Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1920

van Tom Ongena (Open Vld) d.d. 6 maart 2023

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Cybercriminaliteit - Fraude - Hacking - Jongeren - Betrokkenheid - Cijfers en tendensen - Aanpak - Maatregelen

computercriminaliteit
computerpiraterij
jongere
officiėle statistiek
economisch delict

Chronologie

6/3/2023Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/4/2023)
2/6/2023Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1921
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1922

Vraag nr. 7-1920 d.d. 6 maart 2023 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In onze buurlanden zijn steeds meer jongeren betrokken bij cybercrime delicten. Zo bleek dat bij onze noorderburen bij de helft van de cybercrimezaken een persoon van eenentwintig jaar of jonger betrokken was.

Het aandeel van jongeren in deze zaken neemt niet alleen toe, maar ook de ernst van hun daden. Volgens het Nederlandse openbare ministerie (OM) gaat het niet meer om «eenzame jongeren op een zolderkamer» en wordt vaak ernstige schade veroorzaakt. Wat de precieze handelingen betreft, gaat het om allerlei feiten, zoals DDOS (distributed denial of service attack)-aanvallen en fraude. Bij dat laatste kan gedacht worden aan valse Marktplaats-advertenties, iemand nadoen op WhatsApp of zogenaamd bellen namens een helpdesk (cf. https://tweakers.net/nieuws/204474/nederlandse-jongeren-worden-vaker-verdacht-van-cybercrime.html).

Soms kunnen tientallen tot zelfs honderden aangiften naar een of twee daders leiden. Ordediensten zien dat het makkelijker wordt om cybercrime te plegen, doordat kant-en-klare tools beschikbaar zijn die het plegen van bijvoorbeeld fraude of DDOS-aanvallen mogelijk maken. Wat ook zorgen baart, is dat mensen kunnen afglijden van cybercrime naar reguliere criminaliteit (cf. https://nos.nl/artikel/2456322-jongeren-vaker-betrokken-bij-fraude-en-cybercrime-politie-maakt-zich-zorgen).

Uit onderzoek in eigen land blijkt dat jongeren heel vatbaar zijn om geldezel te worden: uit onderzoek van Febelfin in samenwerking met IndiVille blijkt dat maar liefst 14 % van de jongeren (tussen zestien en dertig jaar) zijn of haar bankkaart en pincode zou uitlenen in ruil voor geld. In 2019 ging dit over 10 % (cf. https://www.febelfin.be/nl/press-room/geldezels-14-van-de-jongeren-bereid-om-hun-bankkaart-uit-te-lenen-ruil-voor-geld).

Ook wordt vaak gedacht dat vooral ouderen kwetsbaar zijn bij online oplichting. Uit een bevraging die bankenvertegenwoordiger Febelfin – samen met onderzoeksbureau Indiville – heeft uitgevoerd, blijkt dat veel jongeren makkelijk het slachtoffer kunnen worden.

Zo geeft 11 % van de bevraagde jongeren aan slachtoffer te zijn geworden van phishing, terwijl dit bij de totale bevolking 8 % is. Verder zegt 25 % van de 16 tot 30 jarigen dat ze de afgelopen zes maand financiėle gegevens hebben doorgegeven, waarvan ze zich achteraf ongemakkelijk voelden. Ook verklaart 13 % dat ze hun persoonlijke bankcodes zonder aarzelen zouden meedelen als een bank dit langs sms, telefoon of op internet vraagt. Dit percentage ligt bij 31 tot 79 jarigen op 2 % en bij alle respondenten samen op 5 % (cf. https://www.besafe.be/nl/besafenieuws/ook-jongeren-zijn-kwetsbaar-voor-online-oplichting).

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2022-2025, en werden besproken tijdens een Interministeriėle Conferentie, waarop ook de politionele en justitiėle spelers aanwezig waren. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Zou u het totaal aantal gerapporteerde cybermisdrijven in 2022 kunnen geven? Zou u ook die van 2021 kunnen geven en duiden of het een stijging of daling betreft? Bij hoeveel gevallen hiervan betrof het minderjarigen? Welke straffen kregen dergelijke daders gemiddeld?

