![]() |
![]() |
Mobiliteit - Woon-werkverplaatsing - Modal shift - Stimulering - Eén ticket - Vervoersaanbod - Optimalisatie en coördinatie - Initiatieven
pendel
openbaar vervoer
plaatsbewijs
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
gecombineerd vervoer
12/10/2023 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/11/2023) |
4/12/2023 | Antwoord |
Als België de Europese doelstellingen wil bereiken, zoals «Fit for 55», het engagement om de uitstoot van broeikasgassen met 55% te verminderen tegen 2030, moet er ongetwijfeld ingezet worden op de mobiliteit als hefboom. In ons land is één verplaatsing op vijf een woon-werkverplaatsing. Er wordt gewezen op de rol van de auto, die nog steeds voor de meeste woon-werkverplaatsingen wordt gebruikt.
Inderdaad, in een advies dat werd gepubliceerd op 25 september 2023 onderstrepen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en de Nationale Arbeidsraad (NAR) dat de «modal shift» die tot doel heeft dat de werknemers voor de woon-werkverplaatsing de auto laten staan ten voordele van het openbaar vervoer of de fiets, nog onvoldoende heeft plaatsgevonden. In Wallonië en Vlaanderen maakt minder dan 4% van de pendelaars op dit ogenblik gebruik van het regionaal openbaarvervoersaanbod.
Volgens de CRB en de NAR moeten meer pendelaars ervan worden overtuigd om hun auto aan de kant te laten staan en het openbaar vervoer te nemen.
Beide organen, waarin de sociale partners zijn vertegenwoordigd, onderstrepen in dat verband dat de bussen, trams, metro's en treinen zich maar moeilijk kunnen opwerpen als een valabel alternatief bij de werknemers. Volgens dat advies houdt dat verband met «de kwaliteit, die vaak als onbevredigend wordt beschouwd, en met de versnippering van het openbaarvervoeraanbod».
Aangezien mobiliteit een bevoegdheid is van het federale niveau, namelijk via de federale bevoegdheden inzake de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), maar ook een bevoegdheid is van de drie gewesten voor wat de regionale vervoersmaatschappijen betreft, is het volkomen gerechtvaardigd deze vraag in de Senaat, als assemblee van de deelstaten, in te dienen.
De CRB en de NAR pleiten in hun advies voor een verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer en van de infrastructuur die de overstap van het ene vervoermiddel op het andere faciliteren (zoals de auto- of fietsenparkings aan het station). Ze zijn eveneens voorstander van het invoeren van een geïntegreerd systeem waarin de dienstregelingen van de verschillende vervoersmodi beter op elkaar zouden zijn afgestemd.
Ze pleiten ook voor de uitbreiding van een geïntegreerd tarief, naar het voorbeeld van wat in Brussel al bestaat met de «BruPas» (een ticket dat geldig is bij de verschillende vervoersmaatschappijen in Brussel en in de Brusselse rand).
Wat is uw standpunt met betrekking tot de maatregelen die de CRB en de NAR voorstellen? Staan er initiatieven op de agenda?
Zijn er contacten gepland met uw collega's van het gewest over: 1) het principe van één ticket waarmee de reiziger met de verschillende regionale vervoersmaatschappijen en de NMBS kan reizen, en 2) een optimalisatie van de coördinatie van het vervoersaanbod tussen de verschillende maatschappijen onderling?
Tot slot, de CRB en de NAR bevelen ook een uitbreiding van het vrijwillig «80/20» derdebetalerssysteem aan, dat van kracht is bij de NMBS (waarbij de werkgever 80% van het abonnement van de werknemer betaalt, en de overheid 20% op zich neemt) tot de andere regionale vervoersmaatschappijen.
Ik zal niet nalaten in het Waals Parlement uw regionale collega's vragen te stellen over dit onderwerp, maar bent u niet van mening dat die uitbreiding een kans vormt om het gebruik van het regionaal openbaar vervoer of van het vervoer met de NMBS te stimuleren voor de woon-werkverplaatsingen?
Indien dat zo is, wat zou de impact zijn van die maatregel op het gebruik van de trein? Bestaan daar studies over?
Tekst nog niet beschikbaar.