Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1684

van Rik Daems (Open Vld) d.d. 11 juli 2022

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, belast met Buitenlandse Handel

Landbouw - Pesticiden - Agrochemicaliën - Gebruik - Toename - Cijfers en tendensen - Impact op voeding, leefmilieu en gezondheid - Niet-chemische alternatieven en preventiemethodes - Mogelijke gebruik

landbouwsector
verdelgingsmiddel
gevaren voor de gezondheid
bescherming van de consument
fytosanitair product
verkoopvergunning

Chronologie

11/7/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/8/2022)
25/8/2022Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1683

Vraag nr. 7-1684 d.d. 11 juli 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit de recente resultaten van een negen jaar durend onderzoek, blijkt dat het aantal Europese vruchten waarin men sporen van de giftigste pesticiden kan terugvinden, met 53 % gestegen is in negen jaar (cf. https://www.pan-europe.info/resources/reports/2022/05/forbidden-fruit-dramatic-rise-dangerous-pesticides-found-fruits-and). De studie werd uitgevoerd door het «Pesticide Action Network» (PAN) Europe. In een analyse van bijna honderdduizend monsters vond men residuen in een derde van de appels en de helft van de braambessen.

Een derde van de onderzochte appels en de helft van alle braambessen bevatten residu's van de giftigste categorieën pesticiden, waarvan sommige in verband zijn gebracht met ziekten zoals kanker, hartziekten en misvormingen bij de geboorte (cf. https://www.theguardian.com/environment/2022/may/24/european-fruit-with-traces-of-most-toxic-pesticides-up-53-in-nine-years).

Residu's op kiwi's stegen van 4 % in 2011 tot 32 % in 2019, terwijl de verontreiniging van kersen in dezelfde periode ook meer dan verdubbelde van 22 % tot 50 %.

Uit het onderzoek bleek dat 87 % van de peren in België en 85 % van die in Portugal door ten minste één giftig pesticide waren verontreinigd. Bijna een derde van alle onderzochte vruchten was besmet met gevaarlijke stoffen in 2019, het laatste jaar waarvoor de onderzoekers over gegevens beschikten.

De meest verontreinigde vruchten die werden onderzocht waren bramen (51 %), perziken (45 %), aardbeien (38 %), kersen (35 %) en abrikozen (35 %). Bij de groenten waren selderij (50 %), knolselderij (45 %) en boerenkool (31 %) de meest besmette producten.

Uit het onderzoek blijkt dat het uitblijven van een vervanging van pesticiden juist heeft geleid tot een toename van de resistentie van planten en insecten tegen deze bestrijdingsmiddelen, wat op zijn beurt weer leidt tot een jaar na jaar toenemend gebruik van deze stoffen in plaats van tot de geleidelijke afschaffing ervan.

Met deze cijfers gaat men in tegen die van de Europese Commissie, die aangaf dat het gebruik van gevaarlijke pesticiden in 2019 met 12 % is gedaald ten opzichte van de periode 2015-2017 (cf. https://ec.europa.eu/food/plants/pesticides/sustainable-use-pesticides/farm-fork-targets-progress/eu-trends_en).

Volgens Dr. Guy Pe'er, onderzoeker bij iDiv (het Duitse Centrum voor integratief biodiversiteitsonderzoek), zijn de hoeveelheden gebruikte pesticiden minder belangrijk dan de gevolgen ervan, omdat «je tegenwoordig veel meer kunt doden met veel minder materiaal».

PAN Europe gaf aan dat de chemische stoffen die worden gebruikt in de meest giftige pesticiden geen veilige grenzen hebben, en riep consumenten op deze zomer biologisch fruit te kopen «vooral als ze zwanger zijn of jonge kinderen voeden».

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking hebben op een federale aangelegenheid die invloed heeft op de bevoegdheden van de deelgebieden inzake volksgezondheid, welzijn, werk, economie en bescherming en beheer van het leefmilieu.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoeveel klachten of belangrijke signalen gaven Belgische consumentenorganisaties of monitoringsorganen in verband met het stijgende gebruik van pesticiden in ons voedsel in de jongste drie jaar? Om hoeveel klachten ging het op jaarbasis? Uit welke organisaties kwam dit en welk gevolg werd eraan gegeven?

2) Kan u bevestigen dat de hoeveelheden pesticideresten op voedsel stegen de jongste tien jaar? Indien ja, welke producten treft men het meeste aan? Welke zijn het schadelijkst voor de volksgezondheid? Hoe wordt hierop gereageerd? Indien neen, welke maatregelen bent u van plan te treffen om dit cijfer naar beneden te helpen?

