Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-143

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 20 november 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

Dierenproeven - Retributie of heffing op dierproeven - Alternatieven op dierproeven - Celkweekmodellen - Ontwikkeling - Onderzoeks- of proefprojecten

welzijn van dieren
proefneming met dieren
cytologie

Chronologie

20/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/12/2019)

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-144
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-145

Vraag nr. 7-143 d.d. 20 november 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De recente en toekomstige ontwikkeling van goede celkweekmodellen biedt enorme mogelijkheden voor proefdiervrij onderzoek. Van het proefdierlaboratorium naar het celkweeklaboratorium is daardoor geen al te grote stap meer. Sinds de eerste goed gedocumenteerde pogingen om weefsel buiten het lichaam in leven te houden aan het begin van de 20ste eeuw, en sinds de ontwikkeling van celkweektechnieken rond de jaren 50, is er enorme vooruitgang geboekt. Daardoor kunnen we nu veel meer erg relevant onderzoek doen zonder proefdieren, en praten we over "mini longen" in kweek, en over een "long op een chip".

Ook de kracht van computers wordt meer en meer ingezet in biomedisch onderzoek, van interactiemodellen voor geneesmiddelen tot simulaties van hoe hersencellen met elkaar communiceren. Computers spelen ook een centrale rol in de bio informatica om patronen te herkennen in gigantische hoeveelheden biomedische data. Naar analogie met in vitro en in vivo, wordt dit soort onderzoek in silico genoemd, naar het materiaal waar computerchips van gemaakt zijn.

Ernst & Young Accountants heeft eerder in opdracht van de Nederlandse vereniging Proefdiervrij een onderzoek uitgevoerd naar het invoeren van een retributie (heffing) op dierproeven in Nederland. Ernst & Young concludeert dat er uitstekende mogelijkheden zijn voor een dergelijk heffingsstelsel. De opbrengst van deze heffing kan vervolgens worden gebruikt voor verbeteringen van alternatieve testen.

Het betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten: dierenwelzijn is een bevoegdheid van de Gewesten. De federale overheid blijft echter bevoegd voor de normering en de daarop toepasbare controle inzake de dierengezondheid en de kwaliteit van de dierlijke producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen. Deze normen zijn vervat in de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) blijft dus met andere woorden tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan u:

1) Bent u voorstander van de introductie van een heffing op het gebruik van proefdieren en dit enerzijds om onnodige dierproeven terug te dringen en anderzijds om via deze heffing de opbrengst ervan aan te wenden voor het onderzoek naar alternatieven voor dierenproeven? Kan dit uitvoerig worden toegelicht? Bent u bereid hieromtrent samen te zitten met de Gemeenschappen? Kan de inhoud en de timing worden toegelicht?

2) Welke andere pistes schuift u naar voor om het aantal dierproeven te reduceren?

3) Kunt u meedelen in hoeverre er heden reeds wordt ingezet op celkweekmodellen als alternatief voor de dierproeven? Werden er reeds onderzoeks of proefprojecten hieromtrent opgestart? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid projecten in die zin op te starten? Zo ja, kunt u dit toelichten?