2) Bij welke vorm van cybercrime zijn jongeren het meest betrokken? Kan u in het bijzonder de data geven van «geldezels»? Bij hoeveel van deze misdaden zijn de jongeren zelf slachtoffer en moeten ze strafbare daden stellen om zelf een schuld in te lossen?

3) Worden ouders ook aangesproken bij de aanpak om bij jongeren cybercrime te doen terugdringen (preventie)? Zo ja, kan u hier voorbeelden van geven? Zo neen, waarom niet?

4) Klopt volgens u de bevinding dat jongeren die zich schuldig maken aan cybercrime, ook sneller zullen doorstromen naar andere vormen van criminaliteit, zoals diefstal, zakkenrollen, afpersing, enz.? Zou u dit verder kunnen toelichten?

5) Welke invloed had de coronacrisis op het criminele gedrag van jongeren? Begon volgens u de trend naar meer cybercriminaliteit vanaf deze periode? Is het dan ook zo dat dit afnam na de coronacrisis? Zou u de tendensen kunnen becijferen indien mogelijk?

6) In hoeverre heeft de overheid plannen om deze problematiek bij jongeren aan te pakken? Kan u hier enkele voorbeelden van geven?

7) Ligt de motivatie bij de meeste jongeren die dergelijk gedrag stellen volgens u bij het feit dat ze geldgebrek hebben, dat programma's om te hacken en dergelijke handleidingen steeds makkelijker te vinden zijn, groepsdruk, enz.? Zou u dit in grote lijnen kunnen toelichten?

Antwoord ontvangen op 2 juni 2023 :

1) & 2) Ik verwijs naar de tabel in bijlage 1, die het aantal verdachten weergeeft in de zaken van cybercrime die bij de parketten zijn ingestroomd tussen 1 januari 2018 en 31 december 2022, per jaar van instroom van de zaken en per tenlasteleggingscode. Het is evenwel niet mogelijk om cijfers te geven over de straffen uitgesproken inzake cybercrime, want de veroordelingsstatistieken zijn gebaseerd op de gegevens van het centraal strafregister, die enkel de legale kwalificaties van de misdrijven registreert. Het is dan ook niet mogelijk om de misdrijven te identificeren op grond van hun context of modus operandi inzake cybercrime. De tabel in bijlage 2 geeft dan weer per jaar het aantal dossiers van cybercrime dat de jeugdparketten hebben ontvangen tussen 1 januari 2018 en 31 december 2022. Het is niet mogelijk om te antwoorden op de vraag over de geldezels, aangezien er voor de gevraagde referentieperiode geen enkele specifieke registratierichtlijn van toepassing was.

Tabel 1: Aantal verdachten in zaken «cybercrime» binnengekomen op de parketten tussen 1 januari 2018 en 31 december 2022, per jaar van binnenkomst van de zaken en per tenlasteleggingscode (n & kolom%)


2018

2019

2020

2021

2022

Totaal

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

20I - Computermisdrijven

1 536

17,98

2 165

20,11

2 830

18,96

3 135

19,84

2 911

17,16

12 577

18,77

20J - Informaticabedrog, bv. gebruik gestolen kredietkaarten (artikel 504quater van het Strafwetboek)

6 115

71,58

7557

70,21

10 787

72,27

11 118

70,35

10 535

62,09

46 112

68,82

20K - Ongeoorloofde toegang tot informaticasystemen (artikel 550bis van het Strafwetboek)

448

5,24

613

5,69

789

5,29

705

4,46

671

3,95

3226

4,81

20L - Data- of informaticasabotage, bv. schadelijke gegevens (artikel 550ter van het Strafwetboek)

70

0,82

57

0,53

65

0,44

60

0,38

68

0,40

320

0,48

21C - Valsheid in informatica, bv. namaking, vervalsing kredietkaarten (artikel 210bis van het Strafwetboek)

