Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1558

van Tom Ongena (Open Vld) d.d. 30 maart 2022

aan de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing

Joodse gemeenschap - Joodse sites - Beveiliging - Schoolbewaking - Lokale politie - Dalende waakzaamheid - Maatregelen - «Dynamische» beveiliging - Toepassing - Impact van de pandemie - Algemeen dreigingsniveau voor België (Covid-19)

antisemitisme
terrorisme
jood
onderwijsinstelling
openbare veiligheid
epidemie
gemeentepolitie
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse

Chronologie

30/3/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/4/2022)
28/4/2022Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1557

Vraag nr. 7-1558 d.d. 30 maart 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vanuit de Joodse gemeenschap ontvangen we signalen dat er een onvoldoende politiebeveiliging is op Joodse sites. In Brussel blijkt, en waarschijnlijk is dit ook zo op andere plaatsen, dat de lokale politie op veel plaatsen onvoldoende voor beveiliging kan zorgen.

Zo werd aangegeven dat de politie bijvoorbeeld bij de schoolbewaking vaak niet tijdig aanwezig is (een school opent om 7 u 45 en er is pas politiebewaking vanaf 8 u) en dat de Joodse gemeenschap zich zorgen maakt dat de waakzaamheid bij de politie gedaald is.

We hebben van de Joodse gemeenschap vernomen dat de bewakingsuren van de politie te kort zijn en ze meestal enkel bij de start en het einde van de schooluren er daadwerkelijk staan, wat een veiligheidsrisico inhoudt. De beveiliging wordt hierdoor als onvoldoende aangevoeld, omdat kwaadwilligen zouden kunnen toeslaan nadat de agenten terug weg zijn.

Ons land heeft jammer genoeg een verleden wat betreft antisemitische aanslagen, zoals onder andere de bomaanslag aan een Antwerpse synagoge in 1981 en de aanslag op het Joodse museum in 2014. Blijvende waakzaamheid is belangrijk.

In Nederland, meer bepaald in Amsterdam, wordt reeds geëxperimenteerd met «dynamische» beveiliging bij joodse instellingen die als «hoogrisico-object» worden beschouwd. Hierbij wordt bedoeld dat de bewakers rondlopen en meer zicht krijgen op de omgeving en tevens zelf minder gevaar lopen, in plaats van enkel stil te staan aan de toegangspoorten. Toch achten anderen het noodzakelijk dat op sommige plekken een gewapende eenheid voor de deur moet staan (cf. https://www.parool.nl/amsterdam/beveiliging-bij-amsterdamse-joodse-instellingen-wordt-dynamischer~b7da5d70/).

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Bent u zich bewust van de waarschuwingssignalen van de Joodse gemeenschap omtrent de dalende waakzaamheid van de lokale politie? Zijn hier reeds maatregelen rond genomen om dit probleem aan te pakken? Indien ja, welke maatregelen houden dit in, wat zijn de kosten, wat is reeds gerealiseerd en wat wordt nog verwacht? Indien neen, geef aan waarom niet.

2) Wat zijn volgens u de redenen voor deze daling van waakzaamheid? Gelieve de mogelijke factoren toe te lichten. Hoe kunnen volgens u deze verholpen worden? Gelieve te duiden.

3) Kan deze problematiek aangehaald worden bij de lokale politiezones met het oog op een betere sluitende beveiliging? Zo ja, geef aan waarom wel. Gelieve dit toe te lichten. Onder welke voorwaarden kan dit gebeuren? Zo neen, waarom niet?

4) In hoeverre heeft de pandemie impact gehad op de veiligheid van de Joodse gemeenschappen? Zijn er in deze periode meer of minder dreigingen geweest tegen de Joodse gemeenschap? Gelieve de cijfers hieromtrent te geven van de jongste drie jaar. Zijn er trends te bemerken? Is de dreiging gedaald of gestegen, vergeleken met de voorbije jongste drie jaar? Kan u toelichten of deze evoluties hebben aangezet tot een verandering van de aanpak van de politie bij de beveiliging?

