Verenigde Arabische Emiraten - Witwas - Financiering terrorisme - Strijd - Financial Action Task Force - Aangescherpte monitoring
terrorisme
Verenigde Arabische Emiraten
Ecofin
witwassen van geld
financiering van terrorisme
20/5/2020 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020) |
18/6/2020 | Antwoord |
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 7-274 en uw zeer uitgebreid antwoord.
Uit een recent rapport van de Financial Action Task Force (FATF) blijkt dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) er niet in slagen om witwas en financiering van terrorisme in te dijken. Aldus worden zij onder een bijzondere monitoring geplaatst door de FATF. Zij deden dit na een onderzoek van meer dan veertien maanden (cf. http://www.fatf-gafi.org/media/fatf/documents/reports/mer4/Mutual-Evaluation-Report-United-Arab-Emirates-2020.pdf).
Onder meer de vastgoedsector blijkt onvoldoende te doen om geld van criminele oorsprong te weren.
Er is weliswaar recent sprake van enige vooruitgang maar ze schiet jammer genoeg ruimschoots tekort: «The United Arab Emirates (UAE) recently strengthened its legal framework to fight money laundering and terrorist financing but, as a major global financial centre and trading hub, it must take urgent action to effectively stop the criminal financial flows that it attracts.»
Verder stelt het rapport: «The UAE also faces a significant risk of exposure to proceeds of crimes conducted abroad, but authorities do not make sufficient use of formal international legal assistance processes to pursue money laundering or the financing of terrorism and proliferation, although they demonstrated better capacity in using informal processes.»
Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriėle Conferentie, waarop ook de politionele en justitiėle spelers aanwezig waren. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.
Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:
1)Hoe reageert u op het recente rapport van de Financial Action Task Force betreffende de Verenigde Arabische Emiraten en de vaststelling dat zij onvoldoende grip hebben op de witwas en financiering van terrorisme?
2) Heeft dit een impact op de toekomstige besluitvorming van de Europese Raad ECOFIN? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u toelichten?
3) Heeft u reeds de resultaten ontvangen van de eerder aangehaalde peer review wat betreft de Verenigde Arabische Emiraten over de informatie-uitwisseling en dit gezien dit een van de pinpunten zou zijn voor de Financial Action Task Force en dan in het bijzonder over de financiering van terrorisme en witwas? Kan u dit uitvoerig toelichten?
1) Het wederzijds evaluatieverslag over de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) werd in februari 2020 aangenomen door de plenaire vergadering van de Financial Action Task Force (FATF). De publicatie van dit verslag is de eerste stap van een proces dat ertoe zou kunnen leiden dat de VAE moeten worden beschouwd als een «derde land met een hoog risico» ten aanzien waarvan de aan de anti-witwaswet van 18 september 2017 (wet AML) onderworpen entiteiten verscherpte waakzaamheidsmaatregelen dienen op te leggen.
De op risico gebaseerde benadering voorzien in artikel 7 van de wet AML houdt onder meer in dat de onderworpen entiteiten de waakzaamheidsmaatregelen die ze hanteren, aanpassen aan de geïdentificeerde risico’s op vlak van witwassen (ML – money laundering) en financiering van terrorisme (TF – terrorist financing). Wanneer ze vaststellen dat er sprake is van een hoog ML / FT-risico, dienen de onderworpen entiteiten hun waakzaamheidsmaatregelen te verscherpen.
Relaties met natuurlijke personen of juridische entiteiten die gevestigd zijn in derde landen met een hoog risico worden automatisch beschouwd als een hoog risico ten aanzien waarvan de onderworpen entiteiten verscherpte waakzaamheidsmaatregelen dienen op te leggen (artikel 38 wet AML).
Een derde land met een hoog risico wordt door artikel 4 van de wet AML gedefinieerd als een land dat is aangemerkt als een land met een hoog geografisch risico door:
– hetzij de FATF;
– hetzij de Europese Commissie;
– hetzij de Nationale Veiligheidsraad, het Ministerieel Comité voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst of de onderworpen entiteiten zelf.
De FATF publiceert drie maal per jaar na iedere plenaire vergadering twee lijsten van landen die een hoog risico vormen omdat zij strategische AML / CFT (anti-money laundering and counter-terrorism financing) tekortkomingen vertonen: de zogenaamde zwarte lijst met «High-Risk Jurisdictions subject to a Call for Action» en de zogenaamde grijze lijst met «Jurisdictions under Increased Monitoring».
Het feit dat in het wederzijds evaluatieverslag wordt vastgesteld dat de VAE verschillende tekortkomingen vertonen op vlak van AML / CFT betekent echter niet dat de VAE automatisch op de grijze of zwarte lijst van de FATF wordt gezet. Dit gebeurt pas wanneer de VAE er na een observatieperiode van een jaar niet in zijn geslaagd om een groot deel van de vastgestelde tekortkomingen weg te werken.
