Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1587

van Els Ampe (Open Vld) d.d. 5 mei 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Zedenfeiten - Kinderen - Forensisch artsen - Personeelstekort - Cijfers en tendensen

forensische geneeskunde
tekort aan arbeidskrachten
kinderbescherming

Chronologie

5/5/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/6/2022)
9/9/2022Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1588

Vraag nr. 7-1587 d.d. 5 mei 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er is in Nederland al jaren een groot tekort aan forensisch artsen. Het team forensisch kinderartsen bij het Nederlandse Forensisch Instituut (NFI) kampt nu zelfs met zo'n groot personeelstekort dat het niet meer op eigen kracht het onderzoek voor minderjarige slachtoffers in zedenzaken kan bieden, schrijft een minister in een Kamerbrief (cf. https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/politiek/artikel/5299652/code-zwart-voor-onderzoek-naar-zedenmisdrijven-groot-tekort-aan).

Ook andere onderdelen van forensische geneeskunde, zoals Forensisch Medische Expertise en Medische Arrestantenzorg - van groot belang voor slachtoffers en strafrecht - lijden onder de tekorten en worden met steeds grotere moeite uitgevoerd (cf. https://ggdghor.nl/actueel-bericht/ernstige-consequenties-tekort-forensisch-artsen/).

Door het tekort aan forensisch kinderartsen ontstaan volgens de minister ook grotere problemen met hun andere taak, «de duiding van complexe letsels in kindermishandelingszaken». De wachtlijst die daar al bestond, wordt langzamer weggewerkt of misschien zelfs langer. Het NFI heeft sowieso een tekort aan forensisch artsen, ook voor zaken waar geen kinderen bij betrokken zijn, meldde het ministerie van Volksgezondheid eerder al.

Het NFI licht het probleem toe: «Er zijn acht artsen nodig om het onderzoek van zedenmisdrijven te doen, maar we hebben er nog maar vier.» Twee forensisch artsen hadden hun opleiding afgerond maar zijn onlangs vertrokken: «Ze hebben de voorkeur gegeven aan een andere baan.»

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoeveel zedenzaken werden de jongste drie jaar geregistreerd waarbij kinderen en minderjarigen een rol speelden? Hoeveel zaken binnen de beoogde tijd werden behandeld (zonder langdurige vertragingen van ongeveer een half jaar)? Hoeveel zedenzaken werden op de lange baan geschoven wegens een gebrek aan forensisch artsen?

2) Zijn er vanuit Justitie of andere rechtsorganen reeds meldingen geweest van een tekort van forensisch artsen? Indien ja, hoeveel en hoe werd omgegaan met deze oproep? Uit welke regio's kwamen deze meldingen? Zou u dit kunnen uitlichten?

3) Zijn er meldingen of klachten geweest van slachtoffers omtrent het te trage verloop van zaken omwille van een personeelstekort? Indien ja, hoeveel, uit welke periode en welke regio?

4) Indien er een tekort blijkt te zijn, bent u van mening dat taakherschikking kan bijdragen aan het oplossen van het tekort aan forensisch artsen? Zo nee, waarom niet?

5) Op welke manier is er in uw strategie met de betrokken partijen aandacht voor het behoud van personeel? Met andere woorden, hoe wordt voorkomen dat artsen die hun opleiding tot forensisch specialist hebben afgerond alsnog voor een andere baan kiezen?

Antwoord ontvangen op 9 september 2022 :

