Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-566

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 20 mei 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

E-commerce - Buitenlandse webshops - Oneerlijke concurrente - Klachten - Boetes - Cijfers - Proactieve benadering - Maatregelen (Covid-19)

elektronische handel
concurrentiebeperking
internet
epidemie
internetsite

Chronologie

20/5/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
23/9/2020Antwoord

Vraag nr. 7-566 d.d. 20 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de uitdagingen op het vlak van e-commerce zijn een gedeelde verantwoordelijkheid.

Veel (lokale) handelaars hebben naar aanleiding van de impact van Covid-19 noodgedwongen de overstap gemaakt naar een e-commerceshop. Toch blijft de concurrentie met buitenlandse webshops groot.

Werkgeversorganisatie Unie van zelfstandige ondernemers (UNIZO) stelde afgelopen week dat er weinig zicht is op de manier van werken van buitenlandse webshops en de toepassing van Belgische reglementering zoals het verbod op verkopen met verlies, de sociale wetgeving of veiligheidsvoorschriften. In een reactie stelde de geachte minister dat er bij een klacht altijd een controle volgt. Als het onderzoek van de inspectie positief is, volgt er een boete.

Daarom volgende vragen:

1) Hoeveel klachten werden afgelopen tien jaar ontvangen betreffende oneerlijke concurrentie binnen de sector van de e-commerce? Graag kreeg ik:

a) de cijfers per jaar;

b) een opdeling tussen buitenlandse en binnenlandse ondernemingen;

c) een opsplitsing per onderwerp van de klacht (sociale wetgeving, veiligheidseisen, enz.);

d) de conclusie van de gevoerde onderzoeken ter zake.

2) Hoeveel boetes werden afgelopen tien jaar uitgeschreven betreffende oneerlijke concurrentie binnen de sector van de e-commerce? Voor welk bedrag? Graag kreeg ik:

a) de cijfers per jaar;

b) een opdeling tussen buitenlandse en binnenlandse ondernemingen;

c) een opsplitsing per onderwerp van de klacht (sociale wetgeving, veiligheidseisen, enz.).

3) Is er op vandaag ook een proactieve benadering? Zijn er bijgevolg onderzoeken zonder dat er een klacht binnen komt? Is dit volgens de geachte minister aangewezen?

4) Hoe beoordeelt ze deze werkwijze en cijfers?

Antwoord ontvangen op 23 september 2020 :

1) & 2) Het Meldpunt bevat geen specifiek scenario om ondernemingen toe te laten meldingen te doen van praktijken die ze als oneerlijke concurrentie beschouwen. Ik kan u dus geen cijfers verstrekken over meldingen in dit kader.

3) De Economische Inspectie voert controles uit op basis van de ontvangen meldingen, maar ook op eigen initiatief. Ze neemt ook regelmatig deel aan de Sweep Days met haar Europese tegenhangers via het Consumer Protection Cooperation (CPC) netwerk of het International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN) netwerk. Samen en over eenzelfde thema surfen de deelnemende overheden op het internet op zoek naar websites die het niet zo nauw nemen met de rechten van de consument. De insteek is gebruikelijk consumentenbescherming.

4) Het toezicht op e-commerce en in het bijzonder de strijd tegen illegale praktijken online vormt een prioriteit voor de Economische Inspectie. Er moet hierbij wel rekening worden gehouden dat in principe de Inspectie niet zelf kan optreden tegen buitenlandse websites. In het geval van niet Belgische Europese ondernemingen kan de Economische Inspectie via het CPC netwerk een verzoek tot internationale samenwerking aan de bevoegde autoriteit richten.