365

4,27

360

3,34

446

2,99

692

4,38

2 659

15,67

4522

6,75

Ransomware

9

0,11

12

0,11

9

0,06

94

0,59

123

0,72

247

0,37

TOTAAL

8 543

100,00

10 764

100,00

14 926

100,00

15 804

100,00

16 967

100,00

67 004

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – statistisch analisten

Tabel 2: Aantal MOF-zaken betreffende cybercriminaliteit binnengekomen op de jeugdparketten tussen 1 januari 2018 en 31 december 2022, per jaar


2018

2019

2020

2021

2022

Totaal

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

n/a

%

20I - Computermisdrijven

206

29,01

175

23,84

216

28,16

214

24,21

169

19,77

980

24,8

20J - Informaticabedrog, bv. gebruik gestolen kredietkaarten (artikel 504quater van het Strafwetboek)

442

62,25

486

66,21

466

60,76

578

65,38

595

69,59

2567

64,99

20K - Ongeoorloofde toegang tot informaticasystemen (artikel 550bis van het Strafwetboek)

10

1,41

13

1,77

30

3,91

29

3,28

14

1,64

96

2,43

20L - Data- of informaticasabotage, bv. schadelijke gegevens (artikel 550ter van het Strafwetboek)

7

0,99

3

0,41

1

0,13

13

1,47

2

0,23

26

0,66

21C - Valsheid in informatica, bv. namaking, vervalsing kredietkaarten (artikel. 210bis van het Strafwetboek)

45

6,34

57

7,77

54

7,04

50

5,66

75

8,77

281

7,11

TOTAAL

710

100,00

734

100,00

767

100,00

884

100,00

855

100,00

3 950

100

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – statistisch analisten.

3) Wij kunnen melden dat de ouders worden betrokken bij de follow-up nadat misdrijven zijn gepleegd, maar het aspect «preventie» valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

4) Dat zou moeten worden aangetoond door een gedegen criminologische studie, veeleer dan op basis van intuïtie.

5) Over het algemeen is het zo dat de coronacrisis en de toename van telewerk en aankopen op afstand hebben geleid tot een forse toename van cybercrime. Dat spreekt voor zich. Hoe meer dat online gebeurt, des te meer risico er is op online misdrijven. Die tendens is reeds jaren zichtbaar en maakt deel uit van de algemene digitalisering van het sociale leven, maar de coronacrisis heeft die versterkt. Dat blijkt uit de tabel met statistieken van bijlage 1.

6) De strijd tegen cybercrime, of die nu wordt gepleegd door volwassenen of minderjarigen, is een van de prioriteiten van deze regering. Zoals het geachte lid heeft geschreven, is een van de hoofdstukken van de Kadernota Integrale Veiligheid 2022-2024 daaraan gewijd. Zoals ik heb vermeld in het antwoord op schriftelijke vraag nr. 276 van de heer Kir (doc. Kamer, QRVA 55 064, blz. 116), is het de bedoeling om binnen de federale overheidsdienst (FOD) Justitie nog meer cybermagistraten in de parketten en meer informatici bij de federale gerechtelijke politie ter beschikking te stellen binnen de FOD Justitie. De nadruk wordt eveneens meer gelegd op de informatiedeling tussen de politie, het parket en de banksector, zodat zo snel mogelijk de rekeningen van frauderende klanten kunnen worden geblokkeerd, de daders worden geïdentificeerd en de valse websites worden geblokkeerd. De werking van de dienst Cardstop kan eveneens worden geoptimaliseerd, zodat die niet alleen de bankkaart blokkeert, maar ook alle onderliggende bankapps en online rekeningen.

Wij werken eveneens samen met allerlei andere partners – het Centre for cybersecurity (CCB), de grote operatoren, de firma’s van de browsers, enz. – om de criminele keten zo snel mogelijk te doorbreken en, bijvoorbeeld, de toegang tot de phishingwebsites te blokkeren of op zijn minst een waarschuwing eraan toe te voegen. Door preventief te werken voorkomen wij veel nieuwe potentiële slachtoffers.

7) Cybercrime als dienst is een verontrustende tendens want het vergt geen enkele technische kennis om ermee te starten. De mensen, en misschien zelfs eerder de jongeren, vinden hun weg dankzij programma’s en online tutorials die uitleggen hoe die programma’s moeten worden gebruikt.