwestie van comfort lijkt, kan onder andere omstandigheden strikt noodzakelijk blijken. De ziekenhuiswet voorziet in dit opzicht dat in volgende gevallen – vanuit de idee dat in deze gevallen een patiënt in een eenpersoonskamer wordt opgenomen, zonder daar zelf uitdrukkelijk voor te hebben gekozen of omdat een ander, medisch belang dit vereist – voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, geen ereloonsupplementen mogen worden aangerekend:

a) wanneer de gezondheidstoestand van de patiënt of de technische voorwaarden van onderzoek, van behandeling of van toezicht, het verblijf in een individuele kamer vereisen;

b) wanneer de noodwendigheden van de dienst of het niet beschikken over onbezette bedden in tweepatiëntenkamers of in gemeenschappelijke kamers, het verblijf in een individuele kamer vereisen;

c) wanneer de opname geschiedt op een eenheid voor intensieve zorg of voor spoedgevallenzorg, buiten de wil van de patiënt en voor de duur van het verblijf in een dergelijke eenheid;

d) wanneer de opname een kind betreft dat samen met een begeleidende ouder in het ziekenhuis verblijft, waarbij de begeleidende ouder niet uitdrukkelijk heeft gekozen voor een opname in een individuele kamer.

In deze situaties is bijgevolg niet relevant of de eenpersoonskamer in de praktijk al dan niet meer comfort met zich meebrengt voor de patiënt in kwestie.

Tot slot, in de mate dat uw vraag naar de dubbelzinnigheid van het luxekarakter van een eenpersoonskamer – U stelt «dat een eenpersoonskamer geen echte luxe is» – de suggestie kan opwekken, dat de opname of behandeling in een twee- of meerpersoonskamer ipso facto zou leiden tot kwalitatief mindere of minderwaardige zorg voor de patiënt, wens ik te beklemtonen dat de kwaliteit van de zorg waarmee de patiënt wordt omringd absoluut niet afhankelijk kan en mag zijn van het kamertype waarin hij werd opgenomen.