Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-544

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 11 mei 2020

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie

Getuigschrift gezondheidszorg - Elektronisch getuigschrift eAttest - Gebruik - Balans - Eventueel verplicht gebruik

officieel document
elektronisch document
gezondheidsverzorging
ziekteverzekering

Chronologie

11/5/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2020)
25/6/2020Rappel
10/7/2020Antwoord

Vraag nr. 7-544 d.d. 11 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Gezondheidszorg is een bevoegdheid die zowel aan het federale niveau als aan de Gemeenschappen en Gewesten is toebedeeld. Deze vraag heeft een transversaal karakter en behoort tot de bevoegdheid van de Senaat.

Dankzij de toenemende digitalisering van de samenleving kan er grote vooruitgang gemaakt worden op medisch vlak, de invoering van het elektronische getuigschrift is daarvan een goed voorbeeld.

Sinds 2 januari 2018 moeten mensen die gebruikmaken van de gezondheidszorg hun medische attesten niet meer zelf aan hun ziekenfonds bezorgen. Huisartsen en tandartsen kunnen die getuigschriften immers rechtstreeks elektronisch overmaken in de vorm van een eAttest.

Dit nieuwe instrument, dat vandaag enkel kan gebruikt worden door huisartsen en tandartsen, biedt veel voordelen voor de patiënt, maar ook voor het medisch personeel dat hiermee werkt. Het gebruik van het eAttest leidt tot meer efficiëntie, maar maakt ook een verbetering van het proces van automatische terugbetaling mogelijk.

Daarnaast levert dit instrument ook voordelen op voor het milieu en de ecologie.

Gelet op die verschillende elementen heb ik de volgende vragen voor u:

1) Beschikt u over recente gegevens met betrekking tot het gebruik van het eAttest door medici? Is het mogelijk om specifieke statistieken te krijgen over het gebruik ervan bij huisartsen en bij tandartsen?

2) Hebt u specifieke feedback gekregen over het gebruik van deze elektronische getuigschriften vanwege medisch personeel, patiënten of ziekenfondsen?

3) Nog in verband met de vorige vraag, hebben gezondheidswerkers enig nadeel opgemerkt bij gebruik van elektronische getuigschriften? Zo ja, welke?

4) Wat is de balans van het gebruik van het eAttest? Welke moeilijkheden moesten overwonnen worden? Kan het eAttest op korte termijn ook gebruikt worden door andere medische beroepen?

5) Vandaag is het gebruik van het elektronisch getuigschrift niet verplicht. Bestaat de mogelijkheid dat dit op middellange termijn wel verplicht wordt gesteld indien de evaluatie positief blijkt?

Antwoord ontvangen op 10 juli 2020 :

1) De meest recente gegevens over het gebruik van eAttest worden hieronder vermeld.

Voor de huisartsen hebben die gegevens betrekking op het maandelijks aantal elektronische getuigschriften die de huisartsen tussen januari 2018 en februari 2020 hebben verstuurd. In januari 2020 werd een maximaal gebruikscijfer van 1 382 059 elektronische getuigschriften vastgesteld.

Tabel 1 – Maandelijks aantal elektronische getuigschriften die door de huisartsen zijn verstuurd

01/2018

02/2018

03/2018

04/2018

05/2018

06/2018

7 772

106 671

328 387

305 878

423 010

480 515

07/2018

08/2018

09/2018

10/2018

11/2018

12/2018

446 371

484 637

577 024

821 213

903 100

780 826

01/2019

02/2019

03/2019

04/2019

05/2019

06/2019

1 039 939

1 087 096

1 027 649

994 747

1 057 752

922 324

07/2019

08/2019

09/2019

10/2019

11/2019

12/2019

913 806

871 638

1 064 289

1 237 694

1 245 416

1 171 937

01/2020

02/2020


1 382 059

1 255 555

Voor de tandartsen hebben die cijfers betrekking op de periode tussen de maand september 2019 en februari 2020. In februari 2020 werd een maximaal gebruikscijfer van 73 685 elektronische getuigschriften vastgesteld.

Tabel 2 – Maandelijks aantal elektronische getuigschriften die door de tandartsen zijn verstuurd

09/2019

10/2019

11/2019

12/2019

01/2020

02/2020

58

426

763

1 726

9 935

73 685

2) De evaluatie met betrekking tot het gebruik van het getuigschrift is afkomstig van de zorgverleners, de patiënten en de verzekeringsinstellingen.

De zorgverleners (en in het bijzonder de huisartsen en tandartsen) ervaren meer tijdswinst, een administratieve vereenvoudiging en meer efficiëntie dankzij het gebruik van eAttest. De patiënten vragen immers niet meer om een duplicaat wanneer ze hun getuigschrift voor verstrekte hulp verliezen of vernietigen. Er moeten minder correctiedocumenten worden opgesteld, omdat er minder fouten of interpretatiefouten mogelijk zijn. Dat is enerzijds te danken aan de toepassing van een interne controle op de software waarmee het elektronisch getuigschrift kan worden verworpen als het een fout bevat en anderzijds omdat er geen probleem meer kan rijzen op het vlak van de leesbaarheid van de codenummers op het papieren getuigschrift. De zorgverleners wijzen ook op het voordeel van een beveiligde gegevensuitwisseling dankzij eAttest.

