Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-214

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 28 november 2019

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie

Mobiele medische applicaties - Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering (RIZV) - Terugbetaling - Belgische ondernemingen voor de ontwikkeling van medische apps - Ondersteuning

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
toepassing van informatica
mobiele telefoon
aflossing
e-gezondheid
mobiele communicatie

Chronologie

28/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/1/2020)
10/1/2020Rappel
13/5/2020Antwoord

Vraag nr. 7-214 d.d. 28 november 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

De laatste jaren is de medische sector, net zoals tal van andere domeinen, niet ontsnapt aan ontwikkelaars van mobiele apps. Laatstgenoemden hebben ten volle gebruik gemaakt van het potentieel dat die nieuwe medische markt kon bieden. Vandaag worden apps aan de lopende band ontwikkeld over heel de wereld en dankzij de technologische vooruitgang kan iedereen die medische apps gebruiken om persoonlijke begeleiding of een gepersonaliseerde diagnose te krijgen. Zo kunnen vandaag patiënten na een operatie begeleid worden door apps die aangepaste revalidatieoefeningen voorstellen. Bovendien bieden die apps bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de gebruikers om verschillende parameters op te nemen, zoals eventuele hartritmestoornissen of respiratoire insufficiëntie. Het toepassingsveld van die nieuwe technologieën is dus zeer breed.

Bovendien bevestigen talrijke gezondheidsspecialisten en specialisten in de ontwikkeling van mobiele apps dat dankzij die gepersonaliseerde en snelle opvolging sommige van die apps zouden kunnen bijdragen tot belangrijke besparingen in de Sociale Zekerheid, op termijn zelfs van miljoenen euro's. Door het gebruik van die apps zouden er namelijk minder verplaatsingen naar de ziekenhuizen nodig zijn, en zou ook het aantal doktersbezoeken afnemen. Het gebruik van die apps zou dus een winst zijn voor iedereen, aangezien ze zouden bijdragen tot een betere gezondheid van de Belgische samenleving, evenals tot een groter welzijn van het ziekenhuispersoneel en van de patiënten.

In België kunnen patiënten echter, ondanks de uitwerking van een wettelijk kader in verband met de controle van de apps op drie niveaus voor het verkrijgen van de erkenning en de terugbetaling aan de patiënt, nog steeds geen terugbetaling krijgen bij het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZV) voor het gebruik van erkende medische apps. Het ontbreken van een terugbetaling kan dus een zekere kost meebrengen voor de patiënt, maar ook voor de vele firma's die die apps ontwikkelen, waarvan er momenteel dertien erkend zijn in België. Immers, doordat er geen terugbetaling is, moeten die ondernemingen hun ontwikkeling afremmen en zijn ze genoodzaakt zich te richten op het buitenland, waar de vooruitzichten concreter zijn.

1) Kunt u ons informeren over de voortgang inzake de regeling van de terugbetaling van die medische apps bij het RIZIV? Werd er een precieze timing vooropgesteld? Hoe valt te verklaren dat de regeling van de terugbetaling van de medische apps momenteel vastzit?

2) Zult oplossingen uitwerken om bedrijven die medische apps ontwikkelen en steeds meer interesse vertonen voor de buitenlandse markt, in ons land te houden?

Antwoord ontvangen op 13 mei 2020 :

Er werd wel degelijk een chronologische validatiepiramide gecreëerd voor de mobiele apps. De drie niveaus werden echter nog niet ingevoerd.

Het eerste niveau (M1) wordt beheerd door het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) en betreft de minimumvereisten, zoals de CE-markering en de conformiteit met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG, General Data Protection Regulation – GDPR). Dit niveau is al van kracht.

Het tweede niveau (M2) wordt beheerd door het eHealth-platform in samenwerking met de federale overheidsdienst Volksgezondheid en Veiligheid van de voedselketting en Leefmilieu (FOD VVVL) en betreft veiligheid, authenticatie, interoperabiliteit en usability. Voor dit niveau moet de laatste stap nog worden gerealiseerd. Het is dus nog niet van kracht.

Het derde niveau (M3) wordt beheerd door het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en betreft de gezondheidseconomische winst (klinische evidentie en kostenefficiëntie).

Tijdens de vergadering van het Verzekeringscomité op 17 februari 2020 werd het werkkader betreffende de integratie van mobiele apps in de terugbetaling door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging (M3) gevalideerd.

Dit werkkader, dat drie delen omvat, zal in eerste instantie worden toegepast:

1) het bedrijf dat een mobiele app ter beschikking stelt op de Belgische markt en dat de eerste twee validatieniveaus (M1 en M2) heeft doorlopen, verklaart aan het RIZIV dat het over een mobiele app beschikt die in de gezondheidszorg kan worden geïntegreerd. De verklaring moet worden ingediend op basis van een standaardformulier dat moet worden goedgekeurd door de werkgroep «Telegeneeskunde» bedoeld in punt 2). Het bedrijf beschrijft in detail de werking van de app, situeert deze in het gezondheidszorgproces en beschrijft de mogelijkheden om de app in het bestaande gezondheidszorgproces te integreren. Er wordt ook een evaluatie van de financiële weerslag bij deze verklaring gevoegd;

2) een werkgroep «Telegeneeskunde» die bestaat uit vertegenwoordigers die zijn aangewezen door de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen, het Verzekeringscomité en experten ter zake, bestudeert de integratie van deze mobiele app in het bestaande gezondheidszorgsysteem en hoort wat dat betreft het bedrijf. Indien de werkgroep meent dat die app een meerwaarde biedt of een interessant alternatief zou kunnen zijn voor de huidige praktijk, stelt ze voor om een terugbetaling uit te werken in het Verzekeringscomité;

3) er wordt een specifieke werkgroep opgericht voor de uitwerking van een terugbetalingsvoorstel.

Om organisatorische redenen betreffende de Covid-19-crisis heeft deze werkgroep nog niet kunnen vergaderen.