3) Kunt u meedelen of er al dan niet een stijging geweest is van erkende beroepsziekten bij landbouwers? Welke zijn deze? Hoeveel werden er de jongste negen jaar getroffen door ziektes die terug te brengen zijn tot het gebruik van landbouw pesticiden?

4) In hoeverre deelt u de mening dat men het beste kan ingrijpen indien men kwantitatieve doelen stelt voor de vermindering van het gebruik van landbouwgif, omdat sturing anders moeilijk wordt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Welke alternatieven zijn er?

5) In hoeverre zijn de «Farm to Fork»-strategieën (een halvering van het gifgebruik, een halvering van de risico's door landbouwgif, en een halvering van het gebruik van de meest schadelijke giffen in 2030) overgenomen op dit ogenblik? Welke inspanningen heeft men op federaal vlak hieromtrent gedaan? Welke staan nog in de steigers? Heeft u hieromtrent overlegd met de Gemeenschappen?

6) De Europese Commissie heeft in 2015 een lijst van vierentachtig actieve stoffen in landbouwgif gepresenteerd waarvan bekend is dat ze (op zijn minst) twee van de volgende eigenschappen hebben: slecht afbreekbaar (persistent), ophopend in planten, dieren, mensen of het milieu of zeer giftig voor de mens. Hoeveel van de vierentachtig actieve stoffen in landbouwgif zijn sinds 2015 na de Europese herbeoordeling van de markt gehaald en hoeveel zijn er dus nog toegelaten? Hoeveel middelen zijn als gevolg daarvan verboden op onze markt?

7) Mocht het zijn dat België niet alle middelen op die lijst heeft verboden, kan u meedelen onder welke uitzonderingen deze middelen nog verkocht mogen worden?

8) In hoeverre heeft België gekeken naar niet-chemische alternatieven en preventiemethodes, zoals verplicht onder de Europese verordening (EC) 1107/2009? Indien dit wel het geval is, kan u duiden welke alternatieven men reeds gebruikt en welke men in de toekomst zal aanwenden? Indien niet, waarom nog niet?

Antwoord ontvangen op 25 augustus 2022 :

Wat betreft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij de teelt van groenten, fruit en akkerbouwgewassen kan leiden tot de aanwezigheid van residuen in levensmiddelen. Eerst en vooral is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen de «aanwezigheid van residuen» in gewassen en de «overschrijding van de maximale residulimiet». De maximale residulimieten (MRL’s) worden vastgelegd door de Europese wetgeving om het correcte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te kunnen controleren en de gezondheid van de consumenten te beschermen. Levensmiddelen die lagere gehaltes aan residuen bevatten dan de MRL’s zijn veilig voor de consument en mogen op de Europese markt worden gebracht.

Het FAVV is de bevoegde autoriteit voor de controle op de naleving van de MRL’s in België en voert een risicogebaseerd controleprogramma uit op residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen. Het overzicht van de controleresultaten van de voorbije jaren kan worden geraadpleegd op de website van het FAVV [1].

In 2020 heeft het FAVV analyses uitgevoerd op 1 891 monsters van groenten, fruit, granen en andere producten van plantaardige oorsprong voor de aanwezigheid van meer dan 600 residuen van bestrijdingsmiddelen. Zestig procent van de geanalyseerde monsters bevatten een of meer residuen van bestrijdingsmiddelen, terwijl 97,8 % voldeden aan de in de wetgeving vastgestelde MRL’s. De belangrijkste door het Pesticide Action Network EU (PAN) geïdentificeerde stoffen maken deel uit van de analytische scope die bij de controles wordt toegepast, maar er zijn geen specifieke statistieken voor deze residuen beschikbaar. De controleresultaten van 2021 zullen in de loop van september worden gepubliceerd, na overdracht aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (European Food Safety Authority – EFSA).

De resultaten van de controles die tijdens de laatste tien jaar door het FAVV zijn uitgevoerd (zie onderstaande grafiek) wijzen op een stabiele mate van conformiteit van de monsters met de maximale residulimieten (MRL’s) en een algemene verhoging van het aandeel monsters dat geen kwantificeerbare residuen van bestrijdingsmiddelen bevat (in het groen), dit ondanks de voortdurende verbetering van de analytische performanties van de laatste jaren (uitbreiding van de analytische scope en vermindering van de kwantificatielimieten). De controleresultaten bevestigen dus geen verhoging van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen op de Belgische markt.


