Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1778

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 29 september 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale Loterij

Energiedelen - Uitrol - Fiscaal belasten - Impact - Aanpak

zonne-energie
fiscaliteit
deeleconomie

Chronologie

29/9/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2022)
25/10/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1778 d.d. 29 september 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de uitrol van energiedelen is een Vlaamse bevoegdheid, de personenbelasting is een federale bevoegdheid. De uitdagingen op het vlak van energie zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Sinds juli 2022 kunnen eigenaars van zonnepanelen energie delen met een ander gebouw van dezelfde eigenaar of een andere persoon. Vanaf januari 2023 zullen de energiedeler en de energieafnemer niet meer tot dezelfde energieleverancier moeten horen, ook zullen er brede energiegemeenschappen gevormd kunnen worden. De verkochte energie via energiedelen is niet onderworpen aan de belasting op de toegevoegde waarde (BTW), maar wordt fiscaal aanzien als «toevallige winsten en baten». Deze zijn in de personenbelasting belastbaar aan 33 %.

Daarom volgende vragen:

1) Hoe staat de geachte minister tegenover het fiscaal belasten van de gedeelde energie?

2) Wat is volgens hem de impact van het fiscaal belasten op de uitrol van energiedelen?

3) Zal hij initiatief nemen om het fiscaal belasten van verkochte energie binnen het systeem van energiedelen aan te pakken? Waarom wel? Waarom niet?

Antwoord ontvangen op 25 oktober 2022 :

1) Als een belastingplichtige-particulier zijn overtollige stroom verkoopt via het systeem van persoon-aan-persoonverkoop van energie, past dat in principe in het normale beheer van zijn privévermogen. De inkomsten worden dan niet belast, voorzover die elektriciteit wordt geproduceerd door een installatie die uitsluitend voor privédoeleinden wordt gebruikt.

Wanneer evenwel uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat de verkoop van die elektriciteit geen normale verrichting van beheer van het privévermogen uitmaakt, zullen de inkomsten die daaruit voortvloeien wel worden aangemerkt als diverse inkomsten in de zin van artikel 90, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). In toepassing van artikel 97, § 1, WIB 92 worden de in artikel 90, eerste lid, 1°, WIB 92, vermelde inkomsten naar het nettobedrag ervan in aanmerking genomen, dit is het brutobedrag verminderd met de kosten waarvan de belastingplichtige het bewijs levert dat zij tijdens het belastbare tijdperk zijn gedaan of gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden. Deze inkomsten zijn overeenkomstig artikel 171, 1°, a), WIB 92 belastbaar tegen een afzonderlijke aanslagvoet van 33 %, behoudens wanneer de volledige samentelling van die inkomsten met de andere inkomsten voordeliger is.

Een energieproductie die het eigen verbruik op substantiële wijze overschrijdt, kan er onder meer op wijzen dat het niet meer gaat om normale verrichtingen van beheer van een privévermogen.

In het geval van energiedelen in een gemeenschappelijk gebouw of via een energiegemeenschap ontvangt de belastingplichtige die injecteert hiervoor geen vergoeding. Bijgevolg is er in dit kader geen belastbaar feit.

2) Gelet op het antwoord op vraag 1) is de impact van de huidige fiscale regelgeving niet bestaande voor het delen van energie tussen particulieren en de verkoop ervan binnen een normaal beheer van het privévermogen.

Wanneer een belastingplichtige bewust wenst te investeren in bijvoorbeeld een grote zonnepaneelinstallatie om de opgewekte elektriciteit te verkopen via het systeem van energiedelen zal deze rekening moeten houden met het gegeven dat deze inkomsten kunnen beschouwd worden als «diverse inkomsten». Hier zal elke belastingplichtige individueel moeten uitmaken of deze investering in zijn of haar situatie rendabel is.

3) De huidige toepassing zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1) voldoet momenteel aan de maatschappelijk realiteit. Er bestaat dus geen onmiddellijke noodzaak om hieromtrent reglementair actie te ondernemen.

Mijn diensten volgen de evoluties op binnen de energiemarkt en specifiek het verkopen of delen van energie tussen burgers en binnen energiegemeenschappen. Wanneer een aanpassing van het regelgevend kader nodig zou zijn om het systeem van energiedelen verder te ondersteunen, zullen wij in overleg met de verschillende stakeholders de mogelijke beleidsopties onderzoeken.