|
|
Federale Culturele Instellingen - Samenwerking met de Gemeenschappen - Beheerstructuren - Samenstelling
culturele organisatie
cultuurbeleid
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
muziek
bedrijfsbeheer
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
| 9/11/2020 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020) |
| 24/12/2020 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 7-39
De Federale Culturele Instellingen zijn belangrijke culturele dragers in dit land. Alle culturele bevoegdheden zijn echter overgeheveld naar de Gemeenschappen. Het is bijgevolg noodzakelijk dat er een samenwerking wordt opgezet tussen de verschillende Federale Culturele Instellingen en de drie Gemeenschappen die de verdere invulling geven aan het cultureel beleid in dit land.
In het verleden waren er al verschillende samenwerkingsakkoorden tussen onder meer het Paleis van Schone Kunsten en de Vlaamse Gemeenschap. Ook lijkt het me nuttig dat er een samenwerking wordt opgezet tussen de Vlaamse Opera en de Nationale Opera van de Muntschouwburg. Ook synergie tussen Vlaamse en Franstalige filharmonische orkesten en het Nationaal Orkest lijkt me zeer belangrijk en boeiend.
1) Welke initiatieven wil de geachte minister nemen om die samenwerking te verbeteren?
2) Welke samenwerkingsakkoorden bestaan er al met de verschillende Gemeenschappen?
3) Hoe zal de samenwerking in de toekomst nog aangewakkerd worden?
4) Dreigt er anders geen isolement te ontstaan voor de culturele praktijk van de Federale Culturele Instellingen?
5) Is het niet belangrijk dat bij het beheer van de Federale Culturele Instellingen ook de Gemeenschappen structureel worden betrokken?
6) Hebben de Gemeenschappen vertegenwoordigers in de beheerstructuren van deze culturele instellingen?
7) Hoe zijn die beheersorganen op dit ogenblik samengesteld? Plant de geachte minister daar wijzigingen in?
1) De Belgische Grondwet heeft de cultuur toevertrouwd aan de Gemeenschappen, maar met een uitzondering voor Brussel, wat betreft de overheidsinstellingen die zich niet tot een bepaalde Gemeenschap richten.
Er is geen structurele betrokkenheid van de Gemeenschappen, maar de instellingen werken zo vaak mogelijk samen met hen aan projecten. Ik zal mij aansluiten bij deze dynamiek.
2) Het Nationaal Orkest van België sluit geen directe overeenkomsten met de Gewesten of met de Gemeenschappen.
De Koninklijke Muntschouwburg werkt structureel samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap, maar ook met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Franse Gemeenschapscommissie (Commission communautaire française – Cocof) in verband met educatieve projecten.
Wat Bozar betreft, volgt hier de lijst van de overeenkomsten voor 2020:
a) Meerjarige overeenkomsten:
– Vlaamse Gemeenschap 2018-2020: multidisciplinaire overeenkomst;
– Franse Gemeenschap:
1. Multidisciplinaire cultuurovereenkomst (2017-2021);
2. Overeenkomst cultuur-onderwijs (2019-2022).
b) Jaarlijkse overeenkomsten:
– Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Multidisciplinair project;
– Wallonië-Brussel Internationaal - Overeenkomst Chaire M. Darwich;
– COCOF:
1. Concerten Next Generation – Jonge talenten;
2. Cantania.
c) Specifieke overeenkomsten:
– Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Project hedendaagse fotografie in het kader van zestig jaar onafhankelijkheid van Congo en Urban Brussels – Bike Station.
3) tot 5) Zie antwoord op de eerste vraag.
6) De Gemeenschappen hebben geen vertegenwoordigers in de federale culturele instellingen.
7) Artikel 9, c), van de Cultuurpactwet laat verschillende formules toe voor de samenstelling van de raden van bestuur. Tot nu toe was een evenredige vertegenwoordiging per partij van kracht. Vandaag lopen de meeste mandaten ten einde. Er wordt inderdaad overwogen om gebruik te maken van de optie die het mogelijk maakt om de Raad van Bestuur samen te stellen op basis van de aanwezigheid van specialisten, gebruikers en betrokkenen, zoals bepaald in artikel 9, c), van de Cultuurpactwet.