De patiënten melden dat ze dankzij het elektronisch getuigschrift tijd en geld kunnen besparen. De patiënten moeten zich immers niet verplaatsen om hun getuigschrift voor verstrekte hulp bij het ziekenfonds in te dienen of per post te versturen. Ook de terugbetaling verloopt sneller (twee tot drie dagen). De patiënt kan zijn getuigschrift voor verstrekte hulp niet meer verliezen of vergeten om het binnen de vastgestelde termijn in te dienen (waardoor hij zijn recht op terugbetaling kan verliezen door de overschrijding van de verjaringstermijn van twee jaar). De patiënt kan daarnaast ook een milieuvriendelijk gebaar stellen als hij ermee instemt om het document «bewijs voor de patiënt» via zijn eBox Burger te ontvangen. Uit de resultaten van een intermutualistisch onderzoek van november 2018 blijkt dat 87 % van de ondervraagde patiënten verklaart dat ze hun terugbetaling dankzij de dienst eAttest sneller hebben ontvangen en dat 94 % van de ondervraagde patiënten verklaart voorstander te zijn van de dienst eAttest.

De ziekenfondsen maken gewag van een verbetering van de termijn voor de terugbetaling van de zorg aan de patiënt. De ziekenfondsen krijgen van de patiënten ook geen vragen meer om informatie over de verwerking of betaling van de getuigschriften voor verstrekte hulp. Ze moeten ook niet meer op zoek naar verloren of niet-ontvangen getuigschriften voor verstrekte hulp. Dankzij eAttest moeten de ziekenfondsen de papieren getuigschriften niet meer manueel archiveren of moeten ze de papieren getuigschriften niet meer scannen voor een elektronische archivering. Ze moeten de papieren getuigschriften ook niet meer scannen voor een (half)automatische tarifering en ze ondervinden geen problemen meer op het vlak van de leesbaarheid van de nomenclatuurcodenummers (door het geschrift van de zorgverlener). Gelet op de voordelen die ze eruit halen, investeren de ziekenfondsen en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) enorm veel in de ontwikkeling, de infrastructuur, het onderhoud en de monitoring om de nodige ondersteuning aan de dienst eAttest te bieden, maar ook om die dienst tot andere categorieën van zorgverleners uit te breiden.

3) In het kader van het gebruik van de dienst eAttest stellen we vast dat de huisartsen en tandartsen geen echte nadelen naar voren schuiven. Er moet evenwel worden opgemerkt dat de inschrijving op die dienst afhankelijk is van het vertrouwen dat de zorgverleners in de dienst eAttest, en bij uitbreiding, in de nieuwe elektronische systemen stellen. Dat vertrouwen blijkt zelf ook afhankelijk te zijn van een absolute beschikbaarheid van de diensten. Bij alle actoren wordt een maximum aan middelen ingezet om te zorgen voor een 100 % beschikbaarheid. Voor eAttest van MyCareNet kwam men in mei 2020 aan een beschikbaarheid van 99,98 %.

4) Zowel bij de zorgverleners als bij de ziekenfondsen en de patiënten worden er dus zeer positieve signalen over eAttest opgevangen. Het is een grote sprong voorwaarts met het oog op de verdere vereenvoudiging en digitalisering in de wereld van de gezondheidszorg.

De ziekenfondsen hebben de volgende obstakels aangehaald.

Ten eerste: nog niet alle zorgverleners die over de nodige software voor het gebruik van eAttest beschikken, zijn op deze dienst ingeschreven (± 55 % momenteel bij de huisartsen) en sommige zorgverleners gebruiken de dienst amper in vergelijking met hun papieren getuigschriften. De digitale transformatie gaat gepaard met een verandering in gedrag en gewoontes (vooral bij de oudere artsen). Die verandering aanvaarden lijkt pas gegarandeerd als er een goed vertrouwen in de digitalisering kan worden gevonden.

Ten tweede: zolang eAttest niet volledig is uitgerold, moeten de ziekenfondsen een dubbel betalingscircuit beheren (zowel op papier als elektronisch), waardoor ze meer kosten hebben en ze hun investeringen in eAttest niet kunnen verzilveren. De ziekenfondsen reiken oplossingen aan die het gebruik van de dienst aanlokkelijker moeten maken (bijvoorbeeld door in de criteria voor het verkrijgen van de premies voor de zorgverleners het gewicht te verhogen van de inschrijving op elektronische diensten) en die de dienst, naar het voorbeeld van het elektronisch voorschrift, verplicht moeten maken (met uitzonderingsregeling weliswaar).

De zorgverleners hebben de volgende obstakels aangehaald.

Ten eerste: sommige zorgverleners wensen niet van software te veranderen ook al biedt die geen eAttest aan.

De huisartsensyndicaten hadden in april 2018 ook hun twijfels geuit over de rechtszekerheid van eAttest. Dat zorgde dan weer voor een vertraging in de overgang naar het gebruik van eAttest totdat er meer duidelijkheid over de fiscale gevolgen van eAttest was verschaft. Een reden temeer dus om van bij de start van het project een 360°-aanpak te hanteren, waarbij niet alleen naar de impact op het niveau van de business en IT wordt gekeken, maar ook de juridische aspecten worden onderzocht teneinde de grootst mogelijke zekerheid in te bouwen en bijgevolg het vertrouwen van de zorgverleners te winnen.

De ziekenfondsen werken al aan de uitbreiding van de dienst eAttest tot de artsen-specialisten en de kinesitherapeuten. Andere categorieën van zorgverleners zullen later volgen.

5) Net zoals voor alle andere eGezondheidsdiensten zou men, zodra een dienst voldoende wordt gebruikt en op basis van een voorstel aan de bevoegde overeenkomstencommissie, eventueel wet- en regelgevende stappen kunnen ondernemen om de dienst verplicht te maken.