Ik zou er ook willen op wijzen dat het onafhankelijk Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het FAVV recent een advies [2] heeft gepubliceerd over de «Chronische blootstelling van de Belgische bevolking aan residuen van gewasbeschermingsmiddelen via de consumptie van groenten en fruit». Daarin wordt besloten dat, op basis van de controleresultaten van het FAVV voor de periode 2014 tot 2020, de blootstelling op lange termijn van de Belgische consumenten, met inbegrip van kinderen, aan residuen van gewasbeschermingsmiddelen via de consumptie van groenten en fruit geen risico vormde of geen reden tot bezorgdheid gaf, zelfs bij een hoge consumptie van groenten en fruit.

Wat de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid betreft

Ik kan u zeggen dat ik de afgelopen drie jaar geen enkele klacht heb ontvangen over het toenemende gebruik van pesticiden in levensmiddelen.

Het rapport van PAN focust op de meest gevaarlijke pesticiden (voor mens of milieu), die behoren tot de categorie «kandidaten voor vervanging». We kunnen dus niet bevestigen dat de hoeveelheden pesticideresten op voedsel tijdens de laatste tien jaar gestegen zijn.

Algemeen kan worden verwezen naar de volgende conclusie uit een recent advies 09-2022 van het FAVV:

«Algemeen kan op basis van de FAVV controleresultaten voor de periode 2014 tot en met 2020 besloten worden dat de lange termijn blootstelling van de Belgische consument, waaronder ook kinderen, aan residuen van gewasbeschermingsmiddelen via de consumptie van groenten en fruit geen risico inhield of niet zorgwekkend was, zelfs bij een hoge consumptie van groenten en fruit. De onzekerheden waarmee de risicobeoordeling gepaard ging en die in het advies opgesomd zijn, leidden hoogst waarschijnlijk tot een overschatting van het risico. De gewasbeschermingsmiddelen waarvoor er aanwijzingen zijn dat de blootstelling schadelijk is voor de volksgezondheid, namelijk genotoxische carcinogenen, stoffen die toxisch voor de voortplanting of hormoonverstorende eigenschappen hebben, zijn niet langer toegelaten.

Er dient vermeld dat uit de Belgische voedselconsumptiepeiling van 2014 bleek dat de consumptie van groenten en fruit van de Belgische bevolking relatief laag is ten opzichte van de aanbevolen hoeveelheid. Indien meer groenten en fruit worden geconsumeerd, zal ook de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelresiduen hoger zijn. Echter, dit hoeft de consument niet te weerhouden om meer groenten en fruit te consumeren. De residuconcentraties waaraan een consument wordt blootgesteld, zijn afhankelijk van het gewas met variabele concentraties tussen de producten onderling, alsook van eventuele verwerking vóór consumptie, zoals wassen en schillen, wat ook in het advies geïllustreerd wordt voor onder meer chlorpyrifos en imazalil. Bovendien zal bij een hogere groente- en fruitconsumptie de blootstelling voor het merendeel van de gewasbeschermingsmiddelresiduen en voor het merendeel van de consumenten nog voldoende laag zijn om geen risico in te houden, zoals ook blijkt uit de geschatte P97,5 blootstellingswaarden.

Niet alle residuen die in het advies beschouwd worden, hebben een gelijkaardig toxicologisch effect op een specifiek orgaan, weefsel of systeem waardoor ze voor de risicobeoordeling niet alle opgeteld of samen genomen kunnen worden. Bovendien bleek uit een Europese studie dat de cumulatieve blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelresiduen die een acuut effect hebben op het zenuwstelsel of die een chronisch effect hebben op de schildklier, niet zorgwekkend te zijn. Een gelijkaardige conclusie werd in een Belgische studie getrokken met betrekking tot de evaluatie van het cumulatieve risico van blootstelling aan triazoolpesticiden. In het kader van dit advies werd bijgevolg geen cumulatieve risicobeoordeling uitgevoerd.»

Voor meer details verwijs ik u graag door naar het FAVV, aan wie de vraag eveneens werd gesteld.

Over de toename van erkende beroepsziekten bij landbouwers is mij niets bekend, maar die aangelegenheid valt onder de bevoegdheid van mijn collega Pierre-Yves Dermagne, minister van Economie en Werk.

Kwantitatieve reductiedoelstellingen zijn een goed instrument om het probleem te beheersen, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de kwantiteit van het risico (gezondheid + milieu). De Europese indicatoren HRI (Harmonised Risk Indicators) en F2F (Farm to Fork) passen weinig in deze logica. Daarom heb ik de Europese Commissie aangespoord om haar onderzoek naar relevante indicatoren van de risico’s van het massale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voort te zetten. Op federaal niveau is mijn intentie om het aantal personeelsleden ten dienste van het reductieplan uit te breiden om de ontwikkeling van deze relevante indicatoren mogelijk te maken.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen waarop de strategie «Farm to Fork» is gericht, valt volledig onder de bevoegdheden van de Gewesten. Op het niveau van het nationale reductieplan (en dus in overleg met de Gwesten) worden echter inspanningen geleverd om instrumenten te ontwikkelen om de druk op het milieu en de gezondheid te beheersen.

