Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-63

van Carina Van Cauter (Open Vld) d.d. 19 september 2019

aan de vice-eersteminister en Minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen

Extreemrechts en extreemlinks - Geweldsdreiging - Toename - Indicatoren - Aantal daden van geweld - Handhaving - Deradicalisering

extremisme
radicalisering
geweld
Nederland
officiële statistiek
terrorisme

Chronologie

19/9/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/10/2019)
29/6/2020Rappel
9/7/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-64

Vraag nr. 7-63 d.d. 19 september 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwt voor een groeiend zelfvertrouwen bij rechtsextremisten. De focus blijft gericht op acties tegen de vermeende islamisering van Nederland, de komst van asielzoekers en het veronderstelde verlies van de Nederlandse identiteit. Geweld door eenlingen of kleine groepen is volgens de NCTV denkbaar. Links extremistische groepen hebben de afgelopen maanden nauwelijks acties uitgevoerd.

Nederlandse extreemrechtse groeperingen zijn vooral actief met intimiderende en radicale acties, maar er zijn geen aanwijzingen dat zij gewelddadig zouden willen gaan opereren. Rechts in Verzet (RiV), een afsplitsing van Pegida, is een nieuwe groepering met enkele leden die de laatste periode verantwoordelijk was voor een aantal intimiderende protestacties. Opvallend is verder dat sommige extreemrechtse groeperingen aan zelfvertrouwen lijken te winnen. Daarmee neemt onder meer de kans toe op confrontatiegeweld met extreemlinkse tegendemonstranten. In algemene zin wordt al langer ingeschat dat ernstig extreemrechts geweld voornamelijk voorstelbaar is vanuit snel radicaliserende groepjes of eenlingen.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag : de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016 2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan u:

1) Kan u meedelen of uzelf of de respectieve veiligheidsdiensten over informatie beschikken die wijst op een toegenomen zelfvertrouwen bij extreemrechtse groeperingen waarbij het risico op geweld door eenlingen of kleine groepen denkbaar is? Is er met andere woorden een gelijkaardige tendens bij ons zichtbaar als in Nederland wat betreft extreem rechts en / of extreem links? Zo ja, kan u dat toelichten?

2) Kan u meedelen, voor de laatste drie jaar en op jaarbasis, hoeveel rechtsextremistische groeperingen er zijn bijgekomen? Kan u meedelen hoeveel leden en of sympathisanten ze tellen? Zo neen, over welke andere cijfermatige indicatoren beschikt u? Kan u die toelichten?

3) Is er sprake van een toegenomen dreiging van het geweld en / of aanslagen vanwege extreemrechtse groeperingen of individuen? Kan u dat toelichten?

4) Hoeveel daden van geweld, intimidatie en/of pogingen tot aanslagen vonden er de laatste drie jaar plaats vanwege extreemrechtse groeperingen? Is er sprake van een toename? Kan u dat toelichten?

5) Is er sprake van een toegenomen risico van snel radicaliserende extreemrechtse of linkse groepen of eenlingen? Kan u die duiden en meedelen hoe er tegen wordt opgetreden met «counternarrative» en desgevallend ook op het vlak van deradicalisering?

6) Kan u meedelen of er de laatste drie jaar extreemrechtse websites die vanuit ons land opereerden offline werden gehaald op vraag van de politie en / of de inlichtingendiensten? Zo neen, hoe verklaart u dat, aangezien er volgens diverse bronnen sprake zou zijn van een toename? Zo ja, kan u dat cijfermatig duiden?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2020 :

1) In de nasleep van de vluchtelingencrisis in 2015-2016 hebben inlichtingen- en veiligheidsdiensten in verschillende Europese partnerlanden een toename gerapporteerd van de mobilisatie en de activiteiten van extreemrechts. Ook België ontsnapte niet aan deze tendens. Deze opstoot van activiteit door extreemrechts werd nog eens aangezwengeld door de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo in januari 2015, de aanslagen in Parijs op 13 november 2016 en de aanslagen in Zaventem en Maalbeek op 22 maart 2016. In extreemrechtse middens heeft de reactie op de vluchtelingencrisis en de aanslagen door Islamitische Staat (IS) ook geleid tot een aantal gewelddadige acties in verschillende Westerse landen in 2016, 2017 en 2018. België is hiervan – voorlopig – nog gevrijwaard gebleven.

Deze acties getuigen van een groeiend zelfvertrouwen van extreemrechts, zoals dat in ons land ook tot uiting kwam door de opvallende groei van een beweging als Schild en Vrienden.

De Belgische inlichtingendiensten hebben evenwel geen informatie over georganiseerde pogingen om geweld te plegen in extreemrechtse middens, zoals dat bijvoorbeeld het geval was met Action des forces opérationnelles (AFO) in Frankrijk. Het risico op gewelddadige acties gaat eerder uit van geradicaliseerde individuen of zeer kleine groepjes gelijkgestemden.