1) Als antwoord op vraag 1) kan deels verwezen worden naar het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op vraag nr. 7-1588. Hoewel er in het informaticasysteem van het College van procureurs-generaal specifieke tenlasteleggingscodes voor minderjarigen beschikbaar zijn (37F – Ontucht van minderjarigen; 37K – Pedofilie; 37M – Proxenetisme van minderjarigen; 37N – Kinderpornografie; 37P – Incest), is het volgens de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal best denkbaar dat andere tenlasteleggingscodes met betrekking tot seksuele delinquentie worden gebruikt, ook wanneer het slachtoffer minderjarig is. Zo valt het bijvoorbeeld vaak voor dat de verkrachting van een minderjarige wordt geregistreerd met tenlasteleggingscode 37A – Verkrachting (die betrekking kan hebben op zowel meerderjarige als minderjarige slachtoffers). Wanneer enkel naar de specifieke tenlasteleggingscodes voor minderjarigen zou worden gekeken, zou een deel van de betrokken zaken dus buiten beschouwing blijven. Het is dan ook niet mogelijk om een becijferd antwoord te geven op de gestelde vragen. Het College van de zetel kan daarenboven ook maar het aantal zedenzaken met volwassen (of uithanden gegeven) verdachten meegeven, aangezien de databank van de applicatie van de jeugdrechtbanken (voor wat betreft minderjarige daders) geen rechtstreekse link heeft tussen de dossiers van het openbaar ministerie en de dossiers van de rechtbank. Het openbaar ministerie registreert wel of een dossier een zedenzaak betreft, maar deze informatie kan niet gekoppeld worden aan de dossiers bij de griffie. De rechtbank zelf kwalificeert dit soort dossiers enkel als «als misdrijf omschreven feit» zonder verdere details. Dit geldt ook voor dossiers bij de jeugdrechtbank waarin een minderjarige het slachtoffer is: de aard van de feiten wordt enkel door het openbaar ministerie geregistreerd, en deze informatie is niet zichtbaar bij de rechtbank (waar de aardcode enkel specifieert dat het een «verontrustende situatie» betreft). Voor de correctionele secties is het mogelijk de zedenzaken te identificeren op basis van de preventiecode in de PV (proces-verbaal)-nummers. Er zijn echter nog geen gevalideerde telregels voor de persoonsgegevens, waaronder de leeftijd, van de partijen (verdachte, slachtoffer). In principe kan deze informatie opgevraagd worden uit het rijksregister, maar het is onduidelijk voor welk percentage van de dossiers (partijen) de informatie effectief uit het rijksregister is opgevraagd (of automatisch werd toegevoegd voor oudere dossiers). Voor personen die niet in het rijksregister voorkomen zullen de persoonsgegevens vaak ook minder volledig of niet zijn ingevuld. Er zijn ook geen gevalideerde telregels voor de duurtijden.

2) tot 5) De problematiek rond de forensische artsen is niet nieuw. Een instituut zoals het Netherlands Forensic Institute (NFI) kennen wij niet zodat het door het versnipperde landschap in België niet evident is om uw vragen tot in detail te beantwoorden.

Sinds maart 2022 is het Nationaal register voor gerechtsdeskundigen publiek toegankelijk via Just-on-Web. Via het domein «forensisch» kan iedereen alle forensische gerechtsdeskundigen terugvinden die voor Justitie werken. Het domein forensisch wordt in het register opgesplitst per specialiteit. Zo kan daar bijvoorbeeld de specialiteit: «Verhoor en/of psychologisch onderzoek van minderjarigen bij seksuele misbruiken» worden teruggevonden. Wanneer deze zoekopdracht op vandaag wordt uitgevoerd dan levert dit elf gerechtsdeskundigen op als resultaat. Zoekt men op specialiteit: «Forensische geneeskunde (lichaamsonderzoek)» dan verschijnen er op vandaag veertig deskundigen.

Voor het overige moet worden benadrukt dat de strijd tegen seksueel geweld een belangrijke prioriteit is voor deze regering. Inmiddels bestaan er zeven zorgcentra na seksueel geweld: in Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent, Leuven, Luik en Roeselare. In 2023 openen de laatste centra in Limburg (Genk), Luxemburg (Aarlen) en Namen.

In deze zorgcentra worden slachtoffers geholpen door forensisch verpleegkundigen en artsen.

Verder werden ook bij de parketten criminologen aangeworven en benoemd. Deze criminologen hebben een belangrijke verbindingsfunctie met de politie, de Family Justice Centers, de zorgcentra na seksueel geweld, hulpverleners en de maatschappelijk assistenten.