Anderzijds blijkt uit de verkoopcijfers waarover ik beschik dat de door de Europese Commissie voorgestelde reductiedoelstelling voor België in het algemeen een reductie van 58 % zou inhouden, waarvan 30 % reeds in 2020 werd bereikt. Voor de schadelijkste pesticiden zou de voorgestelde vermindering 52 % bedragen, waarvan 42 % reeds in 2020 was bereikt.

De Commissie heeft op 12 maart 2015 verordening 2015/408 gepubliceerd, waarvan de bijlage een lijst bevat van de 77 werkzame stoffen die voldeden aan de criteria om in aanmerking te komen voor vervanging (CfS). Op 20 september 2020 heeft de Commissie bij verordening 2020/1295 7 stoffen aan deze lijst toegevoegd: 3 stoffen die na 31 januari 2013 (de datum die voor de eerste lijst in aanmerking werd genomen) zijn goedgekeurd en 4 stoffen die recentelijk als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) zijn ingedeeld. Dit bracht het aantal CfS op 84.

Op 20 juli 2022 heeft de Commissie door middel van verordening 2022/1252 47 stoffen van de lijst geschrapt: quizalofop-P (variant quizalofop-P-tefuryl), waarvan de indeling werd herzien en die niet langer voldoet aan de CfS-criteria, alsmede 39 stoffen die niet langer zijn toegelaten en ten slotte 7 stoffen waarvan de toelating werd verlengd, waarvan er 7 in België blijken te zijn toegelaten (koper, esfenvaleraat, etoxazool, imazamox, lambda-cyhalothrine, pendimethalin, prosulfuron; etoxazol alleen op sierplanten onder bescherming). Hierdoor daalde het aantal CfS (nog niet verlengd maar nog wel toegestaan) tot 37. Er moet op gewezen worden dat de 7 hernieuwde stoffen CfS blijven, hetgeen duidelijk wordt vermeld in hun verordening tot verlenging van de goedkeuring, en dat het daarom niet langer nodig is deze stoffen in de lijst te vermelden (hetzelfde geldt voor de nieuw goedgekeurde stoffen). Van de overige 37 CfS zijn er zes niet toegelaten in België en een zevende, paclobutrazol, is alleen toegelaten op sierplanten.

Van de 39 stoffen die niet langer door de Europese Unie (EU) zijn goedgekeurd, zijn er in België nog 6 toegestaan, maar voor een beperkte duur: famoxadone tot 16 september 2022, carbetamide, cyproconazool en myclobutanil tot 30 november 2022, prochloraz tot 30 juni 2023, metsulfuron-methyl tot 31 maart 2024 (met mogelijke verlenging in geval van verlenging op EU-niveau). De toelating voor isopyrazam is op 31 juli 2022 verlopen.

Al deze werkzame stoffen zijn op de markt na beoordeling van de gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, en moeten worden verkocht en gebruikt in overeenstemming met de verleende toelatingen. Ik zou erop willen wijzen dat deze producten aan alle toelatingscriteria voldoen, net als andere gewasbeschermingsmiddelen op de markt, en dat er geen verplichting of zelfs wettelijke mogelijkheid bestaat om ze te verbieden.

Zoals in verordening 1107/2009 is bepaald, moet bij de toelating of de verlenging van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen bevatten die kandidaat zijn voor substitutie, de beschikbaarheid van alternatieven worden beoordeeld. Mijn verantwoordelijke administratie volgt de op Europees niveau opgestelde leidraad en heeft dit in een nationale procedure in detail uitgewerkt. Het Erkenningscomité, waarin de Gewesten vertegenwoordigd zijn, past deze procedure toe om na te gaan of er alternatieven beschikbaar zijn. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en hun alternatieven valt immers volledig onder de bevoegdheid van de Gewesten. Alleen als gelijkwaardige alternatieven beschikbaar zijn, is de vervanging van het product dat de kandidaat voor vervanging bevat (vandaar de naam) verplicht. Tot dusver heeft in België nog geen vervanging plaatsgevonden, aangezien uit deze evaluatie telkens is gebleken dat er geen gelijkwaardige, al dan niet chemische, alternatieven zijn.

[1] https://www.favv-afsca.be/thematischepublicaties/pesticide-residue-monitoring-food-plant-origin.asp.

[2] https://www.favv-afsca.be/wetenschappelijkcomite/adviezen/2022/_documents/Advies09-2022_SciCom2019-05_BlootstellingPPP.pdf.