Dat België hier niet immuun voor is, mag blijken uit de actie van een voormalige militant van een neonazistische groepering die in april 2018 een poging ondernam om «suicide by cop» te plegen in de stationsbuurt van Aalst. Het incident, dat enige weerklank kreeg in de pers, toont dat acties van ontspoorde individuen nooit uit te sluiten zijn, ook niet op Belgische bodem.

De vluchtelingencrisis heeft niet tot een betekenisvolle verhoging van het protest van extreemlinks geleid.

2) In de nasleep van de vluchtelingencrisis zag België heel wat nieuwe extreemrechtse groeperingen als paddenstoelen uit de grond schieten om in veel gevallen even snel weer te verdwijnen. Het merendeel van deze groeperingen kende een louter virtueel bestaan op sociale media zoals Facebook of vk.com. Het bekendste voorbeeld zijn de zogenaamde Soldiers of Odin Belgium, die in 2016 het licht zagen met de intentie om burgerwachten te organiseren om de eigen bevolking te beschermen tegen vluchtelingen. De groepering bestond hoofdzakelijk op sociale media en kwam slechts sporadisch bij elkaar. Al binnen het jaar viel Soldiers of Odin uit elkaar in verschillende rivaliserende groeperingen. Intussen is de oorspronkelijke groep van Soldiers of Odin de facto ontbonden.

In het algemeen kan men stellen dat veel nieuwe extreemrechtse groeperingen zich meer verzamelen op sociale netwerken dan in de reële wereld. Via één like of muisklik sluit men zich aan bij zo'n groepering op sociale media. Dat maakt het ook zeer moeilijk om degelijke cijfers te geven over het aantal leden of sympathisanten van zulke groeperingen.

Dat nieuwe extreemrechtse groeperingen in veel gevallen slechts een kortstondig leven leiden op sociale media belet evenwel niet dat een handvol nieuwe groeperingen zijn ontstaan met actieve leden die elkaar op regelmatige basis ontmoeten. Het gaat zowel om bewegingen met neonazistische grondslag als om zogenaamde identitaire bewegingen die beweren de Europese identiteit te willen verdedigen tegen het gevaar van islamisering. Schild en Vrienden is hiervan het bekendste voorbeeld.

3) Hoger werd al verwezen naar de toename van gewelddadige acties door extreemrechts in verschillende Westerse landen. Hoewel doorgaans relatief kleinschalig van opzet, zijn er bij verschillende van die aanslagen soms heel wat doden gevallen, de aanslag in Christchurch in 2019 is daarvan het meest ernstige voorbeeld. Andere aanslagen – zoals de plannen van AFO in Frankrijk – werden tijdig in de kiem gesmoord. België is voorlopig gevrijwaard gebleven van georganiseerde aanslagen. Toch blijft de dreiging bestaan dat ook in ons land extreemrechts geïnspireerde individuen tot de actie zouden overgaan.

4) In België zijn er geen alomvattende cijfers voorhanden over geweld of intimidatie met een extreemrechtse ideologische inslag. Van gekende feiten, zoals een poging tot brandstichting in een asielzoekerscentrum in de provincie Limburg, zijn de daders vaak niet bekend. Het is mogelijk dat de daders uit het extreemrechtse milieu komen, maar het kunnen ook buurtbewoners of anderen zijn. In de zomer van 2018 werd een man veroordeeld voor het maken van explosieven met het oog op een aanslag op een moskee in de provincie Luik. Wanneer de daders gekend waren, hadden deze doorgaans geen gekende linken met het extreemrechtse milieu.

Het is dus zeer moeilijk om gefundeerde uitspraken te doen over een toename van geweld vanwege extreemrechts geïnspireerde individuen of groeperingen.

5) Zoals hoger geschetst bestaat er wel degelijk een dreiging van geweld gepleegd door snel radicaliserende groepen in de extreemrechtse of extreemlinkse sfeer.

Deze radicalisering kan in sommige gevallen snel verlopen door beïnvloeding via sociale media of binnen groepen van gelijkgezinden. Wanneer de inlichtingendiensten over informatie over zulke individuen of groeperingen beschikken, wordt deze onder meer in het kader van het Plan Radicalisme gedeeld met de partnerdiensten. Daartoe bestaan er twee werkgroepen in het kader van het Plan Radicalisme die zich uitsluitend bezig houden met de informatie-uitwisseling over extreemrechts en extreemlinks. Beide werkgroepen komen op regelmatige tijdstippen samen.

6) De federale politie (DJSOC, eenheid I2/IRU voor Internet Investigation en Internet Referral Unit) is belast met het contacteren van platformen om als illegaal beschouwde inhoud te verwijderen. De beschikbare instrumenten laten niet toe om op geautomatiseerde wijze het aantal vragen tot verwijdering dat betrekking had op extreem rechts terug te vinden. Deze worden meestal behandeld als vragen tot verwijdering van «hate speech». Sinds 2016 werd inhoud met «hate speech» 707 maal gesignaleerd door de federale politie aan de verschillende platformen, en leidde dit tot 452 verwijderingen van de inhoud.