De financiële en niet-financiële instellingen die aan de AML-wet zijn onderworpen kunnen op basis van het wederzijds evaluatieverslag wel zelf beslissen om de VAE als een land met een hoog risico te beschouwen en de nodige waakzaamheidsmaatregelen nemen.
2) Artikel 9 van richtlijn 2015/849 geeft de Europese Commissie de bevoegdheid om derde landen die in hun nationale AML / CFT-regelgeving strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie («derde landen met een hoog risico») te identificeren. Ten aanzien van de relaties met cliënten gevestigd in deze landen, moet een verscherpte waakzaamheid aan de dag worden gelegd.
Op grond van deze machtiging heeft de Commissie voor het eerst een lijst opgesteld van de betrokken derde landen, die als bijlage is opgenomen bij gedelegeerde verordening (EU) 2016/1675 van 14 juli 2016.
Deze EU-lijst is een autonome lijst samengesteld volgens een eigen methodologie. Deze methodologie voorziet dat derde landen die worden opgenomen op één van de FATF-lijsten van landen die strategische AML / CFT tekortkomingen vertonen, ook automatisch op de EU-lijst worden gezet.
Daarnaast kan de Commissie beslissen om op basis van een eigen evaluatie landen toe te voegen aan de EU-lijst. Bij deze eigen evaluatie houdt de Commissie onder meer rekening met input van Europol, Europese dienst voor extern optreden (EEAS) en de EU-lidstaten, maar ook met andere informatiebronnen zoals FATF-verslagen.
Aanpassingen aan de EU-lijst worden aangenomen bij gedelegeerde verordening van de Commissie. De Raad van de EU kan zich tegen de door de Commissie voorgestelde gedelegeerde verordeningen verzetten. Voorstellen van gedelegeerde verordening om de EU-lijst van landen met een hoog AML / CFT risico te wijzigen worden bijgevolg besproken op de Raad ECOFIN. In de meeste gevallen gebeurt de goedkeuring van de gedelegeerde verordening via schriftelijke procedure.
3) Voor wat betreft de internationale samenwerking meldt het wederzijds evaluatieverslag over de VAE dat de VAE weliswaar een goed uitgewerkt juridisch kader en procedures hebben opgezet om internationale samenwerking mogelijk te maken, maar dat de internationale samenwerking in de praktijk onvoldoende effectief is.
Om deze reden geeft het verslag de VAE een goede rating («largely compliant» of «compliant») voor de technische conformiteit met de aanbevelingen 36-40 die betrekking hebben op internationale samenwerking, maar de laagste rating («Low») voor de effectiviteit in het behalen van onmiddellijk resultaat 2 dat betrekking heeft op internationale samenwerking en uitwisselen van informatie.
Het verslag doet ook een heel aantal aanbevelingen aan de VAE om de vastgestelde tekortkomingen op vlak van internationale samenwerking weg te werken. Indien de VAE er niet in slagen om tijdens de observatieperiode van een jaar een groot deel van deze en andere tekortkomingen weg te werken, riskeren de VAE te worden opgenomen op één van de FATF-lijsten van landen die strategische AML / CFT tekortkomingen vertonen.
Concreet ziet dit proces er als volgt uit:
Landen waarbij een groot aantal tekortkomingen op vlak van AML / CFT is vastgesteld, worden overeenkomstig de procedures van de FATF doorverwezen naar de International Co-operation Review Group (ICRG). De ICRG volgt deze landen van nabij op en staat hen bij in het wegwerken van de vastgestelde tekortkomingen.
Deze doorverwijzing naar de ICRG gebeurt normaal tijdens de eerstvolgende plenaire vergadering van de FATF. Voor de VAE was deze doorverwijzing voorzien voor de plenaire vergadering van juni 2020, maar wegens Covid-19 werd dit voorlopig uitgesteld tot oktober 2020.
Na de doorverwijzing naar ICRG volgt een observatieperiode van een jaar. Tijdens deze periode heeft de VAE de kans om de vastgestelde tekortkomingen weg te werken.
Indien de VAE na deze observatieperiode kunnen aantonen dat een groot deel van de tekortkomingen werden weggewerkt, dan worden de VAE uit de ICRG-proces gehaald. Indien de VAE na deze observatieperiode nog steeds een groot aantal tekortkomingen op vlak van AML / CFT vertonen, dan krijgen de VAE een actieplan opgelegd met concrete acties om de tekortkomingen weg te werken. In dat geval zullen de VAE door de FATF ook op de lijst worden gezet van «Jurisdictions under Increased Monitoring». De VAE zullen op deze zogenaamde «grijze lijst» blijven staan tot alle acties van het actieplan werden uitgevoerd.