Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1670

van Steven Coenegrachts (Open Vld) d.d. 10 juni 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI) - Keuring

elektrische energie
dierenbescherming
veestapel
wolf
grasland

Chronologie

10/6/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/7/2022)
26/10/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1670 d.d. 10 juni 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De terugkomst van de wolf in Limburg – met bijhorende schade die ze veroorzaken – heeft de jongste jaren voor heel wat discussies gezorgd binnen het Vlaams Parlement. Om het maatschappelijk draagvlak van de wolf maximaal te behouden werkte de Vlaamse regering een subsidiebesluit uit voor de afrastering van vee-weides in het kader van de wolvenproblematiek. Dat subsidiereglement werd nadien – met name door een stijgend aantal aanvallen – nog uitgebreid tot een subsidiepercentage van 90 % voor niet-professionele veehouders met vermelding van de technische vereisten voor de omheiningen.

Het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI), met name boek 1 voor elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, bevat een installatieniveau en de reglementaire veiligheidsvereisten voor die installaties.

Ook specifiek voor schrikdraadinstallaties worden de vereisten opgesomd onder punt k op pagina 73. Bijvoorbeeld: «[…] Plaatsing Schrikdraadinstallaties mogen slechts op de scheidingslijn van gronden geplaatst worden indien de betrokken eigenaars en huurders hierin toestemmen. Bij gebrek aan toestemming moeten zij geplaatst worden op ten minste 0,50 m achter deze lijn. Bij het opstellen van een schrikdraadinstallatie langs de grens van het openbaar domein moet samen met elke onder spanning staande draad een niet onder spanning staande beschermingsdraad – type afsluitingsdraad – aangebracht worden. Deze beschermingsdraad moet zich in een verticaal vlak bevinden dat ten minste 0,25 m van de onder spanning staande draad verwijderd is en op een niveau dat er niet meer dan 0,10 m van verschilt; hij moet zich aan de zijde van het openbaar domein bevinden zonder er gebruik van te maken […]»

Boek 1 bepaalt eveneens: «Elke elektrische installatie op lage of zeer lage spanning zoals bepaald in de delen 1. en 2. van dit boek, zelfs gevoed door een privé-installatie zoals de vaste, verplaatsbare of mobiele stroomgeneratoren, behalve echter de installaties op zeer lage gelijkspanning gevoed uitsluitend door batterijen, accumulatoren, accumulatorenbatterijen die niet onder het toepassingsgebied van hoofdstuk 7.103. vallen, fotovoltaïsche cellen of andere gelijkaardige bronnen, moet voor de ingebruikname van deze installatie het voorwerp uitmaken van een gelijkvormigheidscontrole met de voorschriften van dit boek. De gelijkvormigheidscontroles moeten ter plaatse worden uitgevoerd hetzij door een erkend organisme, hetzij door de overheid hiervoor bevoegd of ermee belast volgens de voorschriften van hoofdstuk 6.3. De gelijkvormigheidscontrole van elektrische installaties moet buiten spanning gebeuren en omvat:

– de administratieve controles;

– de visuele controles;

– de controles door beproeving;

– de controles door meting.»

Kortom, het AREI bepaalt dat de schrikdraadinstallaties voor de ingebruikname moeten gekeurd worden door een erkend organisme.

Deze schriftelijke vraag heeft een transversaal karakter. Het Algemeen Reglement op de elektrische installaties valt onder de bevoegdheid van de federale overheidsdienst (FOD) Economie. De subsidiëring voor wolfwerende omheiningen valt onder de bevoegdheid van Vlaams minister van Leefmilieu. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten.

Ik heb hierover volgende vragen:

1) In welke mate strookt volgens de geachte minister de plaatsing van wolfwerende omheiningen met het Algemeen Reglement voor elektrische installaties?

2) Heeft hij zicht op het aantal keuringen die werden uitgevoerd op (gesubsidieerde) wolfwerende omheiningen? Zo ja, graag kreeg ik een overzicht per jaar en per provincie voor de jaren 2018-2022.

3) Werd hierover reeds overleg gepleegd met de betrokken collega in de Vlaamse regering?

Antwoord ontvangen op 26 oktober 2022 :

Ik deel u mee dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden behoort van mevrouw Tinne Van der Straeten, minister van Energie.