5) Volgens het Orgaan voor de coördinatie en de analyse van de dreiging (OCAD) staat het algemeen dreigingsniveau voor België op dit ogenblik op 2. Welke impact heeft dit op de beveiliging van de bovengenoemde sites? Hoe groot is het verschil met niveau 3, en welke maatregelen voor de Joodse gemeenschap zijn veranderd onder invloed hiervan?

8) Zou volgens u een «dynamische» aanpak werken, naar Nederlands voorbeeld, waarbij de beveiligingsagenten de hele buurt patrouilleren en niet enkel statisch stilstaan?

Antwoord ontvangen op 28 april 2022 :

Naar aanleiding van uw vragen, heeft het Nationaal Crisiscentrum (NCCN) de drie meeste betrokken politiezones bevraagd. Binnen deze drie zones – Brussel-Hoofdstad Elsene, Ukkel-Watermaal-Bosvoorde-Oudergem, en Antwerpen – liggen de meeste Joodse instellingen en scholen.

1) & 2) Ik heb geen weet van waarschuwingssignalen vanuit de Joodse gemeenschap. Meer nog, geen van de bevraagde zones heeft klachten hieromtrent ontvangen. De drie betrokken zones hebben elk een contactpersoon of dienst die instaat voor de beveiliging van de Joodse gemeenschap. En alle drie zones ontkennen dat er een verminderde waakzaamheid zou zijn ten aanzien Joodse instellingen en scholen. Meer nog, het blijft een prioriteit.

3) Ik begrijp van de betrokken zones dat in de interne orders steeds het belang van de verhoogde waakzaamheid wordt benadrukt. Dit aandachtspunt wordt ook tijdens de operationele briefings voortdurend aangehaald. Daarbij gaat er veel aandacht naar de schooltoezichten, met bijzondere aandacht voor aankomst en vertrek, hetgeen afgesproken is in samenspraak met de interne beveiligingsdienst van de verschillende scholen.

4) & 5) Het OCAD heeft tijdens de pandemie geen evolutie vastgesteld in het aantal dreigingen ten aanzien van de Joodse en Israëlische belangen in België. De pandemie heeft geen bijzondere impact gehad op de veiligheid van de Joodse gemeenschappen en de tendens blijft de jongste drie jaar stabiel. Er werden ons een 23-tal incidenten gemeld en daarbij gaat het in de meeste gevallen om:

verdachte handelingen in de omgeving van de Israëlische ambassades en consulaten, maar waaraan geen gevolg werd gegeven;

dreigbrieven die bijvoorbeeld verstuurd werden naar het Joods museum, het Forum der Joodse Organisaties of naar Radio Judaïca, maar die vergelijkbaar zijn met haat- en antisemitische brieven en vaak geschreven zijn door mentaal instabiele personen;

een dreigtelefoon naar een Joodse school of een andere verbale dreiging ten aanzien van een synagoge (door een kwade gedetineerde);

haatspraak gepubliceerd op de sociale netwerken van verenigingen, waarbij het ook veeleer om haat- of antisemitische boodschappen gaat dan om een reële dreiging gevolgd door daden.

Vele racistische en xenofobe daden die op de Joodse gemeenschap zijn gericht, worden gevoed door complottheorieën, gedeeld op sociale netwerken, of ander «fake news». Antisemitisme is sterk aanwezig op sociale media, maar vertaalt zich in België, althans de laatste jaren, niet in concrete dreigingen, al moeten we waakzaam blijven.

Naar aanleiding van het joodse Paasfeest en de golf van aanslagen waarmee Israël op dit moment te maken krijgt, heeft het OCAD onlangs zijn dreigingsanalyse in verband met de Joodse en Israëlische belangen in België, die nog steeds op hun ernstigste niveau worden geëvalueerd, bijgewerkt.

Op basis van deze analyse bepaalt het NCCN de te nemen maatregelen, uit te voeren door de lokale politie. Voor elk evenement uitgaande van de Joodse gemeenschap worden gepaste maatregelen genomen.

6) Het systeem van dynamische patrouilles is reeds enkele jaren in voege en werd vooraf doorgesproken op het NCCN met de